Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Beslist niet down

    Nico Harskamp (18): Ik skelter graag

    „’s Ochtends lach ik nooit. Ik moet altijd even loskomen, maar ik ben dan niet boos, hoor. Gisteren en vanochtend was ik wel een beetje zenuwachtig.” Nico Harskamp (18) uit Ede, die het downsyndroom heeft, trekt in de bakkerij van dagopvang Veldheim in zijn woonplaats een schort over z’n hoofd en wast grondig de handen. „Anders komen er bacteriën in de appeltaarten.”

    Geconcentreerd schuift Nico, die het syndroom van Down heeft, drie appeltaarten in een oven.

    Geconcentreerd schuift Nico, die het syndroom van Down heeft, drie appeltaarten in een oven.

    Het imago van mensen met het downsyndroom verbeteren. Dat is het doel van de Wereld Downsyndroomdag 2007 die donderdag werd gehouden. Magneet liep een halve dag met Nico mee.

    Langzaam leest Nico het vijfde vers van Psalm 95 voor. Buurman Marthijn is aan de beurt voor vers zes. Hagel slaat tegen de ramen. Binnen zitten rondom een tafel in een ruimte van dagopvang Veldheim acht mensen met een verstandelijke handicap en twee begeleidsters. Samen beginnen ze aan de werkdag. Nico: „Iedere dag lezen we een hoofdstuk uit de Bijbel en vertelt een begeleidster erover. Pas daarna gaan we aan het werk.”

    Klokslag halftien houdt begeleidster Willeke werkoverleg met acht werknemers van de bakkerij. Willeke: „Er zijn vijf appeltaarten besteld.” Nico steekt direct z’n hand op. „Die wil ik wel maken.” Willeke: „Zullen we er nog vijf extra maken als reserve?” Een knik is het antwoord.

    Twijfel over bakvormen
    „Acht, negen, tien. We hebben genoeg bakvormen”, zegt Nico tegen collega Simon-Jan, die helpt bij de bereiding van de appeltaarten. Samen controleren de twee het aantal nog eens. Even twijfelen ze. Nico: „Dan tellen we opnieuw.” Het aantal blijkt te kloppen.

    Met z’n knuisten timmert Nico op een deegklomp. Simon-Jan vet ondertussen met een kwastje de bakblikken in. Nico: „Taartenbakken is het mooiste werk dat er is. Ik werk hier sinds augustus en het is geweldig leuk. Ik krijg zelfs complimenten. Mensen zeggen tegen de leiding dat de taarten zo lekker zijn.” Onder het praten blijven z’n handen in beweging. Hij gooit een beetje bloem over de werkbank en rolt met een stok het deeg plat.

    Thuis bakt Nico niet vaak iets. „M’n moeder kookt en bakt eigenlijk alles. Soms help ik mee. Wat ik dan maak? Boterkoek natuurlijk. Dat is nog lekkerder dan appeltaart.”

    De meeste vrije tijd vult Nico met skelteren. „Zodra ik thuis kom, klim ik op de skelter. Ik rijd lekker rondjes tot we gaan eten. Skelteren is fijn en gezond.” Wijzend naar z’n benen: „Goed voor de spieren. ’s Avonds lees ik altijd de krant. Wat? Het weerbericht. Dat is belangrijk. Gisteren stond er in dat het vanochtend afwisselend zou zijn. De rest van de krant lees ik niet. Ook Magneet niet. Te kinderachtig.”

    Ook zit Nico ’s avonds regelmatig achter het orgel. „Ik speel psalmen of uit de bundel van Johannes de Heer. Die zing ik ook graag. En ik vind het fijn om in de kerk te zijn. Waarom? Daar wordt uit het Woord gepredikt. Ik hoop trouwens dat we vanavond ook naar de kerk gaan.”

    Lange wanten
    Ergens in de gang klingelt een bel. Nico kijkt op z’n horloge: „Het is halfelf, we hebben pauze.” Schort en pet gaan af, Nico doet z’n werkklompen uit en verlaat de bakkerij. Langzaam stroomt de ruimte waar Nico’s groep koffiedrinkt vol. Bedachtzaam zet de bakker een kop koffie aan z’n lippen. „Lekker.”

    Groepsgenoot Maarten schuift aan. „Jij bent van de krant, hè? Schrijf maar op dat ik de SGP een hele goede partij vind.” Nico: „Zeker weten. Veel beter dan CDA of VVD.” Het fenomeen Wilders zegt de twee weinig. Maarten: „De SGP is gewoon veel beter, daar stem ik ook op.”

    Twee koppen koffie en een plak koek verder is het tijd voor een rondleiding. In een hal bij een tafeltje zegt Nico: „Kijk, hier zit mijn grote vriend Wim. Wim vertel eens, wat doe je?” De aangesprokene lacht verlegen en gaat verder met het inpakwerk.

    Als Nico is aangekomen in de bakkerij is het tijd om de taarten in de oven te doen. Nico trekt twee lange wanten aan. „De randen van de oven zijn nog gloeiend heet. Er zijn net appelflappen in gebakken.” De platen met de baksels gaan in de oven. Met het puntje van zijn tong tussen z’n lippen stelt Nico het apparaat in. „160 graden Celsius en 70 minuten, zo staat op het lijstje.”

    De appeltaart smaakt ’s avonds goed.

    Reacties (18)

    xxandrea
    correspondent
    Quote bericht
    aantal posts:199

    heeeeej marco moderkolk!!!! kwis niet dat je hier ook was!? doe maar de groetjes aan martine!!!! enne ik hoop dat de appeltaarten lekker waren!!!!!!! leuk da je in de krant staat!!! word je nog eens beroemd verder succes met alle andere appeltaarten en als je er een niet op kan breng je hem aar naar mij....? oke!!!!
     WEET JE HOE BIJZONDER! WIJ PASSEN ALLEMAAL IN HET PLAN VAN GOD! NIEMAND IS HIER VOOR NIETS!!! Ook al
    Mayodozie
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:4

    Wouw Nico, leuk joh, dat je een echte appeltaart bakker bent/wordt! ;) ik hoop dat je een echte beroemdheid gaat worden. kom je nog eens in de buurt van Kampen?? liefs!
    anjaatje
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:1

    heej lief broertje.. wat ben ik trots op jou.. en je weet t he.... ben dol op taart.. dikke kus
    «  1  2