Nut en zin van de literaire canon
Een spannend verhaal gaat er bij leerlingen altijd in. Zodra de leraar Nederlands de literatuurlijst aan de orde stelt, betrekken de gezichten, terwijl de leerlingen al veel minder boeken hoeven te lezen dan tien jaar geleden. De neerlandicus: "Het gaat tegenwoordig om leesplezier; gevaarlijk. We praten ook niet over wiskundeplezier."Dr. Harry Bekkering, hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, is een warm voorstander van de verplichte boekenlijst, de zogeheten canon. Hij spreekt woensdag op het symposium "Dat moet je gelezen hebben", dat op de Universiteit van Tilburg wordt gehouden. Bekkering verzorgt een lezing over jeugdliteratuurkritiek.
Met elf jaar leservaring weet Bekkering wat er in onderwijsland te koop is. "Ik hoor vaak dat volwassenen te veel zouden bepalen wat literatuur is. Leg je oor bij kinderen te luisteren, heet het dan. De aandacht is niet meer zo gericht op het literaire karakter van jeugdboeken. Het mag tegenwoordig ook gewoon een spannend verhaal zijn."
Literatuur is dus niet spannend? Het is volgens de universitair docent maar wat je onder spannend verstaat. "Mensen denken direct aan een detective. Als een boek echter aanzet tot nadenken, ontstaat er ook spanning: intellectuele spanning." Bekkering noemt "Afke's tiental" van Nienke van Hichtum als voorbeeld. "Dat boek schetst een goed beeld van het gezin. Tegelijk geeft het de lezer diepere vragen mee over maatschappelijke verhoudingen."
Dat jongeren liever de Kameleon lezen, mag van Bekkering zo blijven. "Dat soort boeken zijn gebaseerd op een schema: de goede afloop vertragen. Voorbeeld: Een echtpaar gaat op vakantie naar Côte d' Azur. De vrouw verongelukt. De man komt terug in Nederland, ontmoet een verpleegster en wordt verliefd op haar. Je zou het stel direct kunnen laten trouwen, maar het is natuurlijk veel leuker om de goede afloop even uit te stellen. Dan wordt het verhaal spannender." Volgens Bekkering ligt bij lectuur een dergelijk schema vast. "Literatuur laat zich niet in zulke schema's vangen. Dat maakt het verschil."
Subtop
Om literatuur te begrijpen, is een overzicht van de literatuurgeschiedenis nodig. In 1990 werkte Bekkering met zijn collega's T. Anbeek en J. Goedegebuure aan een canon voor de moderne letterkunde -de periode van begin negentiende eeuw tot nu- voor het vwo-examen Nederlands. Boeken op deze lijst moeten volgens de neerlandicus geschikt zijn als aanknopingspunt om literaire stromingen en begrippen te behandelen, en ze moeten politieke en sociale veranderingen illustreren. Maarten 't Hart -"hij behoort tot de subtop"- kwam op de advieslijst van de commissie niet voor. Hildebrand, Multatuli, Couperus, Nescio en Bordewijk zijn schrijvers om wie volgens Bekkering niemand heen kan.
De canon van de commissie was bedoeld als advies. Bekkering: "De ideale situatie is dat je een grote lijst samenstelt van 75 titels waaruit de scholier er zelf 10 moet kiezen. Daarnaast zou een leerling zelf nog met tien titels moeten komen. Dan loop je natuurlijk het risico dat hij bijvoorbeeld "Zuster Annie zoekt het geluk" uitkiest. Ik laat de leerling zo'n titel vergelijken met een boek van hoger niveau. Dan kom je er achter dat sommige boeken wel vaardig geschreven zijn, maar als je ze uit hebt, heb je ze ook uit."
Van der Hulst
Keuzevrijheid moet er wat Bekkering betreft ook zijn voor de school. "Ik kan me voorstellen dat een reformatorische school graag aandacht besteedt aan christelijke werken." Zelf bewaart Bekkering -van huis uit doopsgezind- goede herinneringen aan "Willem Wijcherts" van W. G. van de Hulst. "Ik kreeg het aan het einde van het verenigingsjaar van de gereformeerde kerk in Dokkum. Het staat nog steeds in mijn boekenkast. Het mag wat mij betreft zo op de lijst. Dan denk ik natuurlijk aan een basisschool of een brugklas in het voortgezet onderwijs. Als het over poëzie op de vwo-eindlijst gaat, denk ik aan Willem de Mérode en Gerrit Achterberg. Achterberg stond ook op onze canon voor alle scholen."
Achterbergs leven is niet onbesproken. De dichter vermoordde zijn hospita. Bekkering: "Je hoeft de auteur niet ongelezen te laten vanwege zijn slechte levenswijze, maar je moet die wel bespreken. Dat geldt bijvoorbeel d ook voor Jan Wolkers, wiens boeken niet passen bij het reformatorisch onderwijs. De leraar is vrij om er bij te zeggen wat hij wil. Sommige leraren hebben shockeren tot doel verheven. Dat is niet goed. Bij confrontatie is de begeleiding cruciaal. Bij jongeren moet je voorzichtig zijn."
Heftig
De canon van Bekkering en zijn collega's is er nooit gekomen. "De lijst lekte voortijdig uit en er ontstond een heftige discussie. Mensen waren niet blij met het idee van een verplichte boekenlijst." De neerlandicus heeft er niets op tegen dat docenten willen aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. "Wij hebben ook niet beweerd dat onze lijst precies de boeken bevatte die je gelezen moet hebben, maar wel het soort boeken dat een cruciale betekenis heeft."
Bekkering sluit niet uit dat de lijst er ooit nog eens komt. "Overal in de samenleving worden afspraken op hoger niveau vastgelegd. Ik heb het idee dat ook in het onderwijs de tijd er weer rijp voor is." Het liefst zou Bekkering, die ook voorzitter is van de Raad voor de Neerlandistiek, het vak Nederlands in het voortgezet onderwijs in zijn geheel tegen het licht houden, net zoals bij het vak geschiedenis is gebeurd.
De neerlandicus stoort zich niet aan het imago van een ouderwetse leraar. "Ik ben ook voor zelfstandig werken, maar de leraar is verworden tot een begeleider. Vwo-leerlingen zijn in de regel het best in staat zelfstandig te werken. Je moet dat altijd afstemmen op de doelgroep. Leerlingen moeten ook geleid worden. Het streven naar gelijkheid in het onderwijs vergroot de ongelijkheid."
Repareren
Een verplichte boekenlijst heeft volgens Bekkering alleen kans van slagen als ze politiek gewicht krijgt. "Om dat op gang te brengen, moet je lobbyen. Ik heb het idee dat minister Van der Hoeven er niet op zit te wachten. Er zijn zo veel vernieuwingen doorgevoerd; zij wil graag rust bewerkstelligen door het beleid hier en daar te repareren."
Ook aan de Nijmeegse universiteit is het te merken dat er in het voortgezet onderwijs minder tijd is voor bijvoorbeeld boekbesprekingen, aldus Bekkering. "Het lijkt of het vak Nederlands niet meer zo goed uit de verf komt. Daardoor zijn er minder mensen die letteren studeren. De studenten die ik krijg, moet ik veel uitleggen; meer dan vroeger."
Bekkering heeft niet het gevoel dat hij aan een dood paard trekt. Fel: "Toegegeven: als jongeren iets opgelegd krijgen, doen ze het niet van harte, maar later zijn ze er wellicht blij mee. Het nut van Nederlandse literatuur is moeilijk te bewijzen, maar het heeft wel zin. De bezieling moet blijven. Dat zal jongeren aanspreken."
Er zijn nog geen reacties geplaatst.