COLUMN OFER: Oudoom
Nietsvermoedend loop ik naar de brievenbus en pak de post. Een wat grotere envelop trekt m’n aandacht. Er vallen een klein briefje en twee foto’s uit. Een familielid heeft de zolder opgeruimd en kwam twee oude foto’s van me tegen, allebei genomen op de kleuterschool. De ene is een staatsieportret: keurig gekamde haren, een scheef geknipte pony omdat m’n moeder niet altijd een vaste hand had als ”model bloempot” bijgewerkt moest worden, helwit haar, sproeten, een onzeker lachje. Op de andere foto sta ik terwijl ik aan het spelen ben op de kleuterschool.
Schrikken is het als je zomaar op een regenachtige dag vele tientallen jaren terug in de tijd wordt gezet. Ik moet er even bij gaan zitten. En dan komen de jaren die gingen in een flits voorbij. Kleuterschool, lagere school, middelbare school, beroepsopleiding, militaire dienst, werk. Het helwitte haar werd donkerder. Er kwamen rimpels. De blik werd geslotener. Een mens moet niet al te open zijn, dat leer je wel af.
Ik mijmer steeds verder weg. Op die andere foto staat, half zichtbaar, ook een vriendje van de kleuterschool. Heel in de verte waren we zelfs nog familie. Hij leeft niet meer. Een paar jaar geleden is hij verongelukt. Hij liet een vrouw en zes kinderen na. We waren elkaar in de loop der jaren uit het oog verloren. Niet opzettelijk, maar gewoon, zoals dat vaak gaat. Ik hoorde pas van het ongeluk na de begrafenis.
Wekenlang hebben de foto’s op m’n bureau gelegen. Ik kon er maar niet toe komen ze op te ruimen. De onschuld -ach, wat heet-, het pure; allemaal weg. Waar heb ik het onderweg verloren? Waarom heb ik het niet vast kunnen houden? Waar in het leven slijt het opene in de oogopslag eruit? Waar transformeert naïviteit tot cynisme? Waar ergens in de kinderziel glijdt ”blindelings vertrouwen” in de richting van ”wantrouwen tot het tegendeel blijkt”?
Ik probeer er vat op te krijgen, de tijd terug te halen. Maar het lukt niet. Wat weg is, komt niet meer terug. Het is geschiedenis. Ook dat moet je op een gegeven moment accepteren.
En wat zit ik hier eigenlijk sentimenteel te doen? Dat vriendje leeft niet meer. Ik ben er nog, gezond en wel. Niets te klagen. Maar inderdaad: ik ben niet meer als toen. Maar dat zou toch ook niet gezond zijn?
Ouder worden, volwassen zijn. Accepteren dat je geen kind meer bent. Dat is ook een onderdeel van het volwassen worden, houd ik mezelf prekerig voor. Als je dat niet kunt accepteren, ben je eigenlijk nog een kind.
’s Avonds gaat de telefoon. M’n oudste nichtje -dochter van m’n broer- belt met prachtig nieuws. Ze verwacht een baby. „Ja, nu wordt u oudoom”, zegt ze vrolijk. Ik leg de telefoon neer en blijf roerloos zitten. Oudoom, oudoom, maalt het door m’n hoofd, en ik zie hoe de foto van dat kleine jochie op de kleuterschool zich mengt met een ander beeld. Een rimpelig gezicht, een verweerde blik. Het is een oudoom van me, die al lang geleden is overleden. Oudoom vond ik nog ouder klinken dan opa.
Bijna schuchter pak ik de map met de foto’s weer uit de la. Kijk er nog één keer heel goed naar. Droom nog even weg. En dan is het klaar. Ik sla de map dicht en leg hem weer terug. „Ik word oudoom”, mompel ik zachtjes.
Met een volwassen klap schuif ik de la dicht.
Reacties (4)
Lizy correspondent | maandag 12 maart 2007 - 17:36 | ![]() |
aantal posts:169 | mooi stuk!! |
marjan stagiair | maandag 12 maart 2007 - 19:04 | ![]() |
aantal posts:92 | Ofer, vertel mij wat.....het leven is een damp en de dood wenkt ieder uur....! Steengoeie collumn. Ga zo door.... |