Petra Jongeneel - 20 feb 2007 10:41 - Gewijzigd: 20 feb 2007 10:41

„Leraren halen ons wel uit elkaar”

„Nu ophouden, anders zetten we jullie uit elkaar.” Docenten van de Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn hebben soms schoon genoeg van het geklets van vriendinnen Catrijne Valk (13) uit Apeldoorn en Janneke van de Braak (13) uit Barneveld.

Hoelang: Catrijne: Twee jaar geleden kenden we elkaar nog niet. Mijn broer Johan en Jannekes zus Martine zaten bij elkaar in de klas. Toen we een introductieavond van de nieuwe school hadden, kwamen we elkaar tegen. We raakten aan de klets en ik zag Janneke als vriendin wel zitten. De eerste schooldag kende ik niemand uit m’n nieuwe klas, behalve Janneke. Dus besloten we elk uur naast elkaar te gaan zitten. Behalve als een leraar ons uit elkaar haalt, omdat we te veel schijnen te kletsen.”

Activiteiten: Janneke: „We zijn samen naar de beurs Naar Buiten geweest. Ook logeren we in de vakantie bij elkaar. Meestal bij mij, want dat is praktischer. Bij Catrijne wonen nog veel kinderen thuis. We houden veel van shoppen. Dan gaan we bijvoorbeeld Barneveld in om boodschappen te doen of gewoon iets leuks te kopen.”

Catrijne: „Als we op school een werkstuk moeten maken, is onze standaardvraag: Mogen we het samen doen? We duiken dan in een vrij uur de mediatheek in en werken bijvoorbeeld samen aan een presentatie. Na schooltijd bellen we elkaar. In het eerste jaar deden we dat bijna dagelijks, nu misschien één keer per week.”

Hoogtepunt: Catrijne: „We dragen allebei een ketting met daarop de tekst Forever Friends.”

Janneke: „Ons hoogtepunt komt denk ik nog. In juni gaan we voor school naar Engeland en verblijven we samen in een gastgezin.”

Dieptepunt: Janneke: „We zijn een keer een hele dag chagrijnig op elkaar geweest over hoe je het Engelse woord blend zou schrijven. Ik beweerde met een d, zij met een t. Zelfs een woordenboek maakte geen eind aan de ruzie.”

Positieve eigenschap van de ander: Catrijne: „Als iemand wat onaardigs tegen me zegt, neemt Janneke het altijd voor me op. Zij heeft haar woordje altijd klaar.”

Jannke: „Als ik Catrijne iets vertel, weet ik dat ze dit nooit zal doorzeggen.”

Negatieve eigenschap van de ander: Catrijne: „Janneke heeft soms gewoon haar dag niet. Dan heeft ze bijvoorbeeld helemaal geen zin in school. Vaak gaat het vanzelf over.”

Janneke: „Soms is Catrijne vaag in haar antwoorden. Dan denk ik: Is het nu ja of nee.”


Lees meer in het Dossier Vriendschap.