Gemakzucht nekt mbo-student
Later wil ik met kinderen werken. Of: ik wil iets in de techniek. Er zijn hordes gedreven vmbo-scholieren die dat al vanaf hun jonge jaren rondbazuinen. Maar wat als de opleiding -die zo geweldig leek- het toch niet helemaal blijkt te zijn?
Het vmbo-examen zit erop, de vakantie is voorbij. Op dat moment maken veel leerlingen de overstap naar een opleiding aan het middelbaar onderwijs, bijvoorbeeld op het Hoornbeeck College of een regionaal opleidingencentrum (roc). Een bevrijding: eindelijk meer zelfstandigheid, eindelijk docenten die je zien als een volwassene, als beroepsbeoefenaar. Geen saai vakkenpakket meer. Weg van die kleinburgerlijke middelbare school, de wijde wereld in.
Toch zitten ze regelmatig bij decaan Corry Buitendijk aan tafel: kersverse mbo-studenten die zijn vastgelopen in hun opleiding. Volgens de medewerkster van het Deelnemers ServicePunt van ROC ASA Amersfoort heeft dat meer dan eens te maken met de houding van de student zelf. „Een jongere beseft niet altijd dat het mbo een beroepshouding veronderstelt. Wij gaan ervan uit dat de leerling zelf laat zien wat hij kan.” Dat is anders dan het begeleide leerproces in het vmbo, beaamt Buitendijk, en daar zit een probleem. „Ik merk dat sommige leerlingen wel de juiste eigenschappen in zich hebben. Maar ze zijn een vmbo-houding gewend: kom nou, nu leer ik nog; later kan ik altijd nog laten zien wat ik kan.”
Droom in duigen
Die gemakzucht is funest. Maar ook een enorm gedreven scholier kan gemakkelijk stranden, ervaart de decaan. „Er zijn bosjes vmbo’ers die al vanaf hun kinderjaren weten wat ze willen. De altijd-al-verpleegster-willen-worden-types bijvoorbeeld. Blijken ze toch niet de juiste eigenschappen voor dat beroep te hebben, of valt de studie tegen, dan valt hun hele toekomstdroom in duigen.” Zorg daarom altijd dat je een reservekeus achter de hand hebt, drukt de decaan aankomende mbo-studenten op het hart.
Ook jongeren die hun opleidingskeus op het laatste moment hebben gemaakt ziet Buitendijk nogal eens vastlopen. „Wat mij opvalt, is het gemak waarmee gekozen wordt. Laat ik dit of dat maar eens gaan doen, zeggen ze dan.”
Het mbo doet een groot beroep op de zelfstandigheid van een vmbo-scholier, erkent de decaan. „Ik zie regelmatig dat leerlingen hun spullen niet op tijd in orde hebben.” Soms leidt dat tot een ongeïnteresseerde houding en ook die jongeren komen vroeg of laat aan Buitendijks tafel terecht. Anderen hebben moeite met de overgang van het vertrouwde nest naar een onbekende nieuwe wereld. „Ik voel me niet zo thuis in de klas, hoorde ik pas nog.” Er worden dan bijvoorbeeld groepjes gevormd waar die persoon buiten valt. Weer anderen missen de vertrouwde structuur van hun oude school.
Dat probleemgevallen niet per definitie slecht terechtkomen, laat het succesverhaal van een Amersfoortse leerlinge zien, die op het vmbo de ’verkeerde’ sector had gekozen. Buitendijk: „Ze maakte haar opleiding niet af, maar stroomde zonder diploma in op onze school. Bij niveau 1 kan dat.” Een tikkeltje trots: „Nu denkt ze er zelfs over om verder te gaan met niveau 4.”
„Portfolio zou uitstekend zijn”
De docent heeft er zin in. Na een lange vakantie staat hij weer voor de klas, een nieuwe lichting mbo’ers voor hem. Hij stroopt zijn mouwen op en steekt van wal: „Nou jongens, vergeet maar direct wat jullie op het vmbo hebben geleerd. Hier beginnen we opnieuw.”
„Zo’n opmerking is zo demotiverend.” Dirk van der Spoel, voorzitter van de landelijke Adviesgroep vmbo, kan er niet over uit. „Er zijn nog steeds roc’s waar leraren op die manier praten.”
Van der Spoel is daarom warm voorstander van informatie-uitwisseling tussen middelbare school en roc. „Een portfolio meegeven zou uitstekend zijn. Dat geeft inzicht in wat de leerling weet en de docent kan precies daarop aansluiten.”
Een basisprobleem bij de overstap is volgens Van der Spoel de wirwar van richtingen op het vmbo. „Het vmbo kent 4 sectoren, 4 leerwegen en 36 programma’s. Voor een perfecte overgang zou het mbo eigenlijk op dezelfde manier in elkaar moeten zitten. Nu komen mbo-leerlingen uit allemaal verschillende hoekjes rollen - dat mixt niet altijd even goed.”
Ook de weinig doelmatige voorlichting is debet aan de gebrekkige aansluiting. „Omdat een vmbo’er in het tweede jaar een sector moet kiezen, krijgt hij veel informatie al op zijn veertiende over zich heen. Denk je dan al serieus na over een beroep? Wie denkt van wel, vraag ik: Wanneer heeft u uw huidige beroep gekozen?”
Mbo-scholen en de overkoepelende MBO Raad werken op dit moment aan een herinrichting, weet Van der Spoel. „Ook om de overgang vanaf het vmbo en de doorstroming naar het hbo te verbeteren.”
De laatste jaren ziet van der Spoel wel vooruitgang. „Er is steeds meer besef dat er een maatschappelijk probleem is: voortijdige schoolverlating.” Vmbo’s en roc’s maken vaker gebruik van portfolio’s en gaan in toenemende mate met elkaar in gesprek. „Wij gaven dat advies vorig jaar al aan het ministerie van Onderwijs: laat vmbo-scholen hun leerlingen nazorg bieden tijdens het eerste mbo-jaar. En laat roc’s niet pas bij de start van de opleiding kennismaken met de nieuwe studenten.”
Goed voorbereid naar het mbo.
- Verzamel tijdig informatie.
- Bekijk filmpjes over beroepen, bijvoorbeeld via internet.
- Bezoek roc’s ook op gewone lesdagen.
- Praat met mensen die dezelfde stap hebben gezet.
- Weet je zeker wat je wilt? Zorg toch voor een tweede keus, voor het geval de opleiding tegenvalt.
- Laat op het mbo meteen zien dat je zelfstandig bent.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.