Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Verboden toegang voor schrijvers

Beschouwing over het kwaad in de literatuur

"Je zult nooit een goede schrijver worden", zei W. G. van de Hulst ooit tegen een beginner in het vak, "want jij bent als kind nooit stout geweest." Goede verhalenvertellers moeten zich in het kwaad verdiepen, dat kan niet anders. Als het de taak van literatuur is de menselijke natuur te onderzoeken, is zondeloze literatuur iets onmogelijks, schreef J. H. Newman al in de negentiende eeuw. Waarmee overigens niet gezegd is dat de verbeelding geen grenzen in acht hoeft te nemen. Integendeel. 

Een afstandelijke beschrijving van het kwaad is het probleem niet - de kranten staan er dagelijks vol mee. Maar het wordt anders als een romanschrijver zich probeert in te denken waarom een personage bewust in de fout gaat. Wat doet het met je, als je je inleeft in een misdadiger? En hoe gedetailleerd mag je de zonde beschrijven? Is er verschil tussen je voorstellen wat het is om als kind je moeder te bedriegen, of je inleven in een moordenaar, een verkrachter, een sadist? Met andere woorden: Hoe ver ga je als schrijver in je tekening van de zonde? En heiligt het doel altijd de middelen? 

In Amsterdam, de stad waar alles kan en alles mag, verdedigt Elizabeth Costello de stelling dat een schrijver zichzelf en zijn lezers beschadigt als hij afdaalt in de krochten van het kwaad. Misschien zijn Nederlandse auteurs met z'n allen nog niet aan dat inzicht toe, maar Elizabeth Costello heeft het in zich om een nieuwe trend in te luiden. Ze is immers niet zomaar een obscure schrijfster, ze is de hoofdpersoon uit het jongste boek van J. M. Coetzee, Nobelprijswinnaar van 2003. Op deze pagina reageren vier Nederlandse christenschrijvers op haar standpunt. 

"Wat ik betoog is dat we op onze hoede moeten zijn voor gruwelen zoals u in uw boek beschrijft. Wij schrijvers. Niet alleen omwille van onze lezers maar ook uit zorg voor onszelf. We kunnen onszelf in gevaar brengen door wat we schrijven, dat is althans mijn overtuiging. Want als wat wij schrijven in staat is betere mensen van ons te maken, dan kan het ons ongetwijfeld ook slechter maken. (...) Ik geloof niet dat je het er als schrijver ongeschonden afbrengt als je zulke scènes bedenkt. Ik geloof dat je beschadigd kunt raken als je zo schrijft." 

"Dat is vandaag mijn stelling: dat sommige dingen niet goed zijn om te lezen of te schrijven. Of, anders gezegd, de bewering dat de kunstenaar veel op het spel zet door zich op verboden plekken te wagen, neem ik serieus. Hij zet vooral zijn eigen welzijn op het spel, maar misschien dat van ons allemaal. Ik neem deze bewering serieus omdat ik het verbod op verboden plekken serieus neem. De kelder waarin de samenzweerders van 1944 werden opgehangen, is zo'n verboden plek, Ik vind niet dat we die kelder moeten binnengaan, niemand van ons. Ik vind dat meneer West er niet moet binnengaan en dat als hij besluit het toch te doen, wij hem niet moeten volgen. Integendeel, ik vind dat er tralies voor de kelderopening moeten worden geplaatst, met een bronzen herinneringsplaquette met de woorden "Hier stierven..." gevolgd door een lijst van de doden en hun jaartallen, en verder niets."
Uit: "Elizabeth Costello" door J. M. Coetzee; uitg. Cossee, Amsterdam, 2003; blz. 143/144 en 146.

Geen ongebreidelde fantasie
Hans Mijnders uit Ridderkerk wil graag realistische boeken voor jongeren schrijven. Dat betekent dat het kwaad bijna vanzelfsprekend een plaats in zijn verhalen krijgt. Pestkoppen die medeleerlingen het leven op school zuur maken, meiden die xtc-pillen op lugubere adressen bezorgen, jongeren die 's nachts graffiti op muren aanbrengen, Hans Mijnders doet zijn best om een waarheidsgetrouw beeld van de leefwereld van de hedendaagse jeugd te schetsen. En die houdt zich niet alleen met onschuldig kattenkwaad bezig. 

"Ik wil laten zien dat ook onze jongeren verkeerde dingen doen. Want reformatorische christenen denken wel eens dat het in hun zuil allemaal minder erg is. Met mijn boeken hoop ik te bereiken dat bij veel mensen de ogen opengaan voor de problemen die er wel degelijk zijn. Er zijn ook christelijke jongeren die xtc gebruiken. Dat moeten we niet negeren, want dan ontkennen we de waarheid. 

Tegelijkertijd brengt dit een spanningsveld mee. Wat kan een christenauteur wel en wat mag hij niet beschrijven? Hij moet oppassen voor ongebreidelde fantasie die geen andere functie heeft dan spanning en sensatie te bieden. Kinderen zijn, zeker in onz e tijd, gevoelig voor de aantrekkingskracht van het kwaad. 

Om een realistisch verhaal te kunnen schrijven zou een auteur eigenlijk zelf moeten ervaren waar jongeren zich mee bezighouden. Wil je aan den lijve voelen dat water nat is, dan moet je erin springen. Toen ik met "Kleur bekennen" bezig was, stelde mijn uitgever gekscherend, half serieus, voor om er een nacht op uit te gaan en graffiti op muren te spuiten. Maar dan ben je wel in overtreding en ik heb er moeite mee om zoiets in een boek te laten doorklinken. Ik zal ook niet zelf gaan gokken of drugs gebruiken. Het gevaar dat het kwaad me in de greep krijgt, is niet denkbeeldig. Daar ben ik niet boven verheven. 

Ik geloof niet dat er zaken zijn waarover een christenauteur niet zou mogen schrijven. De vraag is alleen hoe je het doet. Gerry Velema heeft een buitengewoon goed boek geschreven over de problematiek van de loverboy s: "Dodelijk verliefd". Zonder moralistisch te zijn waarschuwt ze voor de gevaren die meisjes kunnen bedreigen. Maar ze doet dat met kennis van zaken. 

Gelukkig kun je ook uit de tweede hand veel leren. Mijn nieuwste boek gaat over een jongen die 's nachts op straat rondzwerft. Om daar goed over te kunnen schrijven ben ik een avond met mensen van het Leger des Heils opgetrokken. Jongeren zelf zijn natuurlijk ook een prima informatiebron. Twee van mijn kinderen gaan naar het voortgezet onderwijs. Het zijn kritische lezers."

Open oog voor de werkelijkheid
Marjo van Vuuren (36) won vorig jaar de tweede prijs in de RD/Kok-verhalenwedstrijd. Sindsdien publiceerde ze diverse verhalen, waaronder -in de bundel "Woorden die ik niet versta" (2003)- een verhaal dat geschreven is vanuit een verkrachter-moordenaar . "Ik heb een positieve boodschap willen brengen: God is machtiger dan welke kracht ook. Maar ik heb wel gemerkt dat bij verschillende lezers een andere boodschap is overgekomen dan ik er in had willen leggen, dat is waarschijnlijk het probleem van een beginnende schrijver. 

Ik heb er geen moeite mee me als schrijver in zo'n misdadiger in te leven. Als het bijdraagt aan de boodschap die ik wil brengen is er niets wat mij tegenhoudt. Misschien is dat te vergelijken met het werk van een rechercheur die een moord onderzoekt: hij moet zich inleven in de gedachtewereld van de moordenaar om hem te kunnen pakken. Voor een rechercheur kan dat inleven moeilijk zijn, voor een schrijver ook. Maar voor beiden noodzakelijk om goed werk te kunnen leveren. 

Ik merk wel dat ik rekening moet houden met de lezer. Zeker schrijven over het kwaad op seksueel gebied is in dat opzicht gevaarlijker dan over andere vormen van kwaad. Een schrijver kan iets integer bedoelen maar een 'slechte' lezer vat het verkeerd op, of een gevoelige lezer raakt erdoor beschadigd, geschokt. De verantwoordelijkheid voor de invloed van het kwaad ligt dus niet alleen bij de schrijver, maar ook bij de lezer. 

Er is maar één manier om bescherming te zoeken voor wat je leest of schrijft en dat is: alles onder de heerschappij van Christus brengen. Ik geloof niet dat je dan slechter wordt van iets wat je leest of schrijft. Wel wijzer, minder naïef. Waarom zou i k mijn ogen sluiten voor de stukjes hel die er soms op aarde zijn? 

Toen ik voor het eerst "Nacht und Nebel" van Floris Bakels las, heb ik het bij de passage over het ophangen van een Poolse man in de hoek gesmeten omdat het mij zo verschrikkelijk schokte. Toch ben ik blij dat Floris Bakels het geschreven heeft, omdat het de waarheid was. 

Gaat het om sensatie, dan denk ik: Laat de gruwelen maar achterwege. Je zou iemand op een idee kunnen brengen. Maar gaat het om een stuk bewustwording: wat mij betreft mogen gruwelen, mits ze waar gebeurd zijn of op de werkelijkheid berusten. Waarom zo u ik niet moeten weten hoe de wereld in elkaar steekt? Hoe kan ik anders gepassioneerd voor die wereld bidden?" 

Eerst christen, dan schrijver
Joke Verweerd (49) wil haar lezers niet beschadigen maar "naar een hoger plan tillen", zoals zichtbaar wordt in haar talrijke verhalen, gedichten en psychologische romans. "Coetzee heeft gelijk als hij zegt dat je niet álles mag beschrijven, dat er grenzen zijn. Maar je kunt niet zeggen: Ik ben christen, dus kan ik niet over het kwaad schrijven. Pas als je het terrein verkend hebt, als je naar je grenzen gezocht hebt, kun je zeggen wat in jouw verhalen wel of niet kan. 

In "De wintertuin" beschrijf ik hoe Ika heel boos is op haar zieke moeder, ze rammelt haar zelfs door elkaar, dat móét gewoon. Maar ze schrikt er zelf van, en als ze plotseling loslaat valt haar moeder met haar hoofd tegen de rand van het bed. Daar is wat mij betreft de grens bereikt, op zo'n moment ziet mijn hoofdpersoon dat zoiets niet kán. Ik zal dan ook nooit vanuit een negatief perspectief schrijven. 
In "Paradiso" wilde ik sommige passages vanuit Arthur vertellen, de man die zelfmoord pleegt. Maar uiteindelijk heb ik dat niet gedurfd. Stel je voor dat er iemand is die zich in Arthur herkent en zich tot iets vergelijkbaars aangezet voelt... Dat perspectief mag ik niet gebruiken, dat is een gesloten deur voor mij. 

Ik ben onder de indruk van Elizabeth Costello, die nadenkt over de taak van een schrijver in de samenleving. Waarom schrijf ik eigenlijk? Om mezelf te laten gelden of om de samenleving te verheffen? In hoeverre moet ik mezelf wegcijferen? Maar als ik alles opgeef, ben ik zelf niets - doe ik in dat geval mijn roeping niet tekort? Alle schrijvers zijn verwant met Elizabeth Costello, alle schrijvers zouden over deze vragen moeten nadenken. 

Je kunt je talent op een goede of een slechte manier exploiteren. In een roman maak je een nieuwe wereld, en dat doet iets met jezelf en je lezers. Ik wil mijn lezers niet beschadigen, dat is fout, dan maak je ruimte voor het kwaad. Ik moet me straks ook als schrijver tegenover God verantwoorden, en dan kan ik niet zeggen: De mensen moesten maar eens geschokt worden. Wakker schudden mag, beschadigen mag niet. 

Renate Dorrestein zei ooit: "Als je niet alles mag schrijven wat je wilt, dan beperk je je eigen creativiteit." Zonder kwaad kun je geen roman schrijven, dat is waar, maar ik wil dat kwaad alleen tónen, niet aantrekkelijk maken. Ik blijf eerst christen , daarna pas schrijver."

Waarnemen en doorgeven
Louis Krüger (48) is, net als Coetzee, een geboren Zuid-Afrikaan. Sinds 1984 woont en werkt hij in Nederland. In sommige van zijn boeken speelt de politieke situatie in het door apartheid verscheurde Zuid-Afrika een belangrijke rol. Andere romans gaan over de bloedige godsdiensttwisten in Noord-Ierland ("Die skerpskutter", 1981) of over de oorlog in het voormalige Rhodesië ("'n Basis oorkant die grens", 1984). In "Herinnering aan Agnes" beschrijft Krüger een problematische relatie tussen een fotograaf en Agnes, een jonge vrouw die zichzelf ten slotte van het leven berooft. 

Geweld is heel nadrukkelijk een thema in Krügers werk. "Als schrijver mag je het kwaad niet negeren, want dan vervals je de werkelijkheid. De strijd tussen goed en kwaad is niet voor niets het belangrijkste thema in de wereldliteratuur. Je ziet dat bij iemand als Tolkien. Een schrijver ontkomt er niet aan het kwaad te benoemen. Als hij het wil bevraagtekenen, moet hij het ook beschrijven. En als een schrijver dat niet doet, wie doet het dan wel? Bij de gevestigde orde proef je wel eens weerstand hiertegen. Escapisme levert echter geen literatuur op, maar streekromans. 

Wanneer een auteur zich verdiept in "het kwaad", raakt hij onvermijdelijk een stuk van zijn onschuld kwijt. Het kwaad is veel ingewikkelder dan mensen denken. Door je erin te verdiepen, ontdek je dat het ook in jezelf zit, dat heel subtiele vormen van het kwaad dicht bij huis zijn te vinden. Een schrijver neemt, als het goed is, een middenpositie in: hij neemt waar en geeft door. Niet altijd wordt hem dat in dank afgenomen, maar het is wel heilzaam dat het gebeurt. Als we oog krijgen voor de werkelijkheid van het kwaad werken we misschien harder om de wereld te verbeteren. 

Het gevaar bestaat wel dat de bestrijder van het kwaad zelf in het kwaad verandert. Die mogelijkheid stelt Joseph Conrad bijvoorbeeld aan de orde in zijn boek "Hart der duisternis". En zijn de meeste terroristen in eigen ogen geen wereldverbeteraars? Het is de kunst om als schrijver je kritische blik niet te verliezen, afstand te bewaren, je niet te laten meevoeren. Onmogelijk is dat niet. Als je jezelf goed beschermt kun je je ook zonder problemen aan allerlei besmettelijke ziekten blootstellen. 

In weinig boeken wordt zo veel kwaad beschreven als in het Oude Testament. Met ertegenover: het goede, het heilzame; een uitzicht op een betere toekomst. De vraag of de bijbelschrijvers door hun vaak zeer indringend en doortastend bezig zijn met het kwade in de mens en de wereld daar zelf ook schade door hebben geleden, leg ik bij de lezer neer. Wat het Nieuwe Testament betreft denk ik bijvoorbeeld aan de apostel Johannes, die in zijn openbaringsvisioenen het kwaad in zijn meest afschuwelijke gestalten ziet en aan de kaak stelt. Toch blijft hij naar mijn gevoel heel zuiver."

Er zijn nog geen reacties geplaatst.