Literatuur als dekmantel van het kwaad
Interview met zes recensenten van het Reformatorisch Dagblad
Het kwaad in de literatuur is niet alleen een probleem waar schrijvers mee worstelen. De keuzes die zij maken schotelen ze immers de lezers voor. Recensenten zijn de intermediairs die juist op dit punt een kritisch oordeel moeten vormen. Op deze pagina spreken zes recensenten van het Reformatorisch Dagblad zich uit over de grenzen die zij trekken.Vreemd vermaak
Ds. J. Maasland is hervormd emeritus predikant. Als recensent bespreekt hij boeken op het snijvlak van theologie en cultuur in de Waarheidsvriend en het RD.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
Als ik moet kiezen dan noem ik "Elementaire deeltjes" (1999) van de Franse schrijver Michel Houellebecq. Toen ik dat gelezen had, ben ik dagen in de war geweest. Vooral om de verbijsterende manier waarop hij de actuele Europese context laat zien. Hoe leeg en zinloos veler leven lijkt te zijn. Is het inderdaad zo dat waar religie wegvalt, er geen werkelijk samenleven van mensen meer mogelijk is? Voor Houellebecq is het duidelijk: de moderne Europese samenleving is van haar fundamenten losgeslagen, wat aan bevrijding in de jaren zestig werd beloofd, is lachwekkend mislukt en daar is verder helemaal niets meer aan te doen.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Ik ken het argument: niet iedereen hoeft in z'n leven arsenicum te testen. Deskundigen houden ons voor: het is dodelijk, heus waar. Toch is er meer te zeggen, vind ik. Het kwaad hoort er niet te zijn, maar het is er wel in veel vormen en soorten. Heel opzichtig en openlijk, maar ook geraffineerd en versluierd. Je hebt er elke dag mee te maken. Ik vind daarom dat je je er gedurig en grondig tegen wapenen moet. Daar komt bij dat het kwaad niet minder geraffineerd ook in jezelf zit. Daarom blijft het "een vreemd vermaak dat lezen heet" (S. Dresden).
Waar liggen voor u grenzen?
Grenzen vind ik moeilijk aan te geven. Dat kan vreemd voorkomen voor iemand die de Tien Geboden van God kent. Daar ligt voor mij wel de objectieve grens. Maar de realiteit van het kwaad is zo allesdoordringend dat je dan nauwelijks nog iets kunt lezen. Kwaad zit door heel het leven verweven. Wie een authentiek en eerlijk boek schrijft over het leven, kan niet om het kwaad heen. Boeken lezen is een vorm van het leven verkennen. Dan stuit je vanzelf op grenzen getrokken door je levensovertuiging.
Tunnel van sadisme
Dr. Hans Ester doceert vergelijkende kunstwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schrijft onder meer voor RD en ND recensies van voornamelijk Duitse en Zuid-Afrikaanse literatuur.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
Vele jaren heb ik gedacht dat de boeken die mij het meest schokten de zogeheten Gangrene-romans van Jef Geeraerts waren. In een van die romans wordt een Chinees in de Congo geëxecuteerd. Op dat punt aangekomen, heb ik het boek fysiek bewerkt met een scherp potlood en het vervolgens tegen de muur gesmeten. Inmiddels ben ik allergisch geworden voor de combinatie van geweld en seksualiteit. Dat is niet alleen het gevolg van een smerig verhaal dat ik op straat hoorde toen ik zeven jaar was, maar vooral van de zondvloed aan suggestieve beelden die in onze cultuur via videoclips en films over ons wordt uitgestort. Zodra iets dergelijks in beeld komt, haak ik onmiddellijk af.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Wij mensen zitten psychisch ingewikkeld in elkaar. We zijn niet eenduidig goed of slecht. We hebben allemaal iets in ons van datgene wat in brede zin menselijk is. Daarom kunnen we ons inleven in het kwaad zoals dat in de literatuur gestalte aanneemt. Dat inleven is functioneel zolang ik als lezer mijn vrijheid behoud om het beschreven kwaad en mijn emotionele reacties daarop onder de loep te nemen. Het kwaad bestaat. Ik moet er omwille van de waarheid van het leven kennis van nemen. Maar ik wil er omwille van de hogere waarheid ook mijn gedachten over bepalen. Zodra ik in een tunnel van sadisme dreig te worden gezogen, verzet ik me met hand en tand.
Waar liggen voor u grenzen?
De grenzen liggen wat mij betreft bij vormen van wreedheid die aan weerloze slachtoffers worden aangedaan. Fysiek geweld jegens kinderen en anderen die zich niet kunnen verweren, kan als onderwerp een rol spelen in een literair werk, maar het moet niet expliciet en aan de fantasie appellerend beschreven worden. Een dergelijke beschrijving maakt de lezer -of hij/zij wil of niet- tot voyeur van het kwaad. Meer en meer raak ik de laatste jaren geëmotioneerd wanneer het kwaad zich tegen dieren richt. Dieren hebben in de meeste gevallen helemaal geen verweer tegen het kwaad dat van de mens uitgaat. Ik ben er heilig van overtuigd dat sommige vormen van het kwaad wezensvreemd zijn voor veel mensen, maar dat ze werkelijk worden zodra je erover leest en je je deze dingen voorstelt. Dat geldt ook voor de wreedheden in de nazi-kampen. Sommige literaire werken geven het kwaad alleen maar door. Het komt erop aan het kwaad zodanig ter kennis te nemen dat je er een overtuigend antwoord op hebt.
Taboes doorbroken
Esther Karels studeerde Franse taal- en letterkunde, was docente Frans en recenseert literatuur in het Reformatorisch Dagblad.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
Moeilijk om één titel te noemen. Pas las ik opnieuw "Die Ermittlung" van Peter Weiss, over het Auschwitz-proces in Frankfurt. Bijzonder schokkend. Op een heel andere manier is het afschuwelijk om vulgaire passages uit het werk van moderne of eigentijdse auteurs te lezen, waarin het kwaad als het ware wordt omhelsd. Ook de beklemmende sfeer in boeken van Sartre of Kafka blijft je bij. Op een indringende manier ervaar je dan de zinloosheid of absurditeit van het bestaan.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Als het gaat om een authentiek relaas van historische gebeurtenissen kan het denk ik functioneel zijn om het kwaad te beschrijven of erover te lezen. Boeken over de holocaust bijvoorbeeld: we hoeven niet te gaan denken dat het allemaal wel meeviel. Maar zoals in veel (de meeste?) moderne of eigentijdse romans alle taboes worden doorbroken, allerlei zonden breed worden uitgemeten of met "God en godsdienst" wordt gespot, dat kan onmogelijk 'functioneel' zijn. Het stompt je af en beschadigt je geweten. Lees je boeken met een meer filosofische inhoud, dan hoef je niet direct met allerlei platvloerse rommel geconfronteerd te worden, terwijl je wel kennisneemt van de moderne cultuur.
Waar liggen voor u grenzen van het toelaatbare?
Overal in de Bijbel wordt opgeroepen om van het kwaad af te wijken, om het te ontvluchten. Dat is een duidelijke richtlijn voor ons leesgedrag. Om concrete voorbeelden te noemen: boeken van Michel Houellebecq zou ik nooit willen lezen. Maar ook Harry Potter hoeft voor mij niet, te discutabel. De "eilandserie" van Vonne van der Meer vind ik grensgebied: het gaat tenslotte wel erg vaak over overspel en aanverwante zaken. Het gaat mij te ver om het lezen van literatuur tot een soort roeping te verheffen. Lezen om de confrontatie met de moderne cultuur aan te kunnen, heet het dan. Wie gaat die confrontatie daadwerkelijk aan? Meestal lees je gewoon omdat je dat graag doet. En voor mij is er dan geen principieel verschil tussen een jongere die radio 538 luistert en een oudere die een boek leest met dezelfde ingrediënten, maar dan op literair niveau.
Resonerende snaren
Gert van de Wege is docent Nederlands aan de Pieter Zandtscholengemeenschap in Kampen en recenseert moderne Nederlandse literatuur voor het christelijk-literaire tijdschrift Liter en het Reformatorisch Dagblad.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
In mijn middelbareschooltijd las ik "Im Westen nichts neues" van Erich Maria Remarque en "Lord of the Flies" van William Golding. Ik vond beide boeken nogal onthutsend. Remarque liet het aheroïsche van de oorlog zien, Golding toonde hoe broos onze beschaving is. Ik had toen ongeveer het idee dat ik werd ingewijd in de ware aard van de werkelijkheid. Het waren vooral ontmaskerende boeken. De oorlog was geen strijd om idealen maar een modderige survival of the fittest. En op de beschaving kon je geen torens bouwen - zodra je een groep mensen (kinderen!) isoleerde, kwam voor wellevendheid het naakte eigenbelang voor de dag. De uitwerking van boeken die je later leest, is vaak niet meer zo krachtig.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Een kunstwerk stelt eisen: een boek met alleen maar personages door wier aderen deugd in plaats van bloed vloeit (zoals Marcellus Emants eens zei) is zelden leesbaar. Alleen al voor de contrastwerking is het vaak nodig om je in te leven in het kwaad. Het lijkt een eis die onze natuur aan de kunst stelt. Maar deze eisen kunnen niet eindeloos ingewilligd worden. Zodra het bij het tonen van het kwaad meer om de verlustiging erin gaat dan om het laten zien van een aspect van de waarheid, is de inleving erin nauwelijks zinvol.
Waar liggen voor u grenzen van het toelaatbare?
Boeken waarvan het blasfemische een wezenlijk bestanddeel uitmaakt, kun je, tenzij daar bepaalde redenen voor zijn, links laten liggen. Ik heb Rev es "Nader tot U" of Vestdijks "De nadagen van Pilatus" niet gelezen. Er zijn natuurlijk ook de duistere obsessies van de romantici, met Baudelaire die een litanie tot de satan richt en dergelijke. Ik denk dat een belangrijke grens daar bereikt wordt waar het kwaad aanstekelijk wordt, waar er snaren in je eigen innerlijk gaan resoneren. Maar daarbij geldt dat het kwaad te reëel is om als puur literair fenomeen behandeld te worden, meer reëel ook dan het romantische Kwaad. Hoe nabij het op de loer ligt, heeft C. S. Lewis erg goed beschreven in "The Screwtape Letters".
Dubbele dreun
Drs. C. van Haaften doceert Engels aan het Driestar College in Gouda. Hij recenseert voor het Reformatorisch Dagblad Engelse literatuur.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
Het meest schokkende boek dat ik me kan herinneren is "The Picture of Dorian Gray", door Oscar Wilde. Het boek deelde een dubbele dreun uit. Eerst liet het zien hoe gemakkelijk het is voor een jongere om meegetrokken te worden in een richting die je eigenlijk niet zelf kiest. Je wordt narcist, egoïst, medeplichtig aan moord, ten slotte moordenaar. Niemand ziet het, het beeld blijft gaaf. Je kwaad en wat het lichamelijk en geestelijk met je doet, is alleen zichtbaar in het schilderij dat voor ieders oog verborgen is. Dat ziet er na dertig jaar niet uit. Vervolgens ontdek je dat dit ook je eigen situatie is, inclusief de kloof tussen schijn en werkelijkheid. En er komt een moment van waarheid. Dat dit boek geschreven is door een hedonistische, homoseksuele man die "l'art pour l'art" beoefende, doet aan de kracht van het verhaal niets af. Geen bijbelse roman zou het kwaad beter kunnen benoemen. Het plausibele van de overtreding van Gods geboden, de voortdurende zelfrechtvaardiging, het uiteindelijk zelf voltrekken van het vonnis door het schilderij te verwoesten, roept een afschuw op die zeker zo sterk is als die in Francis Bacons "Head VI", geschilderd naar Velasquez' pauselijk hoofd in de Galleria Doria.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Wilde heeft het boek zo geschreven dat een lezer zich niet blijvend identificeert met Dorian Gray. Dit is voorwaarde voor een goede omgang met het kwaad. We kunnen er niet omheen, maar als het bedrijven ervan een heldenrol oplevert in plaats van afgrijzen, zitten we in gevaarlijk gebied. "Brieven uit de hel" van C. S. Lewis is te verkiezen boven christelijke romans die, bedoeld of onbedoeld, het kwaad legitimeren door een prikkelende beschrijving.
Waar liggen voor u grenzen van het toelaatbare?
Het is de plicht, niet alleen van een christenschrijver, maar van elke schrijver, om dat wat schade toebrengt aan de naaste als afschuwelijk aan de kaak te stellen - dus in de geest van Christus, Zijn apostelen en profeten.
Dubieuze dekmantel
Drs. Hennie Walgemoed-de Jonge doceert jeugdliteratuur aan hogeschool De Driestar te Gouda. Als RD-recensent bespreekt ze kinder- en jeugdboeken.
Wat is het schokkendste boek dat u ooit gelezen hebt?
Evenmin als één mooiste weet ik één schokkendste boek. Wel drie schokkende jeugdboeken. "Wolfsroedel" van Floortje Zwigtman, waarin gewone jongens, uit verschillende tijden en van hoge en lage komaf, tot het plegen van buitensporig geweld komen. "Ik en mijn broer" van Katharina von Bredow, omdat de daarin beschreven relatie een incestueuze is. "Nu weet ik het" van Aidan Chambers, waarin Nik van 17 zich zo verdiept in leven en lijden van Jezus Christus dat hij de kruisiging letterlijk gaat navolgen.
In hoeverre is het functioneel om je in te leven in het kwaad?
Ik vind het belangrijk dat er verhalen zijn die mensen confronteren met hun kwade kanten. Maar even belangrijk als het beschrijven van het kwaad waartoe de mens in staat is, is het dat verhalen ook tekenen van hoop oprichten. Laten er alsjeblieft ook verhalen zijn waarin trouw, liefde en zorg centraal staan, zoals David Grossmanns "De stem van Tamar".
Waar liggen voor u grenzen?
Onlangs bekeken een groep studenten en ik een embleem -populaire combinatie van mottospreuk, toelichtend versje en gravure- van Jacob Cats. Motto: Nuda movet lacrimas, bloot veroorzaakt tranen. Op het plaatje zie je een dienstbode een ui schoonmaken; een man kijkt openlijk in haar royale décolleté. Schoongemaakte ui en décolleté, tweemaal aanleiding tot tranen of andere narigheid. We constateerden dat zo'n stichtelijk plaatje/praatje ook voyeuristische kanten had. Ik vertelde hoe graag men in de zeventiende eeuw op Latijnse scholen de gelijkenis van de verloren zoon opvoerde; onder dekmantel van het bijbelverhaal werden taferelen van kroeg en lichte vrouwen getoond.
In de trein naar huis, uitgelezen nadenktijd, besefte ik wat me gestoord had aan Susan Howatchs nieuwste roman, "The Heartbreaker". Haar vorige, "Carrière", heeft vrij veel aandacht, positieve en kritische, gekregen. "The Heartbreaker" vertelt over een jonge mannelijke prostitué. Hij komt, met hulp van Londense predikant Nicholas Darrow en zijn gemeenteleden, los van de machten die hem gevangen houden. Ik vind dat Howatch hier onder dekmantel van een verhaal van ommekeer veel te gedetailleerd en verlekkerd vertelt over de nachtzijde van de mens.
Evenals Coetzees Elizabeth Costello vind ik dat hier terughoudendheid geboden is, dat het obsceen is om te tonen "wat niet getoond mag worden."
Er zijn nog geen reacties geplaatst.