Zijlstra's kwatrijnen
Ter gelegenheid van Jaap Zijlstra's zeventigste verjaardag verscheen een mooi vormgegeven bundel kwatrijnen: "Dwaaltuin". Vol met verzen van vier regels per stuk, die erom vragen woord voor woord overdacht te worden."Klein oogstlied" bijvoorbeeld: "De notenboom, hij houdt mij op de been,/ raap ik zijn vrucht, ik raap mijzelf bijeen,/ tast ik reikhalzend naar de hoogste noten,/ de lofzang van zijn loof staat om mij heen." Wie dat even tot zich laat doordringen, ontdekt het woordenspel met noten, rapen, lof en loof. Binnen vier regels komt de dichter van een concrete notenboom in de tuin via muzieknoten terecht bij de lofzang op de Schepper. Bovendien geeft hij de lezer ook nog eens het gevoel van geborgenheid mee dat die lofzang biedt: de ikfiguur wordt op de been gehouden, hij raapt zichzelf bijeen, maar uiteindelijk staat de lofzang troostvol om hem heen.
"Dwaaltuin" staat vol met dit soort gedichtjes, die het beste voor zichzelf kunnen spreken: "De wolken varen boven,/ de schepen beneden mij,/ ik sta en zij bewegen-/ zij blijven, ik ga voorbij." Of: "Als kind boog ik het riet uit elkaar/ en zag in het water mijn gezicht./ Ik ben met zijn tweeën, dacht ik verbaasd./ Nu spiegelt mij het gedicht."
N.a.v. "Dwaaltuin. Kwatrijnen", door Jaap Zijlstra; uitg. Kok, Kampen, 2003; ISBN 90 435 0723 7; 60 blz.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.