Literair vasten vereist moed
Als je moderne literatuur leest moet de vraag zijn of je er een christelijk gebruik van kunt maken, schrijft drs. Esther Karels-Boonzaaijer. Dat lijkt haar een goede leesregel.Vorig jaar heeft prof dr. A. van de Beek op onnavolgbare wijze aangetoond dat vroegchristelijke auteurs eenduidig waren in hun houding ten opzichte van de heiden-se cultuur. Zij stelden dat christenen niet naar het theater moeten gaan en geen heidense literatuur moeten lezen. Een belangrijk argument dat zij daarvoor hanteerden was: je wordt erdoor beïnvloed en je gaat zelf ook zo denken en handelen.
In reactie hierop stelt dr. Hans Ester in de opstellenbundel "Beleven en verbeelden" (uitg. Boekencentrum, 2006): "dat gevaar dreigt toch alleen maar wanneer we geen antistoffen hebben en weerloos zijn tegen beelden die we in ons hart als destructief ervaren?"
Mijns inziens overschat hij een gelovige hiermee. Ook zij moeten bidden "Leid ons niet verzoeking en verlos ons van de boze." Ondanks hun antistoffen kunnen zij in zonde vallen, in duisternis leven, dwalen in een donker woud in plaats van hun voetstappen op het rechte pad te zetten.
Misschien kun je het omkeren en stellen dat iemand die echt gelovig is geen moderne literatuur wil lezen als dat niet per se nodig is. Omdat je dan geen enkele behoefte hebt om je in een andermans zondige hersenkronkels en praktijken te verdiepen. Ik ken zulke mensen en heb respect voor hen. En dan niet in de zin van "ik duld ze", maar in de zin van "ik heb ze hoog staan".
In het genoemde essay typeert dr. Ester een houding van distantie ten opzichte van de cultuur als een "zich koesteren in de muffe warmte van zelfvoldaanheid." Een houding van deelname karakteriseert hij daarentegen als "verstand en gevoel optimaal inzetten om deel te nemen aan de wereld waarvoor wij medeverantwoordelijk zijn."
Met evenveel recht kun je stellen dat een houding van distantie moed vereist. En dat het een geestelijke strijd vergt om literair te vasten. Terwijl een houding van deelname aan de cultuur helemaal niet impliceert dat je verstand en gevoel optimaal inzet, en evenmin dat je de confrontatie daadwerkelijk aangaat. Ik ken maar weinig apologeten. Mensen die, zoals dr. Bart Jan Spruyt onlangs opmerkte, op de opiniepagina's van de seculiere kranten schrijven.
Leesregel
Als het gaat over distantie of deelname aan de cultuur, kunnen we veel leren van de kerkvader Augustinus, die het onderscheid tussen "gebruiken" en "genieten" heeft gemunt. Heel rigoureus stelt hij: we moeten gebruik maken van deze wereld, niet ervan genieten. Men moet alleen van God, de drie-enige God genieten. "Hoe meer we in dit leven van Hem genieten door een spiegel of in raadselen, des te beter zijn we in staat onze pelgrimstocht te verduren en des te vuriger verlangen we naar het einde daarvan."
In zijn boek "Wat betekent de Bijbel" staat de bekende en veel aangehaalde vergelijking die hij maakt met het volk Israël die de Egyptenaars van hun goud en zilver beroofden. Zo bevatten alle wetenschappen van de heidenen niet alleen slechte verzinsels, maar ook nuttige waarheden die christen mogen oppakken. Maar dan wel om ze om te vormen voor een christelijk gebruik. Vóórdat hij dit schrijft, heeft hij echter al een hard oordeel geveld over de "duizenden verzonnen en onware verhalen met leugens." Het zijn "overbodige menselijke verzinsels."
Als je moderne literatuur leest moet je je dus afvragen of je er een nuttig, christe-lijk gebruik van maakt. Dat lijkt me een heel goede leesregel.
Mijn innerlijke voorkeur gaat uit naar de radicaliteit van Augustinus en naar hetgeen Van de Beek voor onze tijd poneert. Zelf heb ik een tijd geheelonthouding ten opzichte van literatuur betracht. Inmiddels lees ik wel weer, zij het mondjesmaat. Zoal "Een verhaal van liefde en duisternis", door Amos Oz. Geniaal, je kruipt als het ware in de ziel van het Joodse volk, en zijn beschouwingen over politiek en literatuur zijn leerzaam. Of "De joodse bruid", van Edith Beer-Hahn, een autobiografisch verhaal van een Joodse vrouw die een naziofficier huwde.
Machten bestrijden
Moderne literatuur is een donker woud. Sommigen zullen er bewust omheenlopen. Hun weg gaat er niet doorheen. Het is niet nodig om op deze mensen neer te zien of voor hun keuze minder respect te hebben. Het kan namelijk strijd kosten, omdat het donkere woud een geheimzinnige aantrekkingskracht heeft.
Sommigen zullen er wel doorheen gaan en in het donkere woud verdwalen. Mogelijk zal hun ziel scha-de lijden, of erger, door een wild dier worden verscheurd.
Anderen zullen gewapend door het woud trekken. Niet om voor hun genoegen een wandeling te maken, maar om de duistere machten te bestrijden en wellicht anderen te redden uit een modderpoel.
Zelf situeer ik me ergens aan de rand van het woud, waar het licht nog door de bladeren schemert en de contouren van de stad van God in de verte zichtbaar zijn.
De auteur is parttimedocent Frans aan de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.