Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Altijd verhoring

Er zijn veel onverhoorde gebeden. Niet weinig jongeren lopen daarmee. Ze begrijpen het niet en worden opstandig.

Gedachten dat God met jou toch niet te doen wil hebben, of zelfs dat Hij niet van je weet, kunnen je in verwarring brengen en afkerig maken. Het ergste heb ik dat meegemaakt met een jongen die kwam wonen in mijn eerste gemeente, in Rotterdam-Zuid. Hij kwam niet meer in de kerk en wilde er ook niets meer mee te maken hebben. Ik heb hem toch opgezocht en hoorde het volgende verhaal: „God luistert nooit naar mijn gebed en daarom wil ik ook niet meer naar Hem luisteren. Ik heb Hem een laatste keer op de proef gesteld, toen ik een tweedehandsauto kocht. Ik heb gevraagd of het een goeie mocht zijn en het was een slechte. Nu wil ik niets meer met Hem te maken hebben.”

Die jongen had nooit meer begrepen van het gebed dan dat hij dacht dat wij daarbij onze wil aan God moeten voorstellen, onze wensen, of misschien zelfs wel eisen, bij Hem brengen. Hij begreep niet dat hij naar God moest leren luisteren en wilde daarom ook naar mij niet luisteren. Ik kon geen woord aan hem kwijt. Intens verdrietig ga je dan naar huis.

Lig jij, die dit leest, ook zo overhoop met je bidden? Is het ook een eisenpakket, dat je bij God brengt? Heb je dan nog nooit goed gelezen wat Jakobus schrijft? „Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt” (Jak. 4:3). Bij een waarachtige bekering verandert ons bidden wezenlijk. Dan leer je vragen naar Gods wil. De 3000 pinksterlingen vroegen: „Wat zullen wij doen mannen broeders?” Paulus vroeg: „Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?” En de stokbewaarder zei: „Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?” De vraag die gaat leven, wordt door de Heere Jezus in het hart gelegd: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.”

„Dat is nogal makkelijk, dan wordt je gebed altijd verhoord”, zei eens een catechisant tegen me. Zou hij gelijk hebben? Deels wel en deels niet. Wat het tweede deel van zijn opmerking betreft, is het antwoord: ja. Inderdaad wil God je dan zeker verhoren. Daarom staat in de laatste vraag van onze catechismus: „Amen wil zeggen: Het zal waar en zeker zijn. Want mijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan ik in mijn hart gevoel, dat ik zulks van Hem begeer.” Maar wat betreft het eerste deel van zijn opmerking: het is niet zo makkelijk om dat te bidden. De mens van nature bidt het zelfs niet. Het zal bij de bekering wel blijken dat onze wil door de zonde verdorven is. Dat is nu net de reden waarom we de kinderen al jong leren vragen om een nieuw hart. Sommige mensen vinden dat een onbegrijpelijk en veel te moeilijk gebed voor de kleinen. Het zou in een tijd van harttransplantaties alleen maar aanleiding tot misverstanden geven. Dan geeft het ons temeer aanleiding om het te verduidelijken. In de Bijbeltaal zetelt onze wil in ons hart. Sálomo zegt: „Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens” (Spreuk. 4:23). Een jong kind moet al leren dat zijn wil van nature zondig is. De Heere kan ons een nieuwe wil, een nieuw hart, geven. De Heere Jezus heeft in Gethsémané gebeden: „Niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.” Hij kan het ook ons leren bidden. Dan wordt ons gebed altijd verhoord.

Goes, ds. C. J. Meeuse

Reacties (1)

-xxx-liefjuh
correspondent
Quote bericht
aantal posts:106

egt mooi stuk! (bemoediging)