Consumeren
Wat consumeren wij? Wellicht denk je bij het lezen van deze vraag aan het eetgedrag in deze laatste weken van het jaar, maar het gaat me eigenlijk om iets anders. In ieder huwelijksgesprek heb ik het met het bruidspaar over wat ze in hun woning straks gaan consumeren, in geestelijk opzicht welteverstaan.
Ik begin dit onderwerp meestal met een voorval uit mijn ambtelijk werk in Nunspeet. Ik moest eens bij een weduwnaar zijn aan de Bovenweg. Toen ik op het mij bekende nummer aanbelde en geen gehoor kreeg, stapte ik vrijmoedig de woonkamer binnen om daar te wachten op de man die ik zocht.
Ik zag eigenlijk meteen al dat ik verkeerd was. De krant die op tafel lag, de boeken in de kast, de televisie in een hoek van de kamer, ze vertelden me dat daar geen tere Godsvreze woonde. De woonkamer ademde een wereldse geest.
Even later kreeg ik van de bewoner te horen dat de Bovenweg twee nummeringen kende, één vanaf de zijde van Nunspeet en één vanaf de zijde van Doornspijk. Ik zat aan de Nunspeetse zijde en moest in Doornspijk zijn, en ook aan de overzijde van de weg.
„Zo kun je straks in jullie huis ook zien of je een christelijk gezin gesticht hebt”, probeer ik de jongelui dan voor te houden. „Jij gaat straks koken?” vraag ik vervolgens aan de bruid. „Dat zal toch gezonde kost zijn voor je man? Niet alleen appelmoes en peertjes, maar ook andijvie, worteltjes, bietjes, fruit en zo?” Meestal verwijs ik dan ook naar de gezondheid van kinderen, als ze die mogen krijgen. Die geef je niet iedere dag snoep te eten, zodat ze hun maaltijd niet lusten.
„Onze gezondheid hangt samen met wat door de mond naar binnen gaat”, zo besluit ik dan het gebruikte voorbeeld. „Maar we consumeren niet alleen door onze mond! Bij ons eten en drinken zijn we wel voorzichtig dat we geen vergif binnenkrijgen. Gezonde dingen willen we eten en drinken, maar geen kankerwekkende stoffen. Daarin zijn we meestal wel heel secuur. Dat zijn wereldse mensen ook. Soms nog meer dan wij. Maar hoe zit dat met het consumeren van onze geest? Want met onze ogen en oren consumeren we ook, heel de dag door. En daarin zijn de meeste mensen helemaal niet secuur. Er zijn er die door middel van televisie of internet allerlei vuil, ja vergif, consumeren en die heel gemakkelijk de geest van hun kinderen laten vergiftigen!”
Zo stappen we in ons gesprek over naar wat er allemaal in huis mag komen. „Straks kun je in de woonkamer zien en proeven wat er allemaal geconsumeerd wordt. Welke krant ligt er dan op tafel? Welke tijdschriften in de lectuurmand? Welke muziek klinkt of schettert er door het huis? En wat wordt er bekeken? Komt er een televisie, die als een open riool allerlei vuil van de wereld laat uitmonden in onze huiskamer? En worden er video’s of dvd’s bekeken? Welke? En wat brengt de pc in de kamer, of zelfs op de kamers van de kinderen? Wordt er klakkeloos allerlei vergif van deze wereld geconsumeerd?
Eens kwam na een lezing een onderwijzeres in de pauze overstuur naar me toe. „Mijn vader en mijn moeder hebben me vergiftigd”, zei ze. Toen ik vroeg wat ze bedoelde, zei ze: „Ik ben opgevoed bij de tv en ik mocht alles zien. Ik voel me innerlijk helemaal vergiftigd.” We hebben samen gebeden om reinigende genade.
Zo waarschuw ik de bruidsparen altijd om elkaar en ook de kinderen die ze misschien krijgen, niet te vergiftigen met allerlei zondige films.
Wat consumeren wij?
Goes, ds. C. J. Meeuse
Er zijn nog geen reacties geplaatst.