Een kijkje in de bioscoop
Nooit naar een bioscoop? Een krappe 58 procent van de jongeren herkent zich in deze opmerking. Voor de overige 42 procent ligt dat anders. Maar binnen deze groep is nog behoorlijk wat verschil waar te nemen. Drie op de tien geven aan incidenteel een bioscoopje te pikken, een op de tien geeft zelfs blijk van een regelmatig patroon. Bij elkaar opgeteld weten duizenden refojongeren -alleen al in deze leeftijdscategorie- de weg naar de bioscoop te vinden.
Jongeren uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) gaan verhoudingsgewijs minder naar een bioscoop dan hun hervormde klasgenoten en leerlingen uit de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Hersteld Hervormde Kerk. Zijn ze de drempel eenmaal overgegaan, dan slaan jongeren uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) verhoudingsgewijs eerder door naar zeer frequent bioscoopbezoek (meer dan twee keer per maand) dan hun leeftijdsgenoten uit de drie andere kerken.
Datzelfde patroon doet zich voor tussen jongens en meisjes. Ongeveer evenveel jongens als meisjes hebben nog nooit een stap in de bioscoop gezet. Maar zijn ze eenmaal een keer geweest, dan gaan jongens vaker dan meisjes weer een keer terug. Dit proces is ook te zien bij jongeren uit het vmbo en het vwo: na de eerste keer hebben vmbo’ers duidelijk de smaak te pakken. Havisten vormen de grootste groep (72 procent) die nog nooit een bioscoop vanbinnen heeft gezien.
Een krappe meerderheid van alle ondervraagde jongeren geeft aan dat hun ouders het goed vinden dat ze een keertje naar de bioscoop gaan. Een op de tien jongeren zegt niet te weten of er ouderlijke goedkeuring is. De helft van de ouders blijft volgens hun kinderen in ieder geval afwijzend staan tegenover bioscoopbezoek, zelfs al zou het in hun ogen om verantwoorde films gaan.
Zit er een principieel verschil tussen het kijken naar een film thuis of in de bioscoop? Ook dat is gevraagd. De meerderheid (57 procent) meent van niet. Drie op de tien jongeren zien er wel een verschil in. Twee derde van de jongeren uit de PKN ziet geen principieel onderscheid. Onder de klasgenoten uit de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken is dat een stuk minder: net iets minder dan de helft. Ook leerlingen uit het vwo zijn eerder geneigd een verschil te zien dan vmbo-leerlingen.
Hoewel een kleine meerderheid de stap naar de bioscoop dus niet heeft gezet, meent bijna de helft van de ondervraagde jongeren dat er uit de Bijbel geen duidelijk verbod om een bioscoop te bezoeken is af te leiden. Een kwart vindt van wel, eveneens een kwart weet het niet.