Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Flirten met films

„Ik kijk altijd eerst zelf, en als ik het dan goed vind, laat ik het aan mijn ouders zien”

Speelfilms moet je per definitie afwijzen, dat was vroeger de heersende opvatting binnen de gereformeerde gezindte. Maar geen enkele leerling uit atheneumklas 4Vm van de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen is het daarmee eens. Op zichzelf zijn films niet verkeerd, vinden ze, al is natuurlijk niet elke film even goed. Daarom moet je bij het kijken bepaalde grenzen in acht nemen. Of ze dat in de praktijk ook doen? „Niet altijd, je bent toch zo nieuwsgierig dat je ’t wel wilt zien.”

Leerlingen van de Pieter Zandt Scholengemeenschap.

Leerlingen van de Pieter Zandt Scholengemeenschap.


Iedereen in de klas kijkt wel eens een film, sommigen doen het heel vaak. Via internet, dvd of video, thuis of in de bioscoop, met of zonder ouders erbij. Kan dat allemaal zomaar? vraagt docent J. A. Schouls. Een film geeft de werkelijkheid niet weer - dat heeft toch iets leugenachtigs? Onzin, vinden de jongeren. „Iedereen weet dat het een film is, dat het niet echt is. Als je weet dat iemand een geintje maakt, neem je dat toch ook niet serieus?”

Ze durven dus zomaar afstand te nemen van een lange gereformeerde traditie, zegt Schouls. Vroeger werden toneel en film toch juist vanwege die leugenachtigheid afgekeurd? Dat kan wel zijn, vinden de leerlingen, maar volgens hen is met het spelen van een verzonnen verhaal op zichzelf niets mis. „Er staat nergens in de Bijbel dat het verboden is om een stukje te spelen. Maar wát er gespeeld wordt, moet niet strijdig zijn met Gods Woord.”

Bankovervallers
Daarmee beginnen dan de problemen, want in de meeste films komen natuurlijk allerlei zaken voor die wel degelijk in strijd zijn met Gods geboden. Alle zonden zijn even erg, stelt een leerling, het maakt niet uit tegen welk gebod. Toch maken de meeste jongeren in de praktijk nogal onderscheid. „Of je mensen ziet liegen, of een moord ziet plegen - daar zit een groot verschil tussen!” „Overspel is erger dan stelen. Als iemand in een film met een vrouw naar bed gaat, dan gebeurt dat echt, die acteurs hebben dat in werkelijkheid moeten doen. Terwijl een diefstal alleen maar nagespeeld wordt.”

De strekking van een film is heel bepalend, vinden diverse leerlingen. „Geweld in een oorlogsfilm is heel anders dan in zomaar een schiet- en vechtfilm. In de oorlog is dat echt gebeurd, dat is toch de werkelijkheid geweest?” „Of neem een vent die vreemdgaat. Het maakt uit of hij dat geweldig vindt, of dat hij er spijt van krijgt. Je moet kijken hoe het verhaal afloopt.”

Die stelling brengt de gemoederen nogal in beweging. „Dus als een stelletje bankovervallers de politie te slim af is, dan is het een slechte film. En als de politie ze te pakken krijgt is het ineens een goede film.” „Welnee, zoiets kan ook in het echt gebeuren, dan voel je je toch ook niet verantwoordelijk voor de afloop?” „Maar soms zit je helemaal in de geest van zo’n dief, dan hoop je dat hij het redt, en dus kies je eigenlijk partij voor het verkeerde.” „Ja, da’s nou juist de kick!”

Invloed
Waarop een discussie volgt over wat het nu precies betekent, dat je je inleeft in allerlei verkeerde dingen. „Ik kijk gewoon als buitenstaander, ik bén die misdadiger toch niet?” „Maar ik ken iemand die altijd naar horrorfilms keek, en die is toen bezeten geraakt. Dan heeft het juist heel veel invloed!” Een paar jongens zijn niet zo onder de indruk van dit soort argumenten: „Je maakt toch zelf uit wat je ziet, dan bepaal je toch ook zelf of het je beďnvloedt?” Anderen vinden dat weer al te simpel gedacht: „Soms besef je het niet. Er blijft altijd iets van hangen, ook al zeg je zelf dat je niet zo beďnvloedbaar bent.”

Er is wel verschil per persoon, vinden de meesten. „Sommige mensen kunnen beter tegen geweld dan andere. Ik denk dat de een daar veel gevoeliger voor is dan de ander.” „Het is anders dan wanneer je een boek leest. Beelden zijn veel krachtiger dan woorden.” „Nou, ik zie geen verschil. Als je dingen vaker ziet, worden ze steeds gewoner. Dan hebben ze niet meer zo’n invloed op je.” „Ik denk juist dat het je heel erg beďnvloedt. Je gaat ’s avonds bidden, kan dat dan zonder dat je de hele tijd die beelden voor je ziet?”

Dikwijls hangt het ervan af hoe duidelijk dingen uitgebeeld worden, vinden de jongeren. „Erotiek hoeft bijvoorbeeld helemaal niet in beeld gebracht te worden, dat kun je ook suggereren.” Is dat laatste dan zo veel beter? vraagt Schouls. „Dat ligt aan je eigen geest”, erkent een leerling, „suggestieve beelden kunnen ook verkeerde gedachten bij je oproepen.” Het gaat dus niet alleen om de beelden op zich, benadrukt de docent, maar ook om de uitwerking ervan in jezelf.

Grenzen
De meeste jongeren in deze klas lijken behoorlijk nagedacht te hebben over de grenzen die je zou moeten trekken bij het bekijken van films. Maar hoe doen ze dat nu zelf, houden ze zich ook aan die grenzen?

Een paar leerlingen kijken gewoon alles wat ze maar willen, anderen maken een bewustere keus. „Ik sta voor zo’n rek met films niet te bedenken wat kan en wat niet.” „Je kiest gewoon wat je leuk lijkt, en of het dan verantwoord is - daar kom je natuurlijk pas achter als je het bekeken hebt.” „Nou, aan de buitenkant kun je anders ook al heel veel zien. Als je daar een vent met een pistool ziet tegen een achtergrond van vlammen, of een halfnaakte vrouw, dan weet je toch al genoeg?” „Ik lees altijd de tekst op de achterkant, dan heb je best een goede indruk.” „Je kunt ook naar de icoontjes kijken, of er grof taalgebruik of seks in voorkomt.”

En bekijken ze dan zo’n film ook niet? „Als ik verwacht dat het geen goede film is, dan doe ik het niet”, zegt een jongen. „In elk geval kóóp ik hem dan niet”, relativeert een klasgenoot. Maar er zijn ook andere geluiden: „Ik wil dan toch wel zien wat er in zo’n film gebeurt.” Ook als het in de loop van een film uit de hand loopt, betekent dat nog niet dat de zaak stopgezet wordt: „Je bent zo nieuwsgierig dat je dan toch weten wilt hoe het afloopt.” Een meisje vertelt dat ze duidelijke grenzen stelt: „Veel geweld en schieten schrikt me af.” „Kijk je daar dan niet naar vanwege jezelf, of vanwege de Bijbel?” vraagt Schouls. Zijn leerlinge blijft eerlijk: „Vanwege mezelf.”

Ouders
De meeste jongeren geven aan dat hun ouders een rol spelen bij hun kijkgedrag. „Natuurlijk, je opvoeding heeft altijd invloed.” „Bij mijn ouders komt echt niet alles binnen.” Ouders willen de zaak in de meeste gevallen wel graag begeleiden. „Dat proberen ze tenminste.” „Maar ja, op internet staan ook heel veel films. En je kunt bij familie of vrienden gaan kijken...” „Ik kijk altijd eerst zelf, en als ik het dan een goede film vind, laat ik hem ook aan mijn ouders zien. Andere films stop ik gewoon weg.” „Mijn ouders kijken zelf ook wel een dvd’tje...” „Ik mag alles kijken wat ik wil, alleen niet als m’n broertjes en zusjes meekijken.”

Wordt er thuis veel over dit soort dingen gepraat? vraagt Schouls. Op dat punt blijkt er nogal verschil te zijn tussen de leerlingen: bij de ene helft komt het onderwerp in het gezin wel aan de orde, bij de andere helft niet. „Mijn ouders zeggen het alleen als het niet mag, verder zeggen ze er niks van.” „Mijn vader houdt zelf ook wel van een dvd’tje, die kijkt vaak mee. En dan stelt hij wel duidelijke grenzen.”

Zouden ze dat zelf ook doen, als opvoeders? Ja, dat wel. Eigenlijk zou bijna iedereen voor z’n kinderen strenger zijn dan voor zichzelf. Maar helemaal eerlijk is dat niet, vindt een jongen. „Mijn vader wil het niet toegeven, maar zelf vindt hij sommige films ook prachtig. En dan mogen we ze toch niet zien. Dat zou ik anders doen. Als ik nu zelf ook van alles kijk, kan ik het later anderen niet verbieden.”

Er zijn nog geen reacties geplaatst.