Geplaatst:29 nov 2006 10:44 - Gewijzigd: 29 nov 2006 10:44

Hij heeft mij gevonden

De oproep om de Heere te zoeken komt tot iedereen die Gods Woord hoort. Hij komt speciaal tot jongeren, zoals in de woorden: „En gedenk aan de Schepper in de dagen uwer jongelingschap” (Pred. 12:1a). De Heere doet er soms een belofte bij: „Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden” (Spreuk. 8:17).

Eens werd een meisje heel boos op me toen ik over zo’n tekst gepreekt had. Het was Jesaja 55:6: „Zoekt den Heere, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.” Ze schreef me een brief waarin ze zei dat we de Heere helemaal niet hoeven te zoeken. Hij is overal en Hij is dicht bij iedereen en als je over zoeken gaat spreken, ga je ervan uit dat we God kwijt zijn. Ze vond dat een verkeerde voorstelling van zaken.

Ik heb haar vriendelijk, maar ook duidelijk teruggeschreven en gezegd dat ze dan zeker wel veel teksten uit de Bijbel geschrapt had die spreken over het zoeken van de Heere. Laat ik iets vertellen over een ontmoeting met een meisje dat er anders over dacht.

Voor het werk van de Evangelieverkondiging onder het Joodse volk bezoeken we in Israël onder andere ook de weinige christelijke boekhandels. Ze kunnen van ons Bijbels krijgen en ook andere goede lectuur om te verbreiden. Als we daar zijn, verlang je er naar nog eens iets tegen te komen van Gods werk in de mensen die je ontmoet, en op het onverwachtst gebeurde dat in zo’n boekhandel in Haifa.

Er stond een meisje in de boekwinkel met wie ik een gesprek mee aanknoopte. Ik vroeg waar ze vandaan kwam en waarom ze hier was. Ze vertelde dat ze uit Londen kwam en daar geleerd had dat ze zonder God in de wereld was. Ze was op Piccadilly Circus bij Speaker’s Corner geweest. Ik ben daar vroeger ook wel eens geweest; het is een park dicht bij een heel drukke rotonde in de Londense binnenstad. Daar kan en mag ieder die wat te zeggen heeft op een zeepkist gaan staan en proberen mensen te trekken die naar zijn boodschap willen luisteren.

Tientallen sprekers voeren er op enige afstand van elkaar het woord. De onderwerpen waarover men spreekt zijn heel divers. De een spreekt over politiek en de ander probeert met grollen en grappen de aandacht mensen te trekken. Maar je kunt er ook een spreker aantreffen die probeert de mensen aan te spreken over de belangrijkste dingen van het leven en wijst op het ene nodige. Zo heb ik daar een zwarte man horen spreken over de noodzaak van waarachtige bekering.

Het meisje met wie ik in de boekhandel sprak, was daar ook geweest en ook zij had er iemand aangetroffen die haar wees op de noodzaak om je Schepper te gedenken. Ze zei: „Daar heb ik gehoord dat ik zonder God in de wereld was, en toen ben ik God gaan zoeken.” Ik vroeg haar: „En heb je Hem nu gevonden?” „Nee”, antwoordde ze, „maar Hij heeft mij gevonden.”

Dit was de aanleiding voor een gesprek over het zoeken van de Heere en het Hem niet kunnen vinden en over het zoeken door de goede Herder Die het verlorene zoekt.

We zijn God kwijtgeraakt door de zonde en Hij wekt ons op om Hem te zoeken. Maar gelukkig mag ieder die Hem niet kan vinden ook bidden wat McCheyne schreef, in zijn gedicht ”Een kind, vluchtend tot Jezus”:

Goede Herder, wil mij zoeken,

zondig lam, verdwaald en dom,

draag mij op Uw sterke schouder

tot ik in Uw hemel kom.

Goes, ds. C. J. Meeuse