Gepieker over eigen identiteit
Zes romanschrijvers maken vanavond kans op de Libris Literatuurprijs
Vanavond zal Jeltje van Nieuwenhoven de winnaar van de Libris Literatuurprijs bekendmaken. De zes romans die kans maken, bieden een palet van de Nederlandse literatuur van dit moment. Er is veel aandacht voor de familie, voor de eigen wortels en de eigen identiteit. Maar ook is er waanzin en diepzinnige reflectie. De winnaar van vanavond ontvangt een bedrag van 50.000 euro.Wie nooit moderne romans leest en zich christen weet, zal vermoedelijk met vervreemding en zelfs schrik kennisnemen van de romans die genomineerd zijn voor de Libris Literatuurprijs. Wat je aantreft is voornamelijk een reeks familieverhalen, die vorm geven aan het gepieker over de eigen identiteit. Het valt op dat in dit onderzoek -want dat is het in feite- God of geloof wel vaak ter sprake komen, maar niet een structurele, wezenlijke rol vervullen. Kortom, het is de mens van vandaag die zijn eigenheid onderzoekt, los van welke autoriteit dan ook. Dat kerk en geloof daarbij nauwelijks een rol vervullen, zegt iets over de culturele ontwikkeling in Nederland en in heel West-Europa.
De historicus H. W. von der Dunk heeft dit proces weergegeven met de titel van een van zijn recente boeken: "De verdwijnende hemel". Dat heeft sowieso tot gevolg dat moderne romans, zoals dit zestal, wat woordkeus en inhoud betreft de kenmerken van de secularisatie vertonen.
Als je deze achtergrond goed tot je laat doordringen, wordt vervolgens de vraag interessant hoe de zes auteurs - Abdelkader Benali, Marek van der Jagt, Oek de Jong, Rob van der Linden, Doeschka Meijsing en Allard Schröder- dan wel hun plek in het leven vinden of de essentie van hun bestaan omschrijven. Want je kunt wel de kerk vaarwel zeggen, maar wat houd je over? Welke intrinsieke problemen doen zich voor bij een levensbeschouwing zonder God?
Een voorbeeld is het boek van Oek de Jong, waarin het menselijke samenleven wordt teruggebracht tot erfelijkheid en lichamelijkheid. Die overtuiging manifesteert zich in een eindeloze reeks bedscènes. Afgezien van de vraag of dat niet gewoon neerkomt op pornografie, moet je je ook afvragen welke gevolgen zo'n zienswijze heeft voor de menselijkheid, voor het beeld van de mens. Kortweg geformuleerd: bij Oek de Jong wordt de mens een soort dier. Zingeving, bestemming en dergelijke zaken spelen geen rol. Dat is het eigenlijke verlies dat geleden wordt in De Jongs boek.
Multicultureel
Een verhaalpersonage uit "De langverwachte" van Abdelkader Benali verwoordt de probleemstelling die aan diverse boeken ten grondslag ligt, in algemene termen: "Ik bedoel dat je gewoon moet weten waar je vandaan komt. Als je dat niet weet, wat weet je dan?"
Benali geeft in "De langverwachte" een levendige schets van een bonte reeks mensen. Hoofdpersoon is de zeventienjarige Mehdi Ajoeb, die een kind heeft verwekt bij een Nederlands meisje. De eigenaardigheid van dit boek van Benali zit in het vertelperspectief. Het wijdvertakte verhaal wordt opgedist door de baby die zich nog in de moederschoot bevindt - hij of zij is "de langverwachte". De grote diversiteit aan personages vindt zijn eenheid in dit nog ongeboren kind - als familieleden.
Vanzelfsprekend gaat het er in Benali's roman om een zekere mate van helderheid te vinden over de eigen identiteit. Maar het verwerken van je 'wortels' is wel een verhaal apart. Het volstaat niet om de familiesituatie op te rakelen en het daarbij te laten. Een moslimleraar van de hoofdpersoon verwoordt het zo: "Sommige wortels zijn hemels, sommige zijn hels. Laat het niet zover komen dat je de verkeerde kiest."
Het is boek van Benali is intussen boeiend vanwege het multiculturele aspect van de huidige samenleving, dat de bepalende achtergrond is van het verhaal.
Bij Rob van der Linden ligt het weer helemaal anders, omdat zijn verhaal typisch Nederlands is. Zijn hoofdpersoon speurt naar de geschiedenis van zijn voorvaderen, met een specifiek doel: duidelijkheid verkrijgen over de eigen psychische schade.
Van der Linden is een overrompelend verteller. Voordat je het weet, ben je als lezer beland in een wirwar van verhalen, anekdotes, sprookjesachtige herinneringen. Zo is er een tante die zo nu en dan een vissenstaart krijgt, wat haar in de oorlog goed van pas kwam toen zij via de grachten wilde ontsnappen aan de Duitsers. Van der Linden voert je soms zelfs een paar eeuwen terug in de tijd. Uit de talloze verhalen en familielijnen ontstaat een complex bouwwerk, dat als totaliteit de afkomst van de hoofdpersoon vertegenwoordigt.
Hoe doordacht wellicht ook, het is wel veel gevraagd van de lezer. Al na zo'n 25 bladzijden dreig je de draad kwijt te raken. Bovendien laat zich de vraag stellen of al die verhalen nu nuttig zijn voor de kern van Van der Lindens boek. De hoofdpersoon is opgevoed door een zwijgzame vader, een hysterische moeder en een inwonende man die aan godsdienstwaanzin lijdt. Tja, dan kan je een tik meekrijgen. Dat kan ook invoelbaar worden gemaakt zonder te weten wat er in de achttiende eeuw gebeurde met de een of andere voorvader.
Voorgeslacht
Doeschka Meijsing behoorde eind jaren zeventig bij de groep schrijvers die men rangschikte onder de noemer: het academisme in de literatuur. Zij en enkele anderen hadden geen behoefte aan het directe realisme. Het ging hen eerder om de rol van de verbeelding, om de mogelijkheden en onmogelijkheden van het verhaal. Dat zie je terug in hun werk, waarin je allerlei opmerkingen aantreft over de waarde en kracht van verhalen.
De familiegeschiedenis die Meijsing in haar genomineerde roman uit de doeken doet, staat onder die specifieke belichting. Voor een deel afgaand op concrete herinneringen en voor een ander deel erop los fantaserend ontstaat er een beeld van vier achtereenvolgende vrouwen uit Meijsings voorgeslacht.
Het is interessant dat Meijsing hoog inzet als het gaat om de waarde van het verhaal. Het is niet minder dan een literaire metafysica: de feiten van je leven staan op zichzelf, in een los verband, maar het verhaal rijgt alles aaneen tot een zinvol geheel, dat zelfs iets als een 'ziel' heeft. In een interview lichtte Meijsing dit als volgt toe: "We hangen allemaal van genen en aminozuren aan elkaar. Dat betekent dat al het genetisch materiaal van mijn familie direct met mij te maken heeft. Dat lijkt mij onomstotelijk waar. Toch zeg ik tegen mijn moeder: we hebben ook een ziel. (...) Er is meer dan DNA, optelling, deling en vermenigvuldiging. Er is nog altijd het verhaal."
Deze overwegingen vragen om commentaar, maar daarvoor is de ruimte nu te beperkt.
Vergeefsheid
De beschouwelijke inslag van Meijsings roman heeft verwantschap met het boek van Allard Schröder: "De hydrograaf". Het verhaal speelt in 1913, het jaar voordat de oorlog zou uitbreken die de cultuur in Europa fundamenteel zou veranderen. De hoofdpersoon van het boek, de hydrograaf (een zeemeetkundige), houdt er dan ook allerlei idealistische opvattingen op na. Wetenschappelijk onderzoek brengt de mensheid verder, zo is de gedachte, het is een stap voorwaarts op de weg der Vooruitgang. Dat is de zin van zijn hydrografisch werk. Die droom van het vooruitgangsoptimisme werd in de vier jaren die zouden volgen -de Eerste Wereldoorlog- wel ontmanteld, maar ook tijdens de zeereis die de hydrograaf maakt, vertonen zich al de haarscheurtjes.
De hydrograaf maakt studie van de golfbewegingen, maar gaandeweg dringt het besef zich aan hem op dat de zee een grootheid is die onverschillig is, ten diepste vreemd is aan de mens en aan zijn betekenisgeving. Het hele verhaal van grip krijgen op de natuur en vooruitgang boeken door de natuur te beheersen, lijkt eerder een op lucht gebaseerde aanname dan realiteit. Daarnaast ontstaat er een liefdesrelatie tussen de hydrograaf en een vrouw aan boord van het schip. Het loopt op niets uit. Aan het slot van het boek resulteert dit alles in een diep gevoelde vergeefsheid.
Het verhaal van Schröder mag wat kunstmatig aandoen als je het vergelijkt met de levendigheid van Benali of Van der Linden. Maar de beschouwelijkheid geeft ook een zekere diepgang aan het verhaal, die hier gelukkig niet alleen de eigen psyche betreft -zoals bij Van der Linden of Oek de Jong- maar ook betrekking heeft op het algehele culturele klimaat van de tijd vóór de Eerste Wereldoorlog. Dat is vooral waardevol omdat de dominante factoren in de denkwereld van Schröder -idealisme, nihilisme, burgerlijkheid- nog steeds bepalende krachten zijn in het menselijk bedrijf.
Waanzin
Overweegt bij Schröder een besef van vergeefsheid, bij Marek van der Jagt overheerst de waanzin. In zijn boek "Gstaad 95-98" schetst hij het leven van François Lepeltier, die later bekend werd als het "monster van Gstaad".
Het is een schokkend boek, dat zeer trefzeker is geschreven. De meest bizarre en blasfemische zaken worden door Van der Jagts hoofdpersoon geserveerd met de grootste vanzelfsprekendheid. François groeit op aan de zijde van zijn moeder, die leeft van haar baantje als kamermeisje in hotels. Maar daarbij steelt zij alles wat los en vast zit en bovendien biedt zij seksuele diensten aan aan hotelgasten. François wordt al vroeg betrokken in deze erotische commercie. Volwassen geworden gaat hij daarmee door en liegt en bedriegt, totdat hij een elfjarig meisje vermoordt.
Het verhaal is vooral verontrustend, omdat François al zijn herinneringen voorziet van helder, maar waanzinnig commentaar. Hij geeft een visie op het leven ten beste die een eigen logica heeft en zelfs een zekere mate van overtuigingskracht. Dat verklaart ook waarom hij zoveel mensen naar zijn hand kon zetten.
Het grote verschil met Allard Schröder zit met name in de aanpak van de vertelling. Schröder probeert met behulp van een begripsmatig kader helderheid te verkrijgen, terwijl de hoofdpersoon van Marek van der Jagt de draak steekt met elke vorm van helderheid of verklaring en de waanzin hoogtij laat vieren. Beide auteurs vertegenwoordigen iets van de afwezigheid van het geloof in iets dat het aardse overstijgt. Ook een richtinggevend humanisme speelt hier geen enkele rol meer. Dat is enerzijds wel eerlijk en radicaal, maar het toont meteen ook de complete armoede van deze wereldbeelden. Deze consequenties spelen een veel minder sterke rol bij de familieauteurs Benali, Van der Linden en Meijsing.
Kanshebbers
Wie zijn de echte kanshebbers van vanavond? Die vraag valt nauwelijks te beantwoorden zonder je eigen voorkeuren een rol te laten spelen. Uit het juryrapport valt te proeven dat Oek de Jong grote kans maakt, maar ook Marek van der Jagt staat hoog genoteerd. Schröder heeft al een belangrijke prijs in de wacht gesleept met zijn boek en zal vermoedelijk vanavond met lege handen blijven. De beginnende auteurs Van der Linden en Benali zullen hun beste boek nog moeten schrijven, wat voor de jury vermoedelijk een reden zal zijn hen nu over te slaan.
Blijft over: Doeschka Meijsing. Haar boek is in haar eigen oeuvre verrassend en tamelijk nieuw. Bovendien getuigt haar schrijversfilosofie over verhaal en verbeelding van een sterke mate van bezonnenheid, die bijvoorbeeld Benali en Van der Linden nog missen. Of zou men die bezonnenheid juist als te weinig opzienbarend beschouwen?
Vanavond weten we het: wordt het De Jong, Van der Jagt of Meijsing? Vermoedelijk Van der Jagt, omdat zijn stijl nu eenmaal stukken beter is dan die van De Jong. Maar hopelijk wordt het Meijsing, die altijd nog de meest positieve denker is van dit drietal. Bij haar zie je een warme belangstelling voor mensen, die hand in hand gaat met interessante inzichten in de aard van literatuur.
N.a.v. "De hydrograaf", door Allard Schröder; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 90 2340 119 0; 204 blz.
"100% chemie. Een familieverhaal", door Doeschka Meijsing; uitg. Querido, Amsterdam; ISBN 90 2147 470 0; 160 blz.
"Hokwerda's kind", door Oek de Jong; uitg. Augustus, Amsterdam; ISBN 90 4570 121 9; 448 blz.
"Gstaad 95-98", door Marek van der Jagt; uitg. De Geus, Breda; ISBN 90 4450 076 7; 316 blz.
"De hand, de kaars & de mot. Familiegeschiedenis met valse profeten", door Rob van der Linden; uitg. Meulenhoff, Amsterdam; ISBN 90 2907 215 6; 336 blz.
"De langverwachte", door Abdelkader Benali; uitg. Vassallucci, Amsterdam; ISBN 90 5000 055 x; 360 blz.
blik die vermorzeld kan worden, zonder weerwoord. Je hebt er een te knap gezicht voor, Mehdi."
Er zijn nog geen reacties geplaatst.