COLUMN MAX: Egeltjes
Wat kan een mens van weinig gelukkig worden. Het is een week of vijf, zes geleden dat we buiten zaten en we iets hoorden rommelen in een hoekje van de tuin. Zo’n stukje waar je zelden kijkt. Er ligt een oud broeibakje, omgekeerd. Er liggen wat stenen en een paar bloempotten. Langs groen gaas klimmen een blauweregen en een kamperfoelie samen op.
M’n vrouw denkt in zo’n geval direct aan het ergste: „Ratten!” Dat dit niet het geval kan zijn, weet ik meteen: de geluiden en bewegingen in de bladerhoop onder de bak zijn niet schichtig of zenuwachtig, maar rustig en bedaard. Vrouwlief bedaart op mijn gezag, maar blijft slechts half overtuigd. Verder aan het nest jutteren wil ik niet. Voor je ’t weet bederf je wat. Ik suggereer egels.
Echt overtuigd is ze pas als we de zondag daarop weer koffiedrinken op het achterste terras en uit het aanpalende bladernest het allerlieftalligste snuitje van een jong egeltje steekt. „Hé leuk, jullie zitten daar en ik zit hier. En we kijken naar elkaar!”
In de weken erna maken we nader kennis. Vooral ’s avonds laat. Eerst zie ik moe lopen, groot en alleen. De avonden erna telkens een jong, ook alleen. Gisteravond scharrelden er twee jongen rond, prachtig gezicht. Beetje waggelend, bedachtzaam snuffelend. Grappige voetjes. Als ik stilsta, zetten ze even de tanden in m’n slipper. Hoe ze in en uit het nest raken, het is me een raadsel. Want het ligt -dat vergat ik te vertellen- een halve meter van de begane grond in een hoge border en opstapjes zijn er niet. Egels zijn heel inventief.
Vandaag dronken we koffie in de lage oktoberzon. Bij het nest lagen moeder en drie jongen, genietend van diezelfde zonnestralen. Een machtig gezicht: drie egelkleuters die ma egel tot activiteit proberen te verleiden. Een moeder die bedachtzaam kijkt en denkt: „Wat staat die kerel daar toch naar ons te loeren” en „Zijn jullie klaar voor een snelle aftocht?”
Hoewel zeer stekelig zijn weinig dieren voor mij zo aaibaar als egels. Over de feilloze werking van het prachtige verdedigingspak dat de Schepper hun aanmeet, kan ik me eindeloos verwonderen. En des te verdrietiger ben ik als ik onderweg de zoveelste geplette egel ontwaar. Tegen geweld van autobanden is niets bestand.
Dat doet me denken aan het verhaal van de egel en het konijn, ooit opgetekend door Pieter Winsemius en door mij bewerkt als illustratie bij een artikel. Het konijn legt de bange en niet zo snelle egel, die graag naar de overkant van een drukke weg wil, uit hoe hij die kan bereiken. „Loop eerst een eindje de weg op, mik precies tussen de koplampen, wacht daar tot de auto voorbij is en ga dan verder.” De egel, die al zeven familieleden verloor in het verkeer, wil het na een nachtje slapen wel proberen.
Hij meldt zich de volgende avond monter bij het konijn. „Ik doe het.” Het geheim van de langoor moet afdoende zijn om ongedeerd de overzijde te halen. Ze nemen de truc nog even door en het grote moment breekt aan. Het konijn brengt de egel bij de weg, kijkt in de verte en roept: „Nu!” De egel rent met zijn korte pootjes het asfalt op, een auto nadert. De egel herinnert zich de les van het konijn, doet precies wat hij moet doen en richt midden tussen de koplampen. Hij drukt zich plat tegen het wegdek.
„Tsjonge jonge”, mompelt het konijn als hij is bekomen van de schrik. „Zo’n driewieler zie je toch niet vaak meer.”
MAX
Reacties (4)
puntje stagiair | maandag 30 oktober 2006 - 11:34 | |
aantal posts:54 | Leuk, zo'n anticlimax aan het eind!!! |
psychiaterinopleiding correspondent | maandag 30 oktober 2006 - 15:02 | |
aantal posts:180 | zo maf is alleen max... |
holidayfan correspondent | maandag 30 oktober 2006 - 15:33 | |
aantal posts:239 | haj! Humor. Maar wel HEEL ZIELUGGGGG :(:( | |
~ I want to make you happy, because seeing you smiling makes me happy! ~ |