Richtingloosheid aan de kaak gesteld
Libris-jury zou met keuze voor Willem Jan Otten een nieuw literair perspectief bieden
Op maandag 2 mei wordt de winnaar van de Libris Literatuurprijs bekendgemaakt. Zes romans zijn genomineerd, waaronder het spraakmakende "Casino" van Marja Brouwers. Het lijkt erop dat de jury een keuze zal moeten maken tussen regulier proza en literatuur die een bres slaat in het zelfgenoegzame leven van de doorsnee vaderlandse burger. Want dat zelfgenoegzaam individualisme zich breed maakt in onze samenleving wordt allerwegen ingezien.De jury nomineerde dit zestal romans: "Casino" van Marja Brouwers, "Lichtjaren" van Stephan Enter, "Het logboek van Brandaan" van Rob van der Linden, "Het onverwachte antwoord" van Patricia de Martelaere, "De laatste dichters" van Christine Otten en "Specht en zoon" van Willem Jan Otten. Alle zes auteurs van een zekere naam. Alleen Christine Otten heeft niet eerder zo in de schijnwerpers gestaan als nu, hoewel dit al haar vierde boek is. Marja Brouwers maakte in 1984 indruk met "Havinck", Enters schrijfkunst werd na zijn debuut "Winterhanden" (1999) door vrijwel alle recensenten geprezen, terwijl Willem Jan Otten al jaar en dag een vooraanstaand dichter, prozaïst en essayist is. Rob van der Linden speelt het klaar om nu met zijn tweede roman alweer een Libris-nominatie te behalen - evenals Enter overigens. Patricia de Martelaere is vanwege haar filosofische essays en romans reeds een gelauwerd auteur.
Dat even vooraf, dan weten we waar we het over hebben. Maar feitelijkheden, weetjes en de kenmerken van de afzonderlijke auteurs zijn nu niet het belangrijkst. Want er doet zich iets verrassends voor dat de moeite waard is om in ogenschouw te nemen. In deze Libris-nominaties valt grofweg een soort tweedeling te ontdekken, hoewel je die natuurlijk van nuances moet voorzien. Toch is het duidelijk dat er twee auteurs zijn die inroeien tegen de stroom van het algemene literaire verwachtingspatroon: Marja Brouwers en Willem Jan Otten. De andere vier boeken weerspiegelen in grote lijnen de ongeschreven regels en eisen die aan romans gesteld worden - en zijn, hoe knap misschien ook, niet bijzonder verrassend.
Hoofdzonden
Eerst Brouwers. Haar roman is vuistdik en omvat zowat de hele hedendaagse Nederlandse cultuur en samenleving. Het gaat over technologie, over bureaucratie, zwart geld, Hells Angels en het doorgeschoten individualisme. Te midden van al die achtergronden toont Brouwers zich een zedenmeesteres. Haar boek is een satire op de hedendaagse samenleving, die in grote lijnen een product is van de vrijheid-blijheidcultuur die vooral in de jaren zestig gestalte kreeg en aangemoedigd werd. Als je Brouwers' beschouwelijke pleidooien, die soms tientallen pagina's in de roman beslaan, tot een kern moet terugbrengen, is de noemer "richting" bruikbaar. De vrijheid die in de jaren zestig tot het een en het al werd verklaard, leidt niet tot een utopie, maar -zoals Brouwers in een interview zei- tot een sadistisch universum. Want de mens is helemaal niet geneigd tot het goede, maar juist tot het kwade.
Brouwers bespreekt in haar roman de zeven hoofdzonden zoals die in de Middeleeuwen onderwezen werden. Die lijst maakt duidelijk hoe de mens van vandaag en de samenleving als geheel ontworteld zijn geraakt: men is in de ban van de hang naar overvloed en luxe. Daarnaast wordt men geleid door hoogmoed, door narcistische aandacht voor het eigen ik, door ongebreidelde gramschap, luiheid, gulzigheid en onkuisheid. Brouwers bespreekt dit allemaal heel concreet, ingebed in een historisch en filosofisch kader.
Er is ook een verhaal in deze roman; daarin ontdekt journalist Rink de Vilder hoe een vriend van hem compleet verstrikt zit in zwart geld en malafide praktijken. Moord, liefdeloosheid en misbruik van mensen gaan hier hand in hand. Wie Brouwers' zedenschets gaat lezen, zal bij momenten geschokt zijn door de zonden die de personages begaan. Vooral op seksueel gebied zijn er momenten waarop duidelijk wordt welke trieste liefdeloosheid ontstaat wanneer vrijheid de boventoon voert.
De egomentaliteit wordt aan de kaak gesteld door ene Zowie Zellen, die een talkshow op televisie presenteert. Zij biedt mensen de gelegenheid zichzelf en hun o zo persoonlijke gevoelens te etaleren voor een miljoenenpubliek. Dat is eveneens kenmerkend voor de televisiecultuur van vandaag, waarin mensen veelal met zichzelf bezig zijn: hun persoonlijke problemen of hun sterrenstatus. Kortom, een cultuur waarin van alles gaande is, maar waar een zinvolle richting ontbreekt en zicht op het goede leven nauwelijks te bekennen valt.
Verlossing
Je kunt je afvragen of Brouwers een nieuw perspectief aanreikt. Als dat al in haar boek zit, dan uiterst minimaal. Bij Willem Jan Otten ligt dit anders. Daarom valt te hopen dat hij de prijs wint, want zijn roman doet het meest recht aan de werkelijkheid van zonde, chaos en richtingloosheid, door een perspectief van vernieuwing te scheppen. Want praten over zonde is tenslotte alleen waarachtig wanneer er verlossing aan de orde is - kun je anders de ware aard van zonde eigenlijk wel vatten?
Ottens hoofdpersoon is een individueel ingesteld mens -een schilder overigens- die in de ban is van zijn eigen belangen. Als zijn vrouw in het ziekenhuis ligt om te bevallen van hun eerste kind, begaat hij overspel. Bovendien is er een schaamtecomplex uit zijn jeugd dat hem dwarszit. Dat is allereerst een psychische kwestie, die bij Otten echter levensbeschouwelijke trekken krijgt. Schuld en schaamte maken een mens eenzaam, sluiten hem of haar af voor een werkelijke ontmoeting met de medemens - en met God. Tegen het einde van de roman maakt Ottens hoofdpersoon een keuze voor medemens zijn. Hij weet zich hulpeloos, maar bidt en ziet onder ogen wie hij is. Allemaal zeer subtiel, maar onmiskenbaar.
De taal speelt bij Otten een rol van belang: een naam krijgen, aangesproken zijn - het zijn constructieve begrippen voor het menszijn uit de joods-christelijke traditie. Adam werd mens toen God hem in het aanzijn riep. Ook na de zondeval was er de aanspraak: Waar zijt gij? Wie Otten goed leest, ziet hoe zich op cruciale momenten bijbelse lijnen aftekenen. Daarmee ontstaat er bij Otten werkelijk het besef van richting, terwijl bij Brouwers vooral de richtingloosheid in al haar kwalijke kanten en in al haar bederf getekend en besproken wordt.
Onmogelijke liefde
De andere vier romans vertonen niet de oriëntatie van Otten en Brouwers. Het zijn, globaal gezien, romans die niet bijzonder verrassen door een nieuw geluid. Literaire kwaliteit bezitten ze wel. In Stephan Enters roman staat de onmogelijkheid van een liefdesverhouding centraal. De ikfiguur lijdt aan een onvermogen zich te geven. Hij bereikt de werkelijkheid van zijn geliefde niet, maar blijft zitten in een net van eigen overpeinzingen en gedachten. Deze distantie tussen hemzelf en zijn geliefde zal uiteindelijk hun relatie opbreken.
Patricia de Martelaere schrijft over een aantal vrouwen dat met dezelfde man een liefdesrelatie had. Het boek bestaat voor de helft uit een reeks monologen waarin de vrouwen aan het woorden komen om deze man te schetsen en zijn specifieke aantrekkelijkheid, in het tweede deel van het boek komen de vrouwen door elkaar heen aan het woord, in een lange tirade. Ze maken geen geheim van hun lustgevoelens en verlangens richting de mysterieuze charmeur. Het proza van De Martelaere is bijzonder dicht, de zinnen zijn soms mysterieus en je moet heel traag lezen.
Christine Otten zoomt in op het leven van de Last Poets, een groep artiesten uit de zwarte Amerikaanse cultuur die rond 1970 van zich deed horen. De ellende en de levenslust van deze bevolkingsgroep worden vanuit diverse perspectieven getekend; seksueel misbruik, verwaarlozing en geweld zijn de sferen waarin zij opgroeiden.
Rob van der Linden schreef een wonderlijk boek, waarin de middeleeuwse ontdekkingsreiziger Brandaan zich incarneert in allerlei mensen in de latere geschiedenis. Hij moet lessen opdoen om goed te kunnen leven. Het is dus een ethisch geladen boek, maar de wonderlijkheid van het geheel maakt tegelijk duister waar de auteur precies heen wil.
Kortom, als de jury er besef van heeft dat de richtingloosheid van onze samenleving en cultuur allerwegen wordt ervaren -en dankzij filosofen en economen zoals Andreas Kinneging, Ad Verbrugge en Arjo Klamer een rol speelt in het publieke debat- zal hij onomwonden kiezen voor een relevant boek: dat van Marja Brouwers of dat van Willem Jan Otten. Waarbij Otten de rijkste belofte inhoudt.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.