Een uur lang blind
Tastend een weg zoeken door muZIEum in Nijmegen
Vrijdag was het de Internationale Dag van de Witte Stok. Daarmee willen blinden en slechtzienden aandacht vragen voor hun handicap. Magneet vroeg Margreet Klap (13) en Sietske Kemperman (13), beiden uit Doetinchem, mee te gaan naar het muZIEum in Nijmegen. Daar ervoeren de twee een uur lang hoe het is als blinde te leven.
De deur valt dicht. Boven, beneden, links, rechts, nergens, maar dan ook nergens is er een streepje licht. De duisternis omhult me. De muren komen op me af. Ik houd m’n witte stok stevig vast. Waar ben ik aan begonnen?
Voordat ik samen met Margreet Klap (13) en Sietske Kemperman (13) een voet over de drempel van de donkere ruimte zet, legt museummedewerker Wil van den Heuvel uit hoe we de witte stok met twee rode banden moeten hanteren. „Het is een verlengstuk van je arm. Houd de stok vast en leg je wijsvinger op de bovenkant. Zo kun je goed voelen. En luister naar het tikken van de stok. Dat vertelt je waarop je loopt, op een stoep of op een grasveld.”
Uitnodigend staat de deur naar de donkere ruimte open. We stappen in een zwart gat. Vaag zie ik de witte stok in m’n hand. Tot de deur dichtvalt. De duisternis valt als een zware deken op me. Geen lichtpuntje is te zien.
„Welkom in de wereld zoals ik die zie”, klinkt een stem ongeveer twee passen verderop. „Ik ben Arie Pols en leid jullie rond in de wereld van een blinde. Wees niet bang, het plafond is overal 2,40 meter hoog en in een noodgeval kan ik licht maken of je binnen tien seconden naar de buitenwereld brengen.” Sietskes stem klinkt naast mij: „Gelukkig, want het is hier een beetje eng.”
„Volg mij maar naar de studeerkamer.” Voelend met mijn stok, m’n linkerhand tegen de bakstenen muur houdend, loop ik achter Arie aan. „Kijk uit voor het bureau”, grapt de gids. Mijn knie stoot ergens tegenaan. Ik voel met mijn hand een zachte zitting. In m’n hoofd vormt zich een beeld van een houten krukje met een groenfluwelen zitting. Of het klopt weet ik niet.
Prullenbak
Opeens slaat een stok tegen m’n benen. Ik draai me om en zie, inderdaad, niets. „Sorry”, zegt Margreet. „Ik wist niet dat je hier stond.” Langzaam gaat de tocht verder. Pats. M’n stok stoot tegen iets glads. Ik tast en voel ter hoogte van mijn middel een klink.
Arie gaat ons voor naar buiten. Merels fluiten, mussen kwetteren en een fonteintje klatert. De geur van bladeren hangt in de lucht. We zijn in een park. „Een eindje links verderop is een bankje. Ga daar maar zitten”, zegt Arie. Maar waar is dat bankje? Mijn stok tiktakt op het terras en stoot ergens tegenaan. Ik voel iets kouds en ronds. Geen bankje, maar wat dan wel? In een flits weet ik het: een prullenbak. Verder voelend raken mijn vingertoppen iets prikkerigs. Wat ik ruik doet me denken ik aan de coniferen in m’n tuin. Eindelijk stuit ik op de bank. Heerlijk, even rust. Voorzichtig buig ik achterover. Stel je voor dat er geen rugleuning aan zit.
Luid stommelend en met hun stokken tiktakkend komen de twee meiden achter me aan. „Is hier dat bankje?” vraagt Sietske. Een paar tellen later ploft ze neer. „Kijk uit joh”, reageert Margreet. „Je zit boven op me.”
Aan de rand van het park ligt een drukke straat. Nauwelijks hoorbaar door de ronkende motoren klinkt het getik van de voetgangerslichten. Een knopje kan ik niet vinden. Margreet wel. Opeens verandert het tikken in een venijnig geratel. Oversteken. Bijna tuimel ik op m’n neus. Oeps, ik stap een stoeprand af. Vijf passen verderop stuit m’n stok ergens op. Wat nu weer? Oh ja, de stoep aan de overzijde. Het geratel stopt. Snel stap ik op de stoep.
Op de stoep stuit mijn stok op ijzer. Tenminste, naar het geluid te oordelen. M’n stok blijft vastzitten. Als ik voel met m’n hand, blijkt het hulpmiddel in de spaken van een fietswiel vast te zitten. Ik tast verder. Aha, hier is de bagagedrager en hier het zadel. Even overweeg ik erop te gaan zitten. „Maar wat gebeurt er als je valt?” fluistert een stemmetje in m’n hoofd.
„Hier staat een auto!”, roept Margreet. Arie: „Als je binnen tien seconden raadt welk merk het is, mag je ’m hebben.” We verdringen ons rond de letters die op de achterkant staan. M’n vinger glijdt over de randen van de letters. Het woord eindigt op een o.
Helaas de tijd is om. „Jammer”, lacht Arie. „Nou raak ik de auto nog niet kwijt. Welk merk het is? Een Fiat Uno.”
Bossie bloemen
Langzamerhand raak ik vertrouwd met de stok. Steeds zekerder verken ik de omgeving met het hulpmiddel. Totdat ik ergens tegenaan bots. Het is een marktkraam, volgens Arie. Mijn stok ging eronderdoor, maar ikzelf niet. Wat zou er te koop zijn? M’n vingers raken iets flodderigs in een bak. De marktkoopman verschaft helderheid. „Wilt u een bossie bloemen kopen?” vraagt hij. Sietske die blijkbaar naast me staat, antwoordt ontkennend.
De tocht eindigt in een café. We zoeken naar een kruk en schuiven aan de bar. Ik houd de stok zorgvuldig vast. Ik moet er niet aan denken het hulpmiddel te verliezen. Arie vraagt wat ik wil drinken. Spa rood moet mijn dorst lessen. Ploef, de deur van een koelkast gaat open. Jammer, er komt geen licht naar buiten. Pssjt. Op ongeveer een armlengte afstand wordt het dopje van een flesje gehaald. Arie pakt mijn hand en vouwt de vingers om een nattig, koel flesje. Voorzichtig breng ik het naar m’n mond. Iets glads strijkt langs m’n neus. Het blijkt een rietje te zijn. Ik proef of het echt Spa rood is. Ja, het is een heerlijk bruisend bronwatertje.
Margreet verwondert zich. „Hoe kunt u nou het goede flesje vinden?” Arie: „Alles heeft een vaste plek. Daarom zou ik er niet aan moeten denken dat iemand mijn schoenen zonder iets te zeggen opruimt. Hoelang denk je dat ik dan aan het zoeken ben?”
Sietske betaalt de drankjes. De muntjes rinkelen in de kassa. Ik pak m’n stok. We vervolgen de tocht. Rechtsaf, langs de muur. Ik sla nog een hoek om. Een deur gaat open. Licht stroomt naar binnen. Wauw. Ik schud de gids de hand en haast me naar buiten.
Arie blijft achter.
Boeken zonder letters
Blinden lezen met hun vingers met behulp van het brailleschrift. Bobbeltjes in het papier die op een bepaalde manier gerangschikt zijn laten de lezer weten wat er staat.
In het muZIEum staat de vertaling van een 23-delige encyclopedie in het brailleschrift. Omdat brailleletters meer ruimte in beslag nemen dan gewone letters waren er voor de brailleversie 627 boeken nodig.
Meer dan dertig vrijwilligers hebben in totaal ruim zes jaar aan de vertaling van de encyclopedie gewerkt. In totaal drukten zij met ijzeren pennen 203.816.960 keer in het papier. Iemand die het brailleschrift niet kent, heeft niets aan de boeken. Er staat namelijk geen letter in.
Zie ook www.muzieum.nl.
Reacties (12)
blondje correspondent | zaterdag 14 oktober 2006 - 08:29 | ![]() |
aantal posts:107 | tis wel goed dat ze zoiets doen! dan weet je ook hoe een blinde zich voelt!! |
jaccy bezorger | zaterdag 14 oktober 2006 - 10:11 | ![]() |
aantal posts:11 | lijkt me heel leerzaam!! |
anouk redacteur | zaterdag 14 oktober 2006 - 10:58 | ![]() |
aantal posts:411 | wow lijkt mij cool | |
school is leuk!! |
sagtjuuuuh bezorger | zaterdag 14 oktober 2006 - 12:42 | ![]() |
aantal posts:6 | vet, lijkt me cool zeg!!!!mar dan kom ik denk wel met 2 blauwe ogen thuis!!!!hihi |
D-JD bezorger | zaterdag 14 oktober 2006 - 13:49 | ![]() |
aantal posts:28 | geweldig, ik ben er ook geweest. is echt heel leuk. je ziet echt helemaal niks |
Siska correspondent | zaterdag 14 oktober 2006 - 14:26 | ![]() |
aantal posts:163 | Mooi dat ze zoiets organiseren! |
Siska correspondent | zaterdag 14 oktober 2006 - 14:29 | ![]() |
aantal posts:163 | Waarom zijn die lichtbaden eigenlijk? Gaan blinden daar ook in? |
leen redacteur | zaterdag 14 oktober 2006 - 16:29 | ![]() |
aantal posts:635 | Lijkt m een leuk en leerzaam muzieum!!!! Wel leuk om dr een keer heen te gaan!!! XXX |
jortje bezorger | maandag 16 oktober 2006 - 17:30 | ![]() |
aantal posts:5 | tjil mij lijkt het wel leuk maar ook lastig EGT GAAF!!!!!!!!!!!!!!!! |