Bent u al gewend?
Bent u al gewend? Zo ongeveer luidt de vriendelijke vraag die ons na de verhuizing dikwijls gesteld is. Ongetwijfeld wordt bedoeld zo een gesprek op gang te brengen over een bewogen tijd en verwachten mensen iets te horen over emoties die als wegebbende golven tot rust komen. Zelf heb ik die vraag ook dikwijls gesteld.
Maar nu het antwoord.
Daar heb ik best moeite mee, vooral voor wat het ambtelijke werk betreft. Misschien is dat ook wel de reden waarom die vraag vaak wel een paar jaar lang gesteld wordt aan een predikant.
Je kunt iets zeggen in de zin van:
„Ja, de treinen horen we niet meer.
We hebben weer een adres voor fruit en groente.
We weten een bakker.
Ik zoek nog een kapper.
En de tijden voor de markt kent mijn vrouw ook al.”
Maar het werk in de gemeente went nooit. En dat mag ook niet.
Of moet je het gewoon gaan vinden als je met ouderen en jongeren rondom een groeve staat in het aangezicht van de dood?
De laatste begrafenis was de 581e en de vierde in goed twee weken tijd. Maar aan de dood kan ik niet wennen.
Wat zou het vreselijk zijn als je bij zulke gelegenheden niet meer zou doen dan wat clichés uit de kast halen en iedereen weer laten gaan!
Moet ik de mensen niet voor me zien als op de rand van hun graf en hen vermanen hun tijd uit te kopen opdat de dood hen straks niet als een schuldeiser overvalt?
Daarbij verdient iedere zin aan het hart gelegd te worden en moet ieder zich kunnen onderzoeken op welke van de twee wegen hij is: naar de hemel of naar de hel. Anders wordt hun bloed van mijn hand geëist.
En mag je eraan wennen als je iemand opzoekt aan het einde van zijn leven die niet kan sterven? Moet het je niet aangrijpen om bewogen te bidden om licht over het achterliggende leven, over het oordeel dat wacht en over de enige weg om een verdiende straf te ontgaan?
Maar ook het 395e huwelijksgesprek dat ik deze week had, mag ik niet uit sleur voeren. Daar zitten twee jonge mensen die het unieke gebeuren van hun trouwdag voor zich hebben.
Je probeert iets zichtbaar te krijgen van hun wortelende liefde en spreekt over dienen in zelfverloochening, zoals dat hun leven lang van het grootste belang zal zijn.
En zo kan ik eigenlijk al het ambtelijke werk opsommen. Wee, als we onder aan de preekstoel denken: het zal wel gaan, want de vorige keer ging het ook wel.
Of als we de boodschap van Gods Woord onbewogen in de gemeente leggen, zonder besef van de noodzaak dat ze ter harte genomen wordt!
En wat denkt u van kerkverlating, huwelijksproblemen, familievetes? Als mensen elkaar de korte tijd dat ze op de wereld zijn het leven onmogelijk maken, terwijl het dienen van elkaar in ootmoed en liefde zo mooi kan zijn?
Nee, ik hoop er nooit aan te wennen. Als iemand zegt dat het werk toch wel gemakkelijker wordt als je aan veel dingen gewend bent, dan val ik hem bij.
Maar dat gemak is de dood voor ons ambtelijk werk! Als ik het allemaal gemakkelijk doe, is mijn ochtendgebed kort omdat ik heimelijk denk het wel zonder de Heere te kunnen.
Onze gebeden zijn de graadmeter voor onze gewenning, in een omgekeerd evenredige zin: hoe meer gewenning, hoe minder gebed.
De Heere beware ons voor gewenning als we staan tussen de levenden en de doden.
Goes, ds. C. J. Meeuse
Reacties (3)
ooma bezorger | woensdag 4 oktober 2006 - 20:50 | ![]() |
aantal posts:26 | mooi stukje! de dood went nooit, hierin ligt voor mij een opdracht: zoek eerst het koninkrijk van GOD |
muisjuh correspondent | donderdag 5 oktober 2006 - 18:49 | ![]() |
aantal posts:129 | nu vin k t wl un mooi stukkie |
whvb bezorger | donderdag 5 oktober 2006 - 19:21 | ![]() |
aantal posts:21 | wel een heel mooi stukje!!! kun je veel van leren. |