Een duik in de koffer
Wist je dat jij ook een minister bent? Minister over je eigen portemonnee. Jij bepaalt waar je je geld aan uitgeeft. En als het om grote uitgaven gaat, betrek je daar vast je vader en moeder bij. Nou, in Den Haag gaat het niet anders. Regeren is kiezen en de minister kiest waar hij het geld aan uitgeeft. En als het om grote uitgaven gaat, doet hij dat in overleg met de andere ministers en de minister-president.
Elk jaar maakt een minister een lijst van dingen waaraan hij geld wil uitgeven. Dat heet een begroting. Het is elk jaar heel veel werk om van alle ministeries begrotingen te maken. Toch moet het, anders weet de Tweede Kamer niet wat er allemaal met het belastinggeld van burgers gebeurt. Laten we eens een duik nemen in het koffertje van minister Zalm.
Als minister Zalm zijn beroemde koffertje opendoet, dan ligt er bovenop de Miljoenennota. Deze nota is eigenlijk een samenvatting van alle plannen die het kabinet in het komende jaar gaat uitvoeren. Er staat ook bij waarom de regering voor de plannen heeft gekozen. De minister van Financiën schrijft deze nota. Hij gaat ook in op de economie. Hoeveel groei is er te verwachten? Hoeveel zullen de mensen meer gaan verdienen? Wie moet er geld inleveren, wie krijgt er geld bij? De Miljoenennota telt zomaar enkele honderden pagina’s.
Onder de Miljoenennota in het koffertje liggen alle begrotingen van alle ministeries. Elke minister heeft een eigen begroting gemaakt en minister Zalm biedt die allemaal tegelijk aan aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Als die afzonderlijke begrotingen samen noem je de rijksbegroting.In een kader zie je uit welke hoofdstukken de rijksbegroting bestaat. Onderaan zie je een aantal fondsen staan. Dat zijn soort spaarpotjes voor speciale doelen. Zo krijgen gemeenten hun geld uit het gemeentefonds en provincies uit het provinciefonds.
Overigens liggen niet alle begrotingen in het koffertje, want die passen er niet meer in. Zo´n dik pak papier is het. Als je wilt weten hoe dat precies zit, moet je de pagina’s over Karel Koffer lezen in deze lesbrief.
Hoe komen de Miljoenennota en rijksbegroting tot stand?
Eerst bedenkt iedere minister wat hij in het komende wil jaar doen. Daar begint hij al vroeg in het jaar mee. Hij moet natuurlijk ook kijken wat zijn plannen kosten. De minister van Onderwijs kijkt bijvoorbeeld hoeveel geld er naar de scholen gaat. De minister van Binnenlandse Zaken kijkt hoeveel de politie nodig heeft. De minister van Volksgezondheid kijkt hoeveel geld er naar de ziekenhuizen moet.
Vervolgens gaan alle ministers met elkaar aan tafel zitten. Dan bepalen ze hoeveel geld elke minister krijgt en welke plannen hij uit mag voeren. De ministers praten dus ook over elkaars begrotingen. De minister van Financiën let op dat er niet te veel geld wordt uitgegeven.
En als de rijksbegroting klaar is, wat gebeurt er dan?
Als alle afzonderlijke begrotingen klaar zijn, rondt de minister van Financiën de Miljoenennota af. Ondertussen gaat de minister-president de troonrede schrijven. De troonrede is eigenlijk de samenvatting van de Miljoenennota. Op Prinsjesdag wordt het hele pakket feestelijk gepresenteerd aan de Tweede Kamer.
En dan begint het pas echt. De ministers hebben alle discussie in het geheim gevoerd en na Prinsjesdag gaat de Tweede Kamer er in het openbaar over praten. Eerst krijg je de zogeheten algemene beschouwingen. Dat lijkt erg ingewikkeld, maar dat is het helemaal niet. Het is een algemene beoordeling van het beleid dat de regering wil gaan voeren. De Tweede Kamer trekt daar twee dagen voor uit. Het debat wordt gevoerd door de fractievoorzitters en de premier. Meestal wil de Tweede Kamer extra geld uitgeven voor bepaalde dingen. De regering houdt daar al rekening mee.
Daarna komt er over elk begrotingshoofdstuk een apart debat. Dus de minister van Volksgezondheid komt praten over zijn begroting en de minister van Defensie over die van hem. Als dat is gebeurt, stemt de Tweede Kamer over de begroting. Pas als dat is gebeurd, heeft de minister of staatssecretaris toestemming om het geld uit te geven.