Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Tussen business en jihad

Vijf jaar na de aanslagen van 11 september hebben Amerikaanse moslims zelfvertrouwen herwonnen

Overheerste vijf jaar geleden de angst voor vergeldingsmaatregelen, anno 2006 lijken Amerikaanse moslims hun zelfvertrouwen te hebben hervonden. „Dit is ook ons land. Wij hebben net zo goed rechten.” Maar ook de radicale geluiden klinken luider. Tussen business en jihad.

Amerikaanse moslims kijken naar de ravage.

Amerikaanse moslims kijken naar de ravage.


”Allah is groot”. De oproep van de muezzin -verspreid via een hypermoderne geluidsinstallatie- galmt door de straten van Jersey City, onder de rook van New York. Aan de horizon verheffen zich de imposante wolkenkrabbers van Manhattan. Terwijl in de Big Apple het zakenleven op volle toeren verder draait, haasten gelovigen zich naar een van de moskeeën van het voorstadje om het vrijdaggebed bij te wonen.

Na de aanslagen van 11 september 2001 durfden veel Amerikaanse moslims zich nauwelijks op straat te vertonen. De angst voor represailles zat diep. Vijf jaar later is er van die vrees niet veel meer over. „Wij hebben als moslimgemeenschap destijds nadrukkelijk afstand genomen van die terreuracties”, vertelt Rashid al-Hindi terwijl hij bij de ingang van de moskee de verplichte rituele reiniging verricht. „Dat zijn we altijd consequent blijven doen. Deze aanval had niets met de islam te maken.”

Hoewel de 22-jarige student tegenwoordig zonder problemen over straat kan lopen, voelt hij zich nog altijd achtergesteld. „Je merkt het soms aan de kleinste dingen. Een lichte frons als mensen je naam lezen, langere wachttijden bij het aanvragen van officiële documenten. Maar ook vernederende extra controles op de luchthaven. Alsof wij allemaal potentiële terroristen zijn. Dat steekt me enorm. Dit is ook ons land. Wij hebben net zo goed rechten.”

Pittige discussies
Tot confrontaties met Amerikaanse medeburgers komt het vrijwel nooit, aldus Al-Hindi. „We hebben soms best pittige discussies op de universiteit. Dat mag ook. Juist door met elkaar in gesprek te gaan, leer je elkaar kennen. Onkunde en onwetendheid vormen vaak de grootste boosdoener als het gaat om het respecteren en begrijpen van elkaar. Als je op die manier op het grondvlak tot elkaar kunt komen, kan dat ook effect hebben op de grotere verbanden. Het moet op straat beginnen.”

Hassan Kamal maakt zich niet zo druk over de wereldwijde relaties tussen de islam en het Westen. De van oorsprong Egyptische eigenaar van visrestaurant Port Said Seafood is vooral in de omzet van zijn etablissement geïnteresseerd. Na de aanslagen van 11 september kelderden zijn inkomsten, maar inmiddels is zijn klantenkring weer op het oude niveau. „Laat mij mijn zaken maar doen”, zegt de Egyptenaar terwijl hij een enorme kreeft in de pan gooit. „Ik bedien hier al elf jaar keurig netjes m’n klanten. Ik wil gewoon een rustig leven leiden, net als iedereen. Ik houd niet zo van die politieke discussies.”

Toch signaleert ook Kamal na enig aandringen de nodige knelpunten in de Amerikaanse maatschappij als het gaat om de houding ten opzichte van moslims. „Het duidelijkst kwam dat natuurlijk vlak na de aanslagen naar voren. In mijn wijk werden toen tientallen mensen door de FBI opgepakt. Bij mij is een aantal ruiten ingegooid en er werden leuzen op de gevel van mijn restaurant gespoten. Nog steeds worden er bij tijd en wijle invallen gedaan en word ik vreemd aangekeken als ik in de metro stap. En waarom? Waarom komen er in mijn restaurant bijna alleen maar moslims? Waarom wonen er in mijn buurt alleen maar moslims? Ik nodig iedereen uit een hapje bij mij te komen eten en een praatje te maken. Maar nee, we mijden elkaar liever.”

Jihad
Heel andere geluiden klinken er bij de al-Nurmoskee op Staten Island. Een bezoeker van deze -voornamelijk door Pakistanen bezochte- moskee stond onlangs terecht op verdenking van het voorbereiden van een aanslag op een New Yorks metrostation in 2004. Na een maandenlange undercoveroperatie, waarbij een Arabische informant de politie van gedetailleerde informatie over de inhoud van de preken, kentekens van gelovigen en buitenlandse contacten voorzag, werd de verdachte gearresteerd.

Een gelovige met lange zwarte baard, geheel in het wit gekleed, staat op het punt de ingang van de moskee binnen te stappen. Over de arrestatie en de geruchten over extremistische elementen in de geloofsgemeenschap wil hij niets kwijt. „Praat maar met hen”, wijst hij naar een groepje jongeren dat zich op het plein voor het gebedshuis heeft verzameld.

„Ze kunnen ons wel oppakken, maar onze strijd gaat toch door”, zegt een jonge Pakistaan die zijn naam niet wil noemen. Ondanks zijn jeugdige leeftijd draagt hij al een volle baard. „Twee van mijn neven zijn nu in Afghanistan om te vechten. Als ze me daar of elders in de wereld nodig hebben, ben ik direct bereid om te gaan en aan de jihad deel te nemen. Wat is er eervoller dan om voor Allah te sterven?”

Waarom woont hij dan in de Verenigde Staten, hét symbool van het gehate Westen? „Ik heb op zich niets tegen Amerika, zolang ze maar geen moslimlanden aanvallen en islamitische grond bezoedelen. Ook hun steun aan Israël keur ik af. Daar zullen ze vroeg of laat voor worden gestraft.”

Dit is het eerste deel in een serie over de botsing tussen de islam en het Westen.

Reacties (1)

hvjOuuww
verslaggever
Quote bericht
aantal posts:1059

okeej..!!
 ....love....