Gerald Harbers en Petra Jongeneel -  9 sep 2006 09:37 - Gewijzigd: 9 sep 2006 09:37

Gepriegel voor de spiegel

Thomas Paalvast (15): Ik wil er altijd verzorgd uitzien

ROTTERDAM – Absalom hechtte sterk aan z’n enorme haardos; Izebel dofte zich erg op, maar Esther wilde geen uiterlijke opsmuk. Zij maakte zich niet op voor Ahasveros, de machtigste man ter wereld. In de tijd van de Bijbel was uiterlijk belangrijk. Ook reformatorische jongeren letten daar steeds meer op. Magneet ondervroeg twee jongens en evenzoveel meisjes daarover. „Als ik soms voor de spiegel sta, denk ik: Waar doe ik het voor?”

Naam: Thomas Paalvast (15) uit Ouderkerk aan den IJssel

Thomas

Eerste indruk: „Die is belangrijk voor mij. Maar de eerste lesdag heb ik niet langer voor de spiegel gestaan dan anders. Ik wil er altijd verzorgd uitzien. Ongeveer één keer per maand scrub ik m’n gezicht zodat de mee eters en puistjes niet de kop opsteken. Dat staat zo lelijk.”

Hoe ijdel: „M’n uiterlijk is best belangrijk voor mij. Omdat anderen naar me kijken, wil ik er graag goed uitzien. ’s Ochtends sta ik ongeveer vijf tot tien minuten voor de spiegel. Regelmatig laat ik m’n haar door m’n moeder knippen. Ik heb het liever niet te lang, dan kan ik er niet veel model meer in krijgen.” Lachend: „Ik zou wel wat gespierder willen zijn, maar dan moet ik op fitness en daar heb ik weinig zin in. Dat kost me te veel tijd.”

Praten over uiterlijk: „Ik praat zelden over m’n uiterlijk met anderen. Hooguit met vrienden als ik een leuk meisje zie. Dan zeg ik: „Is zij niet wat voor jou?” Met m’n ouders en op school heb ik het nooit over m’n eigen uiterlijk.”

Bijbel en uiterlijk: „Daar heb ik nooit over nagedacht. Voor mij levert het ook geen vragen op. Meiden hebben daar eerder moeite mee, omdat zij een rok dragen. Jongens dragen gewoon een broek.”

Naam: Lisa Kalkman (15) uit Krimpen aan den IJssel

Lisa

Eerste indruk: „Ik vind de eerste indruk van iemand belangrijk. Zo stond ik de eerste schooldag thuis langer voor de spiegel. Ik gebruik lotion en poeder. Oneffenheden mochten klasgenoten niet zien. In de klas keek ik ook gelijk wie zelfverzekerd was en er verzorgd uitzag. Zo vind ik bijvoorbeeld dat jongens gel in hun haar moeten doen, anders ziet het er pluizig uit.”

Hoe ijdel: „Ik sta niet elke seconde voor de spiegel. Toch ben ik wel ijdel. Tussen de lessen door ga ik naar het  toilet en kijk dan even of m’n haar goed zit. Want dat is echt onhandelbaar. Het zit nooit zoals ik wil. Thuis sta ik ’s ochtends maximaal een kwartier voor de spiegel.”

Waarom zo veel aandacht voor je uiterlijk: „Ik wil op de een of andere manier toch indruk op klasgenoten  maken. Aan de andere kant is het ook een stukje onzekerheid. Ik keek in de eerste klas bijvoorbeeld naar het uiterlijk van populaire meiden. Je wilt bij de groep horen en gaat bijvoorbeeld ook mascara opdoen. Met je uiterlijk druk je in zekere zin uit wie je bent of wie je wilt zijn. Ik was vroeger best stevig. Opmerkingen daarover raakten me diep. Als ik nu complimenten krijg, vind ik het moeilijk om te geloven dat mensen mij er leuk uit vinden zien.”

Bijbel en uiterlijk: „Met make up heb ik geen moeite. Maar dit doe je wel puur voor jezelf. Wij zijn Gods schepsel, eigenlijk Zijn vingerafdruk.”

Dan zou je geen make up nodig hebben? „Dit vind ik een lastige vraag. Ik denk dat God uiteindelijk naar je innerlijk kijkt.”

Maar kun je dit loskoppelen van je uiterlijk? „Misschien uiteindelijk niet. Dat weet ik niet zo goed. Maar ik denk niet dat ik per se zonder make up moet leven.”

Naam: Johan Moree (16) uit Capelle aan den IJssel

Johan

Eerste indruk: „Iemands eerste indruk is best belangrijk. Vooral bij meisjes. Wanneer ze er leuk uitziet? Als ze een beetje knap is, leuke kleding draagt en zich goed verzorgt.”

Hoe ijdel: „Als ik alleen op een eiland zou wonen, zou ik niet veel aan m’n uiterlijk doen. Nu weet ik dat anderen mij zien, dus sta ik elke ochtend ongeveer vijf minuten voor de spiegel. M’n haar moet goed zitten en ik scheer me. Behalve vandaag, ik had geen tijd. Na schooltijd is het een stuk gemakkelijker, dan draag ik een pet en ziet niemand m’n kapsel.”

Praten over uiterlijk: „m’n ouders en op school praat ik nooit over m’n uiterlijk. Dat komt ook omdat het geen problemen oplevert. Ik hoef niet zo nodig lang haar of een oorbel. Hooguit vraag ik aan een maat of m’n kapsel nog goed zit als het bijvoorbeeld is natgeregend.”

Bijbel en uiterlijk: „Ik hoef niet echt te verschillen in het uiterlijk van mensen die niet christelijk zijn.”

Waarom niet? „Medechristenen zie ik ook geen andere kleding dragen dan onchristelijke mensen.”


Naam: Christine van den Berg (16) uit Capelle aan den IJssel

Christine

Eerste indruk: „Ik beoordeel iemand best snel op z’n uiterlijk. Als iemand een open gezicht en een vrije blik heeft, komt deze persoon aardig op mij over. De eerste schooldag wilde ik een goede indruk maken, omdat deze vaak bepalend is voor de rest van het jaar. Ik deed m’n haar niet anders; wel heb ik langer dan anders voor de kledingkast getwijfeld.”

Hoe ijdel: „Ik ben denk ik behoorlijk ijdel. Ik wil later ook in de modebranche werken. Begin dit jaar had ik erg veel last van puisten. Dat stond me niet aan. Nu let ik daar goed op en gebruik daar zalf tegen. Meestal sta ik ’s morgens zo’n twintig minuten voor de spiegel. M’n haar kost ook tijd: eerst föhnen en dan kammen. Dan doe ik het in een staartje, zodat m’n haar niet pluizig wordt tijdens het fietsen. Op school doe ik m’n haar weer los. Daar voel ik me prettiger bij.”

Waarom zo veel aandacht voor je uiterlijk: „Zonder gezichtsverzorging voel ik me niet per se onzeker; wel anders. Ik voel me dan gewoontjes. Daar is op zich niks mis mee, maar door wat make up op te doen, laat ik meer expressie zien. En ik druk daarmee iets meer m’n eigen stijl uit. Als ik opmerkingen over m’n uiterlijk krijg, dan raken die me ook. Het gaat over mijn ik en dat doet wat met mijn zelfvertrouwen.”

Bijbel en uiterlijk: „Je mag jezelf accepteren in hoe je eruitziet. Je moet wel grenzen trekken in hoeverre je jezelf mooier maakt. Het moet wel natuurlijk blijven. Als ik soms voor de spiegel sta, denk ik: Waar doe ik het voor?”

Zie ook: „Verstop jezelf niet achter een masker”