Boeken beheren bij zee
„Als het rustig is, gaan we zelf even lekker lezen”
Het kwik in de thermometer schommelt rond de 30 graden. Het zonlicht schittert op het water bij Katwijk aan Zee. Onder een parasol zitten de studentes Iris Meijvogel (18) en Hester Boerma (21) aan een houten picknicktafel. Daarop liggen twee stapels boeken. Achter hen staat een witte keet. ”Strandbibliotheek” staat er op de wapperende vlaggen rondom het gebouwtje.
„Ik wil een boek over Pluk”, zegt een bruinverbrand jochie tegen z’n vader. Die vraagt aan Iris hoe lang hij en zijn kinderen de boeken mogen lenen. „Tot het einde van de dag”, luidt het antwoord. De man: „En wat kost het?” Iris: „Het is gratis. Ik moet alleen uw naam en telefoonnummer opschrijven.” „Gratis?” klinkt het verrast. „Da’s mooi.” Iris pakt een nieuwe kaart en schrijft de titels van de boeken en de gegevens van de lener op.
Iris en Hester werken als bibliothecaressen in de strandbibliotheek die op een parkeerplaats bij zee is gehuisvest. Iris: „Samen zorgen we ervoor dat de bieb goed draait.” Hester: „’s Ochtends openen we de keet en vullen we de kranten en tijdschriften aan. En aan het eind van de dag zetten we alle boeken weer op hun plaats.”
Hester werkt voor het tweede seizoen in de strandbibliotheek. „Vorig jaar stond er een artikel over de bieb in het plaatselijk krantje en een advertentie waarin mensen voor dit werk werden gevraagd. Ik heb gesolliciteerd en ben aangenomen. Dit jaar was een mailtje genoeg om weer mee te kunnen draaien.” Iris kreeg een tip van haar moeder, die bij de bibliotheek werkt. „Verder ben ik op dezelfde manier als Hester aangenomen.”
Leesvoer
Een meisje met vijf boeken onder haar arm mompelt verlegen haar voornaam wanneer Hester vraagt hoe ze heet. „En wat is je achternaam?” Snel noteert ze alles, waarna het meisje naar het strand kan met haar leesvoer. Drie meiden wachten ongeduldig. Een jochie legt zijn lectuur op tafel en kruipt in de schaduw van de parasol. Iris en Hester pennen druk, de stapel ingeleverde boeken op de tafel groeit.
Opeens staat er niemand meer rondom de twee bibliothecaressen. Iris pakt de boeken en loopt ermee naar de keet. Daar drentelen enkele strandgasten rond, met een schuin hoofd turend naar de titels. Iris: „Het is vanmiddag niet druk. De grootste drukte is op woensdagmiddag en zaterdag.” Hester: „De meeste boeken lenen we aan kinderen uit.”
Bang dat de boeken niet terugkomen zijn de twee niet. Hester: „Vorig seizoen zijn er twee niet ingeleverd.” Iris: „Dit jaar kwam een vrouw een van de zoekgeraakte boeken terugbrengen. Een dochter had het per ongeluk meegenomen toen de vakantie om was.”
De twee zouden hun baan niet willen inruilen voor een functie bij een andere werkgever. Iris: „Het is vrijwel altijd gezellig, vaak zit hier iemand op de banken te lezen. En elke ochtend komt een moeder om met haar zoontje het lezen een poosje te oefenen.”
Hester: „En dan is er nog die vrouw die elke dag voorleest aan haar kinderen. Geweldig toch?”
Iris: „Het is hier ook goed uit te houden. We zitten lekker in de schaduw.” Lachend: „En als het rustig is, lezen we zelf lekker even.”
Hester: „Daar komt niet zo veel van. De hele dag zijn er wel mensen die iets te lezen komen halen.”
Het enige minpunt aan hun baan is dat de zon zich op sommige dagen niet laat zien. Hester: „Dan zijn er weinig mensen op het strand en komen er dus weinig badgasten om een boek te lenen. Mocht er bijna niemand komen, dan sluiten we de bieb voor die dag.”
Werken bij de strandbibliotheek verdient goed volgens Iris en Hester. Hoeveel, dat willen de twee niet kwijt. Iris: „Maar ik verdien hiermee beter dan met de andere zomerbaantjes die ik heb gehad.”
Dit is de vijfde aflevering in een zomerserie. Volgende week deel 6.