Dag en nacht bij de ventilator
VLAARDINGEN - Met een temperatuur van tegen de 30 graden Celsius is het op de kamer van mevrouw J. Verdijk-van de Velden (88) op driehoog in zorgcentrum Uitzicht in Vlaardingen nauwelijks uit te houden. „Ik drink erg veel.”
Een ventilator van Philips staat op de tafel te blazen. Het maakt de hitte voor Verdijk nog enigszins dragelijk. „Dat ding heb ik dag en nacht aanstaan. ’s Nachts staat hij op m’n nachtkastje in de kamer hiernaast.”
Verdijk zegt dat ze nauwelijks kan slapen. „Soms lig ik urenlang wakker, terwijl ik met opzet laat naar bed ga. Door de hitte kom ik gewoon niet tot rust. In eten heb ik ook geen trek. Ik drink wel erg veel.”
Ze wijst naar buiten. „De zon draait ’s middags langs mijn venster. Hier in de kamer heb ik nog een buitenzonwering, maar voor het slaapkamerraam niet. Daar is het nog warmer.”
De weduwe, die zo’n acht jaar in Uitzicht woont, vraagt de verslaggever bezorgd of het drankje wel koel genoeg is.
„Mogelijk is mijn koelkast niet goed, want zelf vind ik de spullen niet lekker koud.”
De Vlaardingse doet overdag alleen het hoognodige. „Ik lees een beetje of probeer wat te rusten. Verder ga ik regelmatig even naar beneden om in de tuin met de andere bewoners te kletsen. In de schaduw is het daar in de loop van de middag aardig uit te houden.” Lachend: „Het gesprek van de dag is de hitte. Iedereen klaagt erover, dus je krijgt het vanzelf nog warmer.”
Bijna verontschuldigend wijst ze op de meubeltjes in haar kamer. „Ik heb er in de afgelopen week nog geen stofdoek overheen kunnen halen. Alles kleeft van de warmte, dus het heeft weinig zin.”
Verdijk kan zich niet herinneren dat het ooit zo warm is geweest. „Mens en natuur snakken naar regen en wat afkoeling. Ik zie -naast alle verschrikkelijke incidenten in het wereldgebeuren- er toch Gods hand in dat we momenteel met zo’n grote droogte kampen.”
Gewoon doorgaan in 35 graden
„Gewoon doorgaan.” Dat is het devies van wegwerker (59) uit Werkendam. De asfalteermachines op de A27 bij Gorinchem staan dan ook ondanks de hitte weinig stil. „Het werk moet op tijd af.”
Het is bijna 35 graden op het verse asfalt van de A27. De schoenen blijven plakken aan het zwarte teer. Op de asfalteermachine is het nog warmer. Langzaam verwerkt het oranjegekleurde gevaarte een stroom asfalt uit een vrachtwagen.
Een groot geel zeil moet de machinist en zijn helpers beschermen tegen de zonnestralen. Maar de meeste hitte komt van onderen: het asfalt heeft een temperatuur van zo’n 160 graden.
Admiraal moet de koers van de asfalteermachine uitzetten. Hij zit al 27 jaar in het vak. „Nog een jaartje, dan stop ik er mee.” Van de hitte heeft Admiraal weinig last. „Er staat hier een redelijk windje, dat scheelt. Ik drink gewoon heel veel. In de auto heb ik een koelbox staan met daarin drie 1,5 literflessen koud water. Daar kom ik een heel eind mee.”
Zoon Frank (17) vult aan: „Bij de asfaltcentrale heeft onze werkgever een koelwagen staan. Van daaruit worden wij de hele dag voorzien van koud drinken.”
De wegwerkers op de A27 -hun dagdienst begint om 6 uur ’s ochtends en duurt tot 4 uur ’s middags- hebben zich ook gekleed op het zonnige weer. De meesten lopen in een korte broek en hebben een hoedje of pet op. Vader Admiraal blijkt onder zijn pet een kaal hoofd te hebben. „Ik moet oppassen voor een zonnesteek.” Voor de mannen staat ook een fles zonnebrandolie klaar, maar daarvan maakt Admiraal geen gebruik.
FNV Bondgenoten riep begin deze maand op tot een werkonderbreking bij temperaturen boven de 35 graden. Admiraal vindt dat maar niets. „Dan moeten we zeker in de keet gaan zitten. Daar is het net zo goed warm. Nee, wij gaan gewoon door, want als de machines stoppen, komen er oneffenheden in het asfalt en dat kunnen we niet hebben.”