Nergens een thuis
Kelly (19): Eigenlijk was ik enkel verlegen om liefde en aandacht
Ze trok van hot naar her. Zwierf van pleegouders naar crisisopvang. Van een woonleefgroep naar een besloten inrichting. Nergens vond Kelly (19) een thuis: een plek waar zij liefde kreeg en zich welkom voelde. „Ik ben geen zwerfjongere. Dat vind ik een raar woord. Ik ben altijd onderweg.”
Kelly’s verhaal is ronduit schrijnend. Haar leven is vol van teleurstelling, afwijzing en geschonden vertrouwen. Toch durft ze in het woonpension in Groningen, waar zij sinds acht maanden verblijft, open haar verhaal te vertellen. „Mogelijk kan ik anderen helpen of kunnen anderen leren van mijn verhaal.”
Kelly is drie jaar oud als haar ouders scheiden. Ze woont vanaf dat moment met haar twee jaar oudere zus bij haar moeder. Als de nieuwe vriend van haar moeder onverwacht overlijdt, grijpt Kelly’s moeder naar de fles. „Vanaf ’s middags tot na middernacht zat m’n moeder in de kroeg. M’n zus en ik warmden ’s avonds eten op in de magnetron. ’s Nachts sliep ik slecht, kreeg ik nachtmerries. M’n moeder was immers niet thuis.”
Omdat de situatie thuis onhoudbaar wordt, verhuist Kelly -dan elf jaar- naar haar vader. Zijn vriendin, met wie hij samenwoont, gaat daarop op zichzelf wonen. „Mijn vader koos voor mij. Dat deed me goed.”
Bom barst
Kort daarop barst de bom. „Ik zat vol opgekropte woede. M’n moeder was er niet voor mij geweest. Ik voelde me in de steek gelaten. Ik kreeg woedeaanvallen, werd opstandig. Ook schold ik mijn vader uit. Hij raakte overspannen en gaf mij daarvan de schuld. Steeds vaker ging hij naar zijn oude vriendin. Ik was weer alleen.”
Na contact met Bureau Jeugdzorg gaat Kelly terug naar haar moeder. „Het werd steeds erger en we kregen letterlijk slaande ruzie. Ik begon zelf ook te drinken. Daar voelde ik me goed bij. Ik ging naar school wanneer ik zin had. Uiteindelijk ben ik daarvan af gestuurd omdat ik de directeur recht in z’n gezicht uitschold. Eigenlijk was ik enkel verlegen om liefde en aandacht, maar dat kreeg ik niet.”
Als ook een verblijf bij pleegouders escaleert, moet Kelly naar een crisisopvang. „Het ergste vond ik dat m’n moeder me niet kwam uitzwaaien. Dat deed ontzettend pijn.”
Na drie weken crisisopvang komt Kelly in een woonleefgroep van twaalf jongeren terecht. Daar verbleef ze twee jaar lang. Een voogdes regelde praktische zaken, maar ook het contact met haar ouders. „Om de zes weken ging ik het weekend naar mijn moeder. Ondanks alles verlangde ik naar mijn ouders. Ik voelde de bloedband.”
Loverboy
Na twee jaar mag Kelly voorgoed naar huis. Drie weken later gaat het weer mis. De nieuwe vriend van haar moeder slaat Kelly in elkaar als zij ’s avonds in dronken toestand thuiskomt. Haar moeder probeert nog voor haar in de bres te springen, maar ook zij krijgt slaag. Kelly, fel: „Aan m’n moeder moeten ze niet komen.”
Als Kelly te maken krijgt met een loverboy, bij wie ze intrekt, neemt haar voogdes contact op met de politie. Deze plaatst haar in een crisisopvang. „Ik wilde terug naar mijn vriend, hij zorgde ervoor dat ik me niet alleen voelde. Eenzaamheid is het verschrikkelijkste wat je kunt meemaken.”
Haar voogdes plaatst haar vervolgens in een justitiële jeugdinrichting omdat zij voor zichzelf en haar omgeving een gevaar vormt. Eerst krijgt Kelly een plaats op een gesloten afdeling, later op een halfopen afdeling. „Het gekke is dat ik terugverlangde naar de gesloten afdeling. Die bood mij veiligheid.”
Als Kelly achttien wordt, keert zij terug naar huis. „Er zat niks anders op. Ik was achttien en moest de inrichting verlaten. Ook hield het voogdijschap op. Ik zag er vreselijk tegenop, maar ik had geen keus.
Ik kon de vrijheid niet aan. Ik opende studentenrekeningen waarmee ik 1000 euro rood kon staan, sloot abonnementen op afbetaling af, zat al snel dik in de schulden.
Al snel stond ik weer op straat. Ik was niet meer welkom bij mijn ouders en mijn pleegouders. Ik kende een meisje dat in een kraakpand in Groningen woonde, daar ben ik twee weken lang ingetrokken. Een maatschappelijk werker aldaar raadde mij het woonpension voor zwerfjongeren aan. Ik een zwerfjongere? dacht ik. Ik had prompt een afkeer van het huis. Toch ben ik gaan kijken en na een intake kon ik er terecht. Ik woon hier nu acht maanden en het gaat goed. Ik heb nu een lieve vriend en één keer per drie maanden heb ik contact met mijn ouders. Dat is precies goed. Ik ben blij dat al kan.”
Hoe Kelly haar toekomst ziet? „Ik ben bezig met de opleiding zorg en welzijn. Straks ga ik de studie sociaal pedagogisch werk doen. Ik wil graag jongeren met problemen helpen. Ik durf niet te ver vooruit te kijken, maar toch hoop ik op een toekomst met mijn vriend. Met een eigen huis, een eigen plekje.”
Op dit moment zijn er in ons land tussen de 5000 en 10.000 dak‑ en thuisloze jongeren tussen de 15 en 25 jaar. Deze groep bestaat voor 75 procent uit jongens, 25 procent is meisje. Stichting Zwerfjongeren Nederland verstrekt elk jaar een Altijd Onderwegprijs van 10.000 euro voor een project dat de situatie van zwerfjongeren moet verbeteren. De prijs ging woensdag naar Kelly en vijf andere jongeren die samen een website voor thuisloze jongeren maakten. „Via www.waarkanikheen.nl proberen we jongeren die het moeilijk hebben te helpen. Het geld mogen we gebruiken om de site te verbeteren en bekend te maken.”
Kelly staat open voor reacties. Daarvoor kun je mailen naar magneet@refdag.nl.