Gerald Harbers -  3 jun 2006 09:53 - Gewijzigd: 3 jun 2006 09:53

Op zoek naar rare vogels

Lennart: Vogelen is altijd gezellig en spannend

„Crimineel! Daar vliegt een visarend”, roept Niels de Vos (15) opgetogen. Hij tuurt door z’n verrekijker naar de vogel boven het natuurgebied de Brabantse Biesbosch. De regen deert hem niet. Ook Lennart Neeleman (15) voelt geen druppel. „Wow, mijn dag kan niet meer stuk.”

Niels de Vos speurt naar vogels

De twee trekken regelmatig de natuur in, evenals de leden van de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM). De club, die vorige week zijn 60-jarig jubileum vierde, organiseert voor jongeren van 12 tot 25 jaar kampen en excursies om onder meer vogels, vleermuizen en libellen te bekijken.

Niels en Lennart zijn geen lid van de JNM. Lennart: „Maar wij gaan wel ongeveer eens in de drie weken met de Boomvalk -een club vogelliefhebbers op het Wartburg College- op excursie.” Niels: „Zaterdag rijden we naar Limburg. Hopelijk zien we daar een waterspreeuw of een klapekster.”

Deze winderige woensdagmiddag gaan de twee naar de Brabantse Biesbosch, een natuurgebied bij Dordrecht. De af en toe felle regenbuien houden de twee niet tegen. Beiden halen hun verrekijker, tijdens de overtocht met de pont, tevoorschijn en speuren de omgeving af.

Zwaluwen scheren laag over het water. „Boerenzwaluwen”, zegt Lennart. „Ze hebben twee lange staartpennen.” Niels tuurt gespannen door zijn kijker naar de overkant van de rivier. Daarboven bidt een vogel. Grote opwinding wanneer blijkt dat het een visarend is. Lennart: „Voor het eerst in m’n leven heb ik er één gezien. Wow, mijn dag kan niet meer stuk.”

De twee beweren bij hoog en laag dat ze de vogel duidelijk herkennen. Niels: „Ik let op de vlucht. Een buizerd, waar hij sprekend op lijkt, ’bidt’ zelden. En al helemaal niet boven water.”

Bijbeltekst
Vogelen is een geweldige hobby, volgens het duo. Lennart: „We zijn lekker buiten. Het is altijd gezellig en we genieten van de natuur. Vaak is het spannend. Ik weet nooit wat ik zie op een dag. Neem nou die visarend, dat had ik nooit verwacht.” Niels: „Het geeft ook een kick om zo veel mogelijk soorten te zien.”

Lennart

„Welcome”, heeft een onverlaat in de deur van de vogelkijkhut in het natuurgebied gekrast. Binnen blijkt iemand Joh. 3:16, in de Statenvertaling, op de ruwhouten planken te hebben geschreven. Niels en Lennart hebben er geen oog voor. Ze grijpen hun verrekijkers en turen door de smalle spleet naar buiten. Lennart: „Er duikt daar iets naar beneden. Wat zou het zijn?” Niels: „Een winterkoninkje.” Lennart proest het uit: „Nee joh, ik bedoel in het water.” Niels: „Vast een krakeend.”

De liefde voor het vogelspotten is bij Niels al jong begonnen. „In groep zes. Mijn broer was al vogelaar, dat leek mij ook wel interessant. Op het Wartburg College ben ik lid geworden van de Boomvalk. Toen werd het nog leuker, omdat we vaak samen met een groepje van acht, negen mensen gingen vogelen.” Lennart werd vogelaar na een excursie met de leden van de vogelclub op zijn school. „Een jaar of twee geleden, denk ik.”

Beiden steken veel tijd in hun hobby. Lennart: „Gemiddeld ga ik eens per drie weken mee met een excursie van de Boomvalk, dat is meestal een hele zaterdag. Verder gaan we regelmatig met z’n drieën een dagje vogelen. Dat doe ik samen met Niels en een andere vriend.” Niels trekt elke zaterdag een klein natuurgebied dicht bij huis in. „Daar hou ik precies bij welke soorten er broeden. Wat daar allemaal rondvliegt? Vooral oevervogels zoals de rietgors, kievit en een blauwborstje.”

Vogelen is niet goedkoop volgens de twee vrienden. Niels: „Ik heb laatst een fototoestel gekocht, dat kostte me een paar honderd euro.” Lennart: „Een goede verrekijker kost al snel ruim honderd euro. Een telescoop, mijn droom dat ik die ooit heb, kost nog veel meer.”

Wezels
Het mooiste wat de twee zich kunnen herinneren is een trip naar Oostvoorne. Niels: „We hebben toen 111 soorten waargenomen.” Lennart: „Die dag vertrokken we om 5.30 uur en kwamen we ’s avonds om 21.30 weer thuis.” Lachend: „M’n ouders waren niet zo blij dat ik zolang was weggebleven.” Niels: „Behalve de vogels hebben we die dag twee wezels gezien. Die renden om ons heen. Ik heb nog geprobeerd een foto te maken, maar in de hoek was alleen nog een staartje te zien.”