Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Twee honden en geen lam…

Het gebeurde ongeveer drie jaar geleden in het Koninklijk Park. Ik zou daar een echtpaar opzoeken. Het eerste huis rechts, zo was me bijgebleven. Het eerste huis dat ik zag, had geen voordeur. Er was een hek en daardoor kon je achterom. Er hing geen bordje ”Cave Canem”. Al was er maar een hondenkop afgebeeld met daaronder: Ik waak hier, of iets dergelijks. Niets daarvan. De grote luidbel met een lang touw, die ik nu nog steeds zie hangen als ik er met mijn gezin ga wandelen, heb ik niet opgemerkt. Ik ging het hek door.

En dat heb ik geweten! Twee jonge honden, van een of ander berucht vechtras, kwamen luid blaffend op me toespringen. Blaffende honden bijten dus wel, zo wist ik voortaan. Ik kan niet zeggen dat ik uitgesproken bang ben voor honden. Je vindt ze wel vaker op je weg.

In Nunspeet, toen ik de fiets eens gepakt had voor een bezoek aan een boerderij, hing er één zowat aan mijn broekspijp. Een andere hond, een Deense dog, legde eens, zonder dat ik hem opgemerkt had, zijn grote kop op mijn schouder, toen ik aan tafel zat te praten. Ook gebeurde het eens dat een weduwvrouw zei: „Gelukkig deed u de deur niet open”, toen haar bewaker luid blaffend daarachter de wacht over haar hield.

Later kreeg een vrouw uit die gemeente de hond zowat in haar gezicht toen hij door de ruit sprong om haar aan te vliegen. Nee, ik kan niet zeggen dat ik echt bang ben voor honden, hoewel ik in mijn jeugd ook al eens samen met een hond aan mijn wijsvinger moest trekken. Maar dat was mijn eigen schuld.

Hier in het Koninklijk Park betwijfelde ik of ik schuldig was. Voor beide blaffende honden was ik duidelijk een prooi. De één beet in mijn kuit, de ander beet in het onderste deel van mijn rug. Bloed op mijn kleding toonde later dat het goed raak geweest was.

Ik bofte dat ze elkaar hun prooi misgunden. Afgunst is er kennelijk ook in de dierenwereld. In dit geval was het me helaas welgevallig.

Als ze elkaar probeerden weg te blaffen, had ik wat tijd voor bezinning. Welk gedrag was het beste? Dapperheid is sierlijk, zo dacht ik en een ogenblik kwam het in me op om een geweldige trap te geven. Ik keek naar de bomen even verderop. Zou ik een hond erover heen krijgen? Adrenaline was er op dat moment genoeg voorhanden.

Maar past het een pastor om zo op te treden? Het leek me niet wijs. Op dat moment kwam er een derde -nee geen hond, maar een vrouw- tevoorschijn. Ze ging haast net eender tekeer, terwijl ik me tot op dat moment toch redelijk netjes gedragen had. Ik was zelfs begonnen aan een tactische terugtocht, achteruitlopend, of liever schuifelend. Of ik niet had kunnen bellen! Ja, als ik de bel maar gezien had. Ik zocht eigenlijk een deur.

Ze bond in, hoewel zonder een verontschuldiging te maken voor het gedrag van haar agressieve maar bekwame verdedigers, en ook zonder bezorgd te informeren naar de toestand van mijn kleding. Ik moest de weg maar afrijden, zonder acht te slaan op het verbodsbord voor auto’s. Een kilometer verder woonde het echtpaar.

Je wilt als predikant altijd een toepassing maken. Welke les moest ik hier nu uit trekken? Wellicht de les die Christus degenen die Hij uitzendt, voorhoudt in Lukas 10:3: „Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het midden der wolven.” We moeten ons als een lam gedragen, niet als een wolf.

Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse

Er zijn nog geen reacties geplaatst.