Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Hommeles

    In een van de eiken die onze achtertuin begrenzen, zit sinds anderhalve maand een eksternest. Het echtpaar Pica pica (L.) bouwde er aan vanaf de derde week van maart. Van kou en regen hadden de twee weinig last. Het werd een riant joekel, met een dak er op. Vanuit een slaapkamer is het nu nog net te zien, want deze bomen komen laat in blad.

    Toen ik zag dat die „grote vogels met bont verenkleed, lange staart en karakteristieke luide roep” -zie de vogelgids- startten met de bouw, was ik bepaald niet enthousiast. Tuurlijk, je gunt elke vogel z’n nest, maar voor deze schreeuwer maak ik graag een uitzondering. Dat gevoel sluit naadloos aan bij hoe de mensheid in de loop der eeuwen over eksters dacht. Van oudsher gelden ze als ongeluksvogels, aanzeggers van dood en rampspoed. Nee, ik ben niet bijgelovig. Maar een eksteroog schijnt ook al geen pretje te zijn.

    Komt deze zwartrok voor in literatuur of muziek, dan is het ook meteen mis. Hij pikt spullen waardoor onschuldigen in de cel belanden. In Rossini’s opera La Gazza Ladra -De diefachtige ekster, 1817- pakt het nog erger uit: de ekster steelt een zilveren lepel en een onschuldig dienstmeisje wordt om die reden ter dood gebracht. De waarheid wordt te laat ontdekt. En ik zou bevooroordeeld zijn?

    Dat pica (m) en pica (v) opschoven richting onze tuin valt te verklaren vanuit de recente historie. De eik waarin eerder hun nest zat, is onlangs samen met een paar andere omgezaagd. Een mevrouw iets verderop ligt ook laat in de middag nog graag in bikini in de zon. De bomen ernaast zijn te klein om een fatsoenlijk nest in te maken, dus die sloegen ze over.

    Terwijl de bouw in ónze boom tijdens de maartse regen vorderde, sms’te ik mijn buurman: „Haal je jachtgeweer maar uit het vet, er groeit een eksternest in je achtertuin.” Zijn bericht was kort: „Bruut.” Prima buur, hij komt van een boerderij en is vertrouwd met het uitroeien van eksternesten, zoals ik dat vroeger zelf ook wel zag gebeuren.

    Er verzamelden zich op zo’n moment wat gewapende boeren onder de boom-met-nest, meestal als de broed net was begonnen. Na een salvo uit verschillende geweerlopen droop de eierstruif dan langs de boom. Zo bleef de buurt een zomer lang gevrijwaard van terreur tegen zangvogels. Dat jachtritueel komt nauwelijks meer voor sinds de ekster beschermd is.

    Vanaf dag één dat ons nest werd betrokken, is het hommeles in de tuin. Dat merels eksters haten, was me bekend, maar dat de woede zo diep zit, verrast me toch. Je zult ook je nageslacht in de klimop hebben zitten, de hele dag op pad moeten om wormen te vangen en dan zo’n vraatzuchtig koppel in de buurt hebben waarvan je zeker weet dat het ook jonge mereltjes op het menu heeft staan.

    Pa en ma ekster broeden trouw, maar ze houden elke dag veel tijd over om ruzie te maken. Zelfs de katten in de buurt -belust op diezelfde jonge merels- reageren geprikkeld op het geschetter en geëtter van die twee opportunisten.

    Terwijl ik dit schrijf, zitten de vier mereltjes nog in het nest, maar het moment van een meervoudige moord nadert. En over die karakteristieke roep: we hoeven nauwelijks meer een wekker te zetten. In plaats van merelgezang horen we de woedekreten van de merels. Het pesterige gelach en het gekrijs van de eksters doet de rest.

    MAX

    Er zijn nog geen reacties geplaatst.