Het wonderlijke
”He Zomira, schiet eens op, ik had gedacht dat je al klaar zou zijn met het eten”.Haar moeder Xiamara stond in de deuropening van hun huis, nou ja een huis kon je het eigenlijk niet noemen het was een krot.
Maar Zomira had niks te klagen, de buren hadden het pas arm.
Bij Zomira thuis hadden nog een koe, een geit en een tuin.
Haar vader en moeder werkten allebei en bij de buren alleen de buurvrouw, die haar geld probeerde te verdienen met het borduren van kussens en andere dingen.
Haar vader en moeder werkten allebei bij dezelfde mensen in de stad, haar moeder als schoonmaakster en haar vader als onderhoudsmonteur.
Die mensen waren pas rijk!
Ze was een keertje mee geweest met haar moeder.
Ze hadden een kraan en als je de knop omdraaide dan kwam er water uit.
Zij hadden zelf een waterton en als het water op was dan dronken ze uit de rivier.
’s Winters als het had gevroren moest je eerst het ijs breken voor je het water kon gebruiken.
Het huis was gebouwd van stenen en die rijke mensen hadden stoelen en bedden en zoveel wat ze nog nooit had gezien.
”He Zomira, ik zou maar op je eten blijven letten, want je melk kookt nu over hoor”, zei haar zusje Fidelia.
Ze pakte snel de pan op, want als het melk op het hout kwam kon ze ook nog een nieuw hout gaan zoeken en een nieuw vuur maken.
Handig goot ze de melk bij de rijst en zette het weer op het vuur.
Nu aten ze eigenlijk altijd rijst want dat verbouwden ze op de tuin met nog wat maïs en bananen, maar die waren nog niet rijp.
Zomira had een zusje, Fidelia, en nog een broer, Ekai, waar ze soms wel eens jaloers op was.
Hij mocht naar school, want hij had van mensen uit een heel ver land geld gekregen om naar school te gaan.
Ekai was dan ook niet vaak thuis want hij bleef op school slapen.
Alleen in de weekenden was hij thuis.
Ekai kon heel goed leren en hij wou graag dokter worden.
Hij zei dat als hij dokter werd, alle mensen die het arm hadden gratis bij hem mochten langskomen.
”Zomira, opstaan en opschieten”, riep haar moeder.
Haar vader en moeder moesten om zeven uur al bij hun werk zijn.
Zomira moest dan zorgen dat het water was gehaald en de koe en geit waren gemolken.
Na het eten moest ze samen met haar zusje de bedden opmaken en het onkruid uit de tuin wieden.
Wat rijp was mocht eruit worden gehaald.
Daarna moesten ze allebei twintig rijen breien aan een trui die hun moeder dan verkocht op de markt.
Soms breide ze ook wel eens iets voor haar zelf, maar dat was alleen als haar trui of sokken kapot raakten.
De sokken droeg ze alleen thuis, dus die waren niet zo snel kapot.
Haar trui kwam vaker voor, want daar groeide ze uit.
Als ze twintig rijen hadden gebreid dan moest ze proberen samen met haar vriendinnen werk te zoeken voor die dag.
Ze merkte dat haar zusje vandaag een beetje sloom was met alles.
Ze wachtte geduldig op haar zusje tot ze ook klaar was met breien.
Daarna gingen ze naar buiten om met haar vriendinnen Ana en Jani werk te gaan zoeken voor die dag.
Meestal dan konden ze geen werk vinden, maar als het fruit rijp begon te worden, dan is het wel wat makkelijker om werk te vinden.
Ze hadden een paar adressen waar ze mochten werken, als er nog niet te veel kinderen waren.
Ook haalden ze wel eens rommel in de stad op voor de gemeente, maar meestal waren ze daar te laat voor.
Er waren jongens die al om vijf uur op de stoep stonden te wachten.
Altijd werkten ze met zijn vieren: Ana, Jani, haar zusje en zijzelf.
Ana en Jani waren ook zusjes en woonden drie huisjes verder.
Na drie kilometer waren ze in de stad gekomen en liepen ze naar de gemeente om te vragen of ze nog mochten werken, want bij de gemeente verdiende ze het meest: per kilo die je ophaalde kreeg je vijftig cent.
Met zijn vieren zochten ze meestal vijf kilo bij elkaar en dat deelden ze met z’n vieren, zodat iedereen dan evenveel had.
Bij de gemeente hadden ze jammer genoeg niemand nodig.
Buiten de stad waren een paar bedrijven waar ze het nu gingen proberen.
Na vier kilometer gelopen te hebben kwamen ze bij het eerste bedrijf aan en vroegen of er nog werk was voor vier personen.
Daar was ook al geen werk meer voor ze.
Dan op weg naar de volgende.
Daar was gelukkig nog wel werk.
Ze verdienden daar niet zoveel, maar iets is beter dan helemaal geen geld.
Per twee uur zouden ze vijftien cent krijgen.
Om drie uur moesten ze stoppen om het eten straks weer klaar te maken en Zomira kreeg dertig cent, want ze had in totaal vier uur gewerkt.
Nu moesten ze het hele stuk naar huis weer terug lopen.
Na twee kilometer begon haar zusje, dat ze moe was en bijna niet meer kon lopen.
Jani bood aan dat ze wel op haar mocht steunen dan ging het lopen wat makkelijker.
Na vier kilometer was ze echt helemaal uitgeput en moesten ze een oplossing vinden om Fidelia naar huis te krijgen.
Ana kwam op het idee om van takken een bed te maken en dan legden ze daar hun jassen overheen.Al snel was het bed gemaakt en legde ze de vermoeide Fidelia daarin.
Zomira snapte niet wat haar zusje mankeerde.
Anders was ze altijd het moedigst van het hele stel, en het was niets voor haar om zichzelf aan te stellen.
Zomira begreep dan ook gelijk dat er iets met haar zusje aan de hand moest zijn.
Om de beurt droegen twee personen het bed met Fidelia erop.
”He Fidelia, heb je het koud”? vroeg Zomira want die zag dat Fidelia lag te rillen.
”Ja, heel koud”, antwoordde Fidelia.
”We zijn gelukkig bijna thuis, dan kan je onder een deken gaan liggen en dicht bij het gasstel gaan liggen en krijg je het misschien wat warmer”, zei Jani.
Toen ze thuis kwamen legden ze Fidelia neer en gingen Ana en Jani weg.
Zomira bedankte ze hartelijk dat ze haar zusje hadden willen helpen.
Snel ging Zomira het eten opzetten en de koe en de geit melken.
”Nou Zomira, ben je nu weer niet op tijd met het eten”, vroeg haar moeder.
”Sorry mam, maar nu kan ik het echt niet helpen want Fidelia is ziek geworden we hadden werk en naar huis was nogal een stuk lopen.
Toen hebben we haar naar huis gedragen en dat was nogal heel vermoeidend.
”Stop nu even en vertel het eens even rustig”, onderbrak haar moeder Zomira.
Zomira vertelde het hele verhaal aan moeder en die ging gelijk ongerust naar Fidelia toe.
Die vertelde dat ze zo’n last had van haar keel, zo moe was, het koud had en als ze een hoestbui kreeg, was het net of ze erin stikte.
Toen vader thuis kwam vertelde moeder het hele verhaal.
Zomira hoorde ze de hele tijd samen praten, maar ze kon niet verstaan wat ze zeiden.
Ze hoorde vader naar Fidelia toe gaan en zeggen dat ze het nog twee dagen zouden aankijken anders moest de dokter maar komen.
”Maar papa, dat kost toch veel geld”, zei Fildelia met een angstige stem.
”We willen je wel graag bij ons houden, lieverd”, antwoordde vader.
Zomira had het allemaal gehoord en was er erg van geschrokken, ze wist niet dat het zo ernstig was met Fildelia.
Vader kwam naar Zomira toe en zei dat ze niet te dicht bij Fidelia moest komen, want misschien was het besmettelijk en nog een zieke had hij liever niet.
De twee dagen waren om, maar met Fidelia was het alleen nog maar erger geworden.
Als ze sliep dan lag ze te ijlen en als ze wakker was dan herkende ze soms Zomira niet eens meer.
Die verschrikkelijke hoestbuien die ze soms had, Zomira was dan bang dat haar zusje erin zou stikken.
Als Fidelia haar niet meer herkende kreeg Zomira er tranen van in haar ogen.
Ze verzorgde haar zusje goed en zorgde ook dat ze zelf niet besmet zou raken.
Al het werk wat ze samen deden moest ze nu alleen doen, maar dat gaf niet want ze kon nu toch niet werken.
Ana en Jani waren al een paar keer geweest één keer hadden ze zelfs vijftig cent gehad: het bedrag wat ze samen had verdiend die dag.
Ze hoorde vader en moeder thuiskomen en gelijk liep moeder naar Zomira toe.
”Hoe is het met haar ”, vroeg moeder?
”Het wordt alleen maar slechter, vandaag heeft ze me al drie keer niet herkend ”, antwoordde Zomira verdrietig.
”Dan moet de dokter maar komen” besliste vader.
”Maar hoe moet het dan met het geld”? vroeg moeder aan vader.
”Ik heb nog zestig cent van Fidelia en mij, en Ana en Jani hadden nog vijftig cent gegeven”, zei Zomira en gaf het geld.
”Dank je”, antwoordde haar vader.
”Maar het kost meer dan één euro: wel zes euro”, vervolgde vader. ”zelf heb ik mijn geld van deze week al vooruit gekregen, maar dan komen we nog maar op vijf euro en tien cent.
”Ik had ook mijn geld vooruit gevraagd, dus kunnen we de dokter laten komen”, zei moeder.
Vader waarschuwde dokter Juan en die beloofde vanavond nog langs te komen.
’s Avonds kwam de dokter en toen hij klaar was met het onderzoeken van Fidelia, kwam hij met een ernstig gezicht naar haar ouders toelopen.
Zomira ging er net een stukje achter staan zodat ze kon horen wat de dokter zou vertellen.
”Fidelia is er erg slecht aan toe”, zei de dokter.
”Gelukkig is ze erg sterk maar ze moet met spoed worden opgenomen in het ziekenhuis”, vervolgde de dokter verder.
”Maar wat heeft ze dan dokter”? vroeg moeder.
”Ze heeft zware longontsteking en dat is alleen te genezen in het ziekenhuis”.
”Hoeveel dagen moet ze daar dan blijven en hoeveel kost dat voor een dag”? vroeg vader.
”Daar moet ze minstens een week blijven en dat kost voor een dag tien euro, ik weet niet of jullie dat kunnen betalen”.
”Dat kunnen we niet betalen maar we zullen op een wonder van de Heere wachten”, zei vader.
De dokter zei nog dat als Fildelia naar het ziekenhuis kon dat ze dan hem maar even moesten halen, dan zou hij Fidelia wel komen halen.
”We brengen haar zelf dan wel naar het ziekenhuis anders dan kost het nog meer geld”, protesteerde vader.
”Dat is goed”, antwoordde de dokter.
Toen de dokter vertrokken was barstte haar moeder in tranen uit.
Haar vader sloeg liefdevol zijn arm om haar heen en zei dat als ze zouden bidden, de Heere wel zou zorgen dat alles goed kwam.
Met zijn drieën gingen ze in een kring en baden tot de Heere.
Eerst bad haar vader een stuk, daarna haar moeder maar die eindigde in een huilbuil en daarna vroeg Zomira of de Heere wilde zorgen dat Fildelia weer beter werd en dat Hij voor een wonder wilde zorgen zodat Fildelia naar het ziekenhuis kon.
’s Ochtends ging alles weer zijn gewone gang, maar toen Zomira water ging halen zag ze dat er op het deksel iets wits lag.
Snel rende ze ermee naar haar vader en moeder en die maakten het snel open en toen……………………….. Ze konden hun ogen niet geloven!
Ja, het was echt, toen kwamen er tien briefjes van twintig euro uit rollen.
Er zat ook een briefje bij en daarop stond: Voor Fildelia, dit is om jou weer helemaal gezond te maken.
Er stond geen afzender onder, maar o wat waren ze blij.
Moeder begon zelfs weer te huilen.
Nu niet van verdriet, maar van blijdschap.
Zomira maakte een rondedansje door de kamer.
Ze brachten haar zusje zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.
Bij de ingang werden ze aangehouden, een dikke man vroeg: ”Wie is dat”?
”Dat is Fidelia Torres Noj”, antwoordde vader.
De man keek op zijn lijst, hij zei dat ze naar binnen mochten.
Fidelia moesten ze op bed vijftien leggen.
Daarna op de rode knop drukken dan kwam er wel een zuster.
Na twaalf dagen mocht Fidelia het ziekenhuis verlaten en naar huis om daar nog aan te sterken.
Zomira had het hele verhaal verteld van het begin tot het wonder van het geld.
”Wie zou dat geweest zijn”? vroeg Fidelia.
”Dat was iemand die de Heere Jezus heeft gezonden”, antwoordde Zomira.