„Het was geen leven maar overleven”
Angolese Cali (19) dreigde als kindsoldaat te worden ingezet
Als kind was hij getuige van bloedige moorden op de straten van Angola. Voortdurend was er de dreiging om te worden opgepakt en als kindsoldaat te worden ingezet. Inmiddels woont de 19-jarige Kali ruim vijf jaar in Nederland. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag maken veel bij hem los. „Ik loop niet mee met een stille tocht. Daar ben ik nog niet aan toe.”
Soms hapert hij. Is hij even stil. Praten over zijn jeugd in Angola roept veel bij hem op. Toch durft Cali Kadionda het gesprek in zijn gezellige flat in Ede aan. Samen met zijn broertjes Kidy (17) en Luis (15) woont hij sinds een jaar in de wijk Veldhuizen. „Eindelijk rust. Eindelijk kan ik aan een toekomst bouwen.”

Voortdurend was er voor de Angolese Cali de dreiging om te worden opgepakt en als kindsoldaat te worden ingezet.
Cali groeit op in de Angolese hoofdstad Luanda. Daar woont hij tot zijn vierde jaar samen met zijn moeder. Over zijn vader wil hij niet praten. Ook al zegt hij zich niet veel te herinneren van zijn eerste jaren, één moment staat in zijn geheugen gegrift: de uitslag van de verkiezingen in 1992. „De partij MPLA won, maar de partij Unita verzette zich sterk en deelde op straat wapens uit. Een complete slachtpartij volgde. Ik lag onder mijn bed en hoorde buiten schieten en bommen vallen. Het was vreselijk. Later zag ik buiten dode lichamen en afgebrande huizen.” Schamper vervolgt hij: „Angola een democratie? Op papier ziet het er allemaal rooskleurig uit. Maar nu de praktijk.”
Het gebeuren achtervolgt Cali. „Ik was hartstikke bang, at bijna niet. Soms ging ik met vriendjes de straat op. Om oorlogje te spelen. Het was een soort afreageren. Je moet toch ergens je frustratie kwijt?”
Uitweg
Voor Cali, die ondertussen in de binnenlanden woont, blijft de oorlogsdreiging. „De mensen van de Unita trokken dan naar dát dorp, dan naar díé provincie. Zij plunderden de huizen, stalen eten, vermoordden mensen. Wanneer zou mijn dorp aan de beurt zijn? dacht ik toen. Je wordt gewoon een keer doodgeschoten. Met dat idee groeide ik op. Het was geen leven maar overleven.”
Cali -van oorsprong rooms-katholiek- bad in die tijd veel. „Het was mijn enige uitweg. Dagelijks bad ik of God wilde terugkomen op de wolken, zodat er een einde zou komen aan deze wereld. En zo niet, of Hij mij dan wilde wegnemen, zodat ik niet meer in deze wereld hoefde te leven.”
Op allerlei manieren blijkt hoe corrupt Angola is. „Een crimineel met geld werd in de gevangenis zo vrijgelaten. Procedures voor het aanvragen van identiteitspapieren of schoolgeld verliepen bij rijken sneller dan bij armen. En dan te bedenken dat wij echt arm waren. Basale dingen als voedsel hadden we vaak niet voldoende. In tegenstelling tot mensen in de grote steden. Daar stonden de Range Rovers en jeeps voor de deur.”
Voor jongens vanaf 18 jaar geldt de militaire dienstplicht. Ook daarin zijn de armen in een nadelige positie. „De politie in de binnenlanden sprak slecht Portugees. Als je er als een 18-jarige uitzag, kon je zomaar ineens worden meegenomen. Ik ken de voorbeelden. De jongens moesten naar een militaire basis in onbekende delen van het land. Ook voor mij was er de dreiging om opgepakt te worden. Ik was 14, maar groot voor mijn leeftijd. Ik wilde niks met de oorlog te maken hebben. M’n moeder zei altijd: „In het leger ga je dood.””
Stille tocht
Uiteindelijk vlucht Cali in 2001 met zijn twee jongere broertjes -toen 12 en 10- naar Nederland. Zij verblijven in diverse opvang- en asielzoekerscentra, totdat zij uiteindelijk een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd krijgen. De jongens worden korte tijd van elkaar gescheiden omdat Cali’s jongere broertjes vanwege gedragsproblemen elders moeten verblijven. „Dat was heel moeilijk. De enige familieleden die ik nog had, werden me afgenomen. Gelukkig konden we een jaar geleden met z’n drieën hier in Ede gaan wonen.”
Wat betekenen dodenherdenking en Bevrijdingsdag voor Cali? „Ik vind het heel goed dat Nederlandse jongeren zich bewust zijn van de rijkdom van vrijheid. Het is niet gewoon om in een land zonder oorlog te leven. Zelf liep ik niet mee in een stille tocht. Het roept te veel bij me op. Misschien later. De eerste Bevrijdingsdag in Nederland vond ik moeilijk. Ik had veel vragen. Waarom is er hier vrede en in Angola oorlog? Moeilijk was voor mij ook het herdenken van de slachtoffers van 11 september. Ik was toen vreselijk boos. Twee hele minuten stilte. Nu is Angola stabieler, maar er stierven elke dag vreselijk veel mensen. Zij worden nooit herdacht.”
Cali, die af en toe telefonisch contact heeft met zijn moeder in Angola, probeert in Nederland aan zijn toekomst te werken. Hij volgt de mbo-opleiding energietechniek en heeft een Nederlandse vriendin. „Zonder God had ik het nooit gered. Je moet nooit je geloof opzeggen, wat je ook meemaakt. Hij is mijn Raadgever, mijn beste Vriend.”