„Kijk een Nederlander recht in de ogen”
Eén land. Miljoenen verschillende inwoners. Een aanzienlijk deel van ons kikkerlandje bestaat ook nog eens uit mensen met een buitenlandse komaf. Nog meer verschillen. Een frustratie of een verrijking? Belangrijk is elkaars gewoonten te kennen. Maar ook om naar je eigen gebruiken te kijken. Onderstaand enkele opvallende Nederlandse gewoonten. Kijk naar jezelf in een spiegel. Dit ben jij door de ogen van anderen.
Op tijd komen
Nederlanders weten vaak precies hoe laat het is. Ze komen over het algemeen op tijd. Wie dat niet doet, is in de ogen van een Nederlander iemand die niet betrouwbaar is; iemand op wie je niet kunt rekenen.
Koffie
Voor Nederlanders is koffie heel belangrijk. Als je bij een Nederlander op bezoek gaat, dan krijg je vaak meteen een kopje koffie. Dat betekent niet dat je snel weer weg moet, maar juist dat je welkom bent. Bij elk kopje krijg je een koekje. Daarna gaat de koektrommel dicht.
Hond en kat
Veel Nederlander hebben een kat of hond. Voor die dieren wordt duur voedsel gekocht. Ze worden ook vaak geknuffeld. De hond mag soms zijn baasje in het gezicht likken. De meeste mensen vinden dit niet vies; ze houden van hun hond.
In de ogen kijken
Nederlanders vinden het normaal elkaar (lang) in de ogen te kijken tijdens een gesprek. Mannen doen dat ook bij vrouwen. Dat heeft niets met onbeleefdheid of seksualiteit te maken. Als je Nederlanders niet aankijkt, dan kunnen ze denken dat je iets oneerlijks van plan bent of iets te verbergen hebt.
Delen
Als een Nederlander voldoende geld heeft en zijn broer heeft tekort, dan zal hij hem toch aanraden geld bij de bank te lenen. Als een Nederlander een vol pakje sigaretten heeft, dan mag je er niet zomaar een van pakken.
Zuinigheid
Nederlanders weten dat veel buitenlanders hen zuinig vinden. Dat moet echter niet te vaak worden gezegd. Aan de ene kant zijn Nederlanders trots op hun zuinigheid; ze vinden geld over de balk smijten een slechte eigenschap. Anderzijds schamen ze zich ervoor zuinig te worden genoemd.
Bron: ”Doe maar gewoon”, door H. Kaldenbach.