Barmhartigheid
Buiten schijnt de zon uitbundig. Binnen liggen patiënten in hun uiterste. Rondom het ziekenhuis breekt het late lentegroen uit honderdduizend knoppen, binnen de muren vloeit het levensstroompje steeds trager. Begin en einde van een mensenleven zijn getekend door eenzelfde hulpeloosheid en volkomen afhankelijkheid.
Zacht zwaaien de automatische deuren open. Rechtdoor, dan rechtsaf langs de lange witte balie. Achteraan, in het laatste vertrek dat even nadien ook echt de laatste kamer zal blijken, ligt ze. Zuurstof, infusen, meters die alle lichaamsfuncties registreren. Op een van de schermen een schommelende waarde die de mate van bewustzijn aangeeft. Van net onder de oppervlakte tot diep weg.
Een broeder loopt binnen en vervangt een van de vloeistofzakken. „Zo, we kunnen weer een dag vooruit.” Voor mijn gevoel zal de zieke die zak niet helemaal meer nodig hebben.
Voordat het etmaal is verstreken, blijkt mijn gevoelen juist. De strijd is gestreden, de vrede is neergedaald. Ziel en lichaam zijn gescheiden, de meetapparatuur geeft geen gegevens meer door. No signal. Dat is natuurlijk maar hoe je het bekijkt. Gelukkig gaf de dode tijdens haar leven wél signalen af. Van verlangen, van zeker weten, van hunkering en uitzien. Van geborgen zijn, van haar enige troost. De dood blijft bitter, maar de pijn is verzacht.
Gek hoe je je binnen een paar dagen thuis kunt voelen op zo’n afdeling, waar de aanduiding intensieve zorg op de bordjes helemaal wordt waargemaakt. Telkens dezelfde gezichten, ook van bezoekers die hun eigen zorgen hebben, maar elkaars verdriet kunnen verstaan.
Er wordt veel geklaagd over de zorg, soms onterecht, regelmatig terecht. Over nonchalance, tekort aan geld en personeel, over het feit dat patiënten als nummers gelden, over gebrek aan zorgvuldigheid in de communicatie. Ook zij had daar een enkele keer last van tijdens haar odyssee langs de diverse instellingen in het jaar voorafgaand aan haar dood. Maar het kan ook echt anders, heel veel beter, ervaren we.
Zacht zwaaien de automatische deuren open. Rechtdoor, dan rechtsaf langs de balie. Daar kom je mensen tegen die hun werk met veel liefde doen, zonder daar zelf ook maar enige nadruk op te leggen. Een verademing om met hen in gesprek te zijn. Hoe ernstig de zaken er ook voorstaan en hoe weinig hoopvol het vooruitzicht medisch gezien ook is.
De zieke is hier een mens die alle aandacht nodig heeft en ook krijgt. Wat er nog valt te vergemakkelijken in zo’n uitzichtloze situatie, gebeurt daadwerkelijk. Met inbegrip van een zachte aai over een wang, het strelen van een arm of een hand op het hoofd. Het woord barmhartigheid komt telkens bij me boven. Hoe moet je dat begrip uitleggen? Dat moet je niet willen uitleggen. Barmhartigheid. Dat woord bestaat op zichzelf. Is eventueel te combineren met begrippen als mededogen en compassie.
Alle lof voor die mannen en vrouwen van de afdeling intensieve zorg van het streekziekenhuis bij ons in de buurt. Nooit zal ik vergeten de manier waarop de verpleegkundige me te woord stond, toen het sterven een paar minuten een feit was.
Buiten vieren uitbundige bloesems de langverwachte lente. De zon straalt, de wolken wijken uiteen. Boven het graf zingen de vogels op dubbele sterkte. Voorjaar 2006. Ik heb geen moeder meer.
MAX
Er zijn nog geen reacties geplaatst.