Mijn keel
Als er één lichaamsdeel belangrijk is voor een spreker, is het wel zijn keel. Natuurlijk zijn hart, longen en hersenen nog veel belangrijker. Maar als het gaat om een lichaamsdeel dat juist voor een spreker belangrijk is (in onderscheid met andere mensen), is het duidelijk zijn keel.
En daar ging het ruim een week geleden mis mee, bij mij. Bijna geen stem meer. Wat een les. Het was niet de eerste keer dat me dit overkwam. Al in de eerste jaren van predikant zijn, had ik bij tijden last van mijn keel. Verkeerd gebruikt?
Ik herinner me de tweede winter dat ik catechisatie zou geven, oktober 1982. Het begin van een catechisatieseizoen is voor stembanden altijd een hele belasting. De herfst komt in het land, je vat iets kou, je moet opeens weer uren aaneen praten - soms met stemverheffing.
Alles bij elkaar viel het dat jaar niet mee. Na een zondag in oktober, waarop het helemaal niet ging met mijn stem, moest ik de volgende dag weer catechisaties geven. De vorige avond was het met preken mis gegaan. Nog net geen bloed, maar het zat er dicht tegen aan. Ik dacht: dit is mijn laatste preek. Na vandaag kan ik niet weer preken.
En dan de volgende dag catechisaties geven, aan vier groepen. Het was aan de Kamperzeedijk. Bij de eerste les al, vanaf het begin, zoog ik Pottertjes. Bijna geen zin kon ik zeggen zonder te kuchen. O, hoe moest het toch gaan? En wat gebeurde er? Tijdens de tweede les, onverwachts -maar niet ongebeden-, was het opeens over. De pijn was weg, het kuchen was over. Het ging weer. Niet zonder gevoeligheid, maar toch. Een wonder van God!
Nu heb ik sinds die tijd best nog wel eens last van mijn keel gehad. En ik heb nog wel eens kou gevat en gekucht. Ik ben wel eens hees geweest en kon toen bijna niet praten, preken of catechisatie geven. Maar toch: het is nooit meer zo erg geweest als in oktober 1982.
Vanmorgen las ik over George Whitefield, een prediker uit de achttiende eeuw, die in zijn tijd natuurlijk zonder geluidsinstallatie moest preken. Hij gaf na een preek dikwijls bloed op. Zo had hij dan -uit liefde- zijn keel geforceerd om voor de honderden en zelfs duizenden mensen, in de openlucht, te preken - ook tegen de wind in.
Van een andere bekende prediker, Charles Haddon Spurgeon, negentiende eeuw, las ik eens dat hij niet een glaasje water op de preekstoel had staan, maar een glas azijn. Dat hielp bij de tussenzang om zijn stembanden weer te laten samenknijpen, nadat hij voor duizenden had gepreekt in de grote stad Londen. Van de oud gereformeerde ds. C. Smits las ik eens dat hij met 29 jaar al zo’n slechte stem, zulke geforceerde stembanden had, dat de dokter zei: „U zult een ander beroep moeten kiezen, want preken houdt u niet vol.”
Ik hoorde hem eens toen hij al in de tachtig was, op een begrafenis, zonder geluidsinstallatie. Hij had een stem als een klok! Zo had God hem geholpen, al die jaren. Het bemoedigde mij.
Onze stembanden zijn een kunstwerk van onze wijze en machtige Schepper. Als u bidt voor uw dominee, voor de predikers van Gods heilig Evangelie, zendelingen en evangelisten, bezoekbroeders, onderwijzend personeel enzovoorts, bidt dan dat Hij hun zal geven te spreken (de woorden in de mond legt, de zaken of beleving ervan in hun hart). Maar niet minder ook voor hun zwakke en broze lichamen; dat God ze ook gezondheid geeft, en dat ze een heldere, hoorbare stem mogen krijgen om Zijn dierbaar Woord te verkondigen.
Garderen, ds. W. Pieters
Er zijn nog geen reacties geplaatst.