Computeren in Sri Lanka
APELDOORN - ’s Nachts slapen onder een klamboe en een paar keer per dag rijst eten. Dat staat Mark Reints (18) en Manoah Coenraad (17) vanaf vrijdag in Sri Lanka te wachten. „We willen de mensen daar iets leren en blij maken.”
Hun schoolwerk staat even niet meer op de eerste plaats. Zo druk zijn Mark en Manoah met het regelen van hun reis naar Sri Lanka. De twee jongens van het ROC Aventus in Apeldoorn vertrekken vrijdag naar het door de tsunami getroffen land. Mark: „Op scholen leggen we netwerken aan en installeren we pc’s. We vertellen de mensen wat wij doen, zodat ze er zelf ook iets van leren.”
De twee -ze volgen allebei de richting ICT- vertrekken vrijdag met vier andere jongeren van hun school. Het ROC werkt samen met het Nova College en de stichting ICT Sri Lanka. Deze organisatie zet zich in voor verbetering van onderwijs in Sri Lanka. Door ict-kennis bij te brengen, wil ze de jeugd van Sri Lanka meer kans op werk geven. Per jaar gaan er drie of vier groepen van een van de twee scholen naar dit land.
Hoe komen de jongens erbij om zich aan te melden? „Een broer van mij is ook geweest”, vertelt Manoah. „Ik heb de foto’s gezien en dacht: Dat wil ik ook. Het geeft echt een goed gevoel om mensen te helpen.” Mark wist, voordat hij op deze school kwam, dat het college dit soort dingen organiseert. „Echt, het is helemaal geweldig als je hoort dat je dan ook mag gaan.”
Bijna hadden de jongens achter het net gevist. „Er hingen formulieren in de klas met de vraag of je gemotiveerd was om mensen in Sri Lanka te helpen. Wij hebben ons dus opgegeven. Maar we konden pas mee toen twee anderen afvielen”. Manoah: „Vlak voor de voorjaarsvakantie kregen we het nieuws te horen. Dan moet je in korte tijd echt heel veel regelen, prikken en zo. Mijn ouders hadden het beter gevonden als het nog een halfjaartje had geduurd. Ze zijn een beetje gestresst.”
De boys gaan niet onvoorbereid op pad. „Van de GGD hebben we goede voorlichting gehad. We mogen daar geen kraanwater drinken. Daar kunnen wij als Nederlanders niet tegen. We moeten het dus eerst koken. Of je koopt flessen water. Gepeld fruit eten is ook uit den boze. Het kan afgespoeld zijn met water.” Van school hebben de jongens ook de nodige informatie gekregen.
Wat verwachten Mark en Maonah bij aankomst aan te treffen? „We landen in een Colombo na een vliegreis van 14 uur. Met de bus rijden we dan 120 kilometer in 4,5 uur. Iedereen scheurt daar kriskras door elkaar, dus zo hard gaat het niet. We komen langs plaatsjes waar na de tsunami nog niets is opgeknapt. Mensen zitten daar met een kleedje aan de kant van de weg. Best zwaar om al die armoede met eigen ogen te zien. We rijden ook door plekken waar veel toeristen zijn, daar zal het er dus stukken beter uitzien.” De zes jongeren gaan allemaal aan de slag in de buurt van het stadje Galle. „Van daaruit gaan we de bushbush in.”
De eerste tien dagen is het de taak van de jongelui om de inwoners van Sri Lanka in het Engels computerkennis bij te brengen. „Ze lopen echt jaren achter op ict-gebied. We leggen uit hoe je bijvoorbeeld netwerken aanlegt.” Kunnen ze het daarna zelf? „Dat kun je niet meteen van hen verwachten”, vindt Mark. „Ze zijn gauw bang dat ze iets verkeerd doen, heb ik gehoord van mijn projectleider. Ze zullen het niet snel zelf oppakken. Het gaat erom dat wij kennis bijbrengen.”
De laatste zeven dagen gaan de jongens aan de slag met onderzoek. Manoah: „Het thema werk en inkomen of cultuur kan bijvoorbeeld aan de orde komen. Je vraagt informatie aan de mensen bij wie je in huis bent en je kijkt om je heen.” Zonder dit onderzoek weten Mark en Manoah ook al het nodige over de gebruiken daar te vertellen. „Ze laten ons eerst eten, daarna eten ze op wat wij niet gebruikt hebben. Ze hebben zoiets van: Wow, jullie komen ons helpen. Ze kijken tegen je op. Dat is echt niet nodig .”
Mark en Manoah komen niet in hetzelfde gezin terecht. „We slapen allebei bij een ander gastgezin. Hoe de omstandigheden daar zullen zijn, weten we niet precies. De mensen zijn in ieder geval niet rijk. „Op foto’s zagen we stenen keukens. En veel huisjes hebben geen fatsoenlijk dak. Het gastgezin krijgt geld van de stichting ICT Sri Lanka omdat wij daar slapen.” Wat verwachten de jongens van het eten? Mark: „We eten veel rijst. Misschien wel drie keer per dag.” Manoah: „Ze hebben daar ook patat, heb ik gehoord.”
De jongens steken niet alleen veel energie in het project, ook het nodige geld moet op tafel komen. Dat laatste valt niet mee. „De helft van de reiskosten betaalt onze school. Maar we maken natuurlijk meer kosten.” Autobedrijven, fastfoodrestaurants, bouwbedrijven, overal kloppen de jongens aan. „De een wil wel iets geven, de ander doet heel moeilijk. We hebben nu ongeveer 800 euro.” Genoeg? „We willen er nog graag 1400 of 1500 euro bij hebben.”
Een hoofdsponsor hebben de jongens gelukkig kunnen vinden: bouwbedrijf Hegeman uit Arnhem. Ook medestudenten geven het nodige. „Een klasgenoot heeft ons allebei gesponsord voor 20 euro. Dat is echt tof.” Een groot bedrag kun je van studenten niet verwachten, vinden de jongens. „Ze hebben zelf het geld hard nodig. Je gaat echt niet veel van hen vragen”, vindt Manoah.
Het is de eerste keer dat de jongens in een vliegtuig stappen. „We zien er absoluut niet tegenop.” Manoah: „Nu het steeds dichterbij komt, wil ik gaan ook.”
Wil je op de hoogte blijven van het werk dat de jongens in Sri Lanka doen? Kijk op www.projectsri-lanka.tk.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.