„’t Spuigat moet dit keer een topper worden”
De schoolkrant ’t Spuitgat moet dit keer een „topper” worden. Dat is een ding wat zeker is voor de schoolkrantcommissie van het Ichthuscollege in Veenendaal. Maar hoe? Daniel van Binsbergen (17), vicevoorzitter van de club: „Mijn docent Nederlands was helemaal door dolle heen toen ik voorstelde om minister Van der Hoeven te interviewen”.
„De laatste schoolkrant was een flop”, vindt Daniel. „We hadden net een nieuwe redactie en de indeling was niet goed. Die hebben we nu veranderd. Er is een hoofd- en een eindredactie aangesteld. De schoolkrant die na de voorjaarsvakantie verschijnt, moet heel wat beter zijn dan de eerste.” Het interview met minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet dit keer de grote trekker zijn. Hoe kwam Daniel op het idee om haar te vragen? „Zij heeft veel met het onderwijs te maken. Het leek me interessant om haar te interviewen. Bijvoorbeeld over wat ze doet als minister en hoe ze beslissingen neemt.
Zo gaat Daniel aan de slag: een mailtje naar regering.nl is voldoende. „Een woordvoerder van de minister vroeg me terug te bellen.” Apart zo’n gesprek? „Het is best eng om te bellen, maar het gesprek verliep lekker. We hebben elkaar zeker tien minuten gesproken. Ik vind het jammer dat ik de minister niet zelf kon spreken. Ze was druk met een debat in de Tweede Kamer, daarom moest ik de vragen schriftelijk stellen.”
De eerste hobbel is genomen; nu de vragen nog. „Ik heb een korte enquęte gehouden onder vijftig leerlingen. De drie vragen die het meeste voorkwamen, heb ik voor m’n interview gebruikt. De vraag welke Bijbeltekst haar het sterkst aanspreekt, heb ik zelf erbij gezet. Ik was erg benieuwd naar dat antwoord.”
Om de minister niet voor verrassingen te plaatsen, stuurt Daniel -na het nodige overleg met docenten en de rector van de school- de vragen op naar de woordvoerder. „Hij vroeg me om een paar dingen te wijzigen. Dat heb ik gedaan en daarna konden ze door naar de speechschrijver van Van der Hoeven. Ik mocht eigenlijk vier vragen stellen, maar ik kon het niet laten om de vraag over de Bijbeltekst toe te voegen.” Een paar weken later krijgt hij de antwoorden terug.
Wat vindt hij zelf van de tekst? „Die is wat oppervlakkig. Haar antwoord op mijn eerste vraag vind ik mooi. Daaruit blijkt dat ze opkomt voor het christelijk geloof. Ze is iemand die daadkracht toont. Leuk trouwens dat ze aangeeft dat ze de tweede vraag een interessante vindt. Dat klinkt als een compliment.”
Daniel is niet alleen enthousiast over het interview, maar ook over zijn werk voor de schoolkrant. „De redactie bestaat uit vijftien mensen. De club wijzigt regelmatig. Sommige luitjes moeten van hun ouders stoppen, omdat ze zijn blijven zitten. Ik moet ook een jaar over doen, maar gelukkig mocht ik van m’n pa en ma wel verder.”
Het redactiewerk slokt de nodige tijd op. „Twee uur per week ben ik bezig voor de krant. Tegen de deadline kan dit oplopen tot vijf uur. Af en toe mogen we ook een lesuur wegblijven om aan de krant te werken.” Het team gaat professioneel te werk. „Voordat een schoolkrant verschijnt, vergaderen we om onder andere de taken te verdelen. Als de artikelen binnengekomen zijn, neemt een leescommissie alles door, twee leraren checken de spelling. Daarna gaat alles naar de rector die inhoudelijk de boel bekijkt. Als alles akkoord is, mag de drukker aan de slag.”
De jongelui krijgen subsidie van school. Wat ze daar zoal van doen? „Kroketten halen”, grapt Daniel. Maar dat niet alleen. „De drukker moet ook worden betaald, bijvoorbeeld.” En wat levert het op? „De schoolkrant wordt door een breed publiek gelezen. We denken aan 6000 mensen. Naast de 2000 leerlingen van onze school zijn er ook ouders, opa’s en oma’s die ’m lezen.”
Daniel heeft de smaak van het interviewen te pakken. „Binnenkort ga ik kardinaal Simonis bevragen. Het lijkt me mooi om zo’n toonaangevend figuur binnen de Rooms-Katholieke kerk vragen te stellen. Misschien komt dit interview wel in een volgende schoolkrant. Het onderwerp ligt denk ik wel wat gevoelig op school, maar je kunt er ook een discussie mee oproepen. Dat is de andere kant.”
Daniel is er nog niet over uit wat hij na zijn havo-diploma wil gaan doen. „Journalistiek vind ik boeiend, maar politicologie trekt me ook.” Wat het dan ook wordt, voorlopig is hij nog even druk met de schoolkrant. „Dit keer moet het een topper worden.”
Bijna niemand weet van het interview met minister Van der Hoeven. „M’n oma trouwens wel en een paar vrienden. De leerlingen die de vragenlijst hebben gehad, moesten hun mond houden. Sommige luitjes waren behoorlijk sceptisch. Het lukt je toch niet, zeiden ze.” Maar in de journalistiek de stoute schoenen aantrekken, loont. Daarom heeft Daniel nu met ’t Spuigat wel een primeur.
Lees hier het hele interview.
Er zijn nog geen reacties geplaatst.