Ff serieus: Waar zijn de tekenen en wonderen?
Waarom zijn er nu niet meer de tekenen en wonderen die we lezen in het slot van Markus 16?
Zou het niet mooi zijn als in onze kerken de handen werden opgelegd, in de huizen zieken werden gezalfd, doven weer zouden horen, verlamden uit hun rolstoel zouden opstaan en als er in tongen werd gesproken? In allerlei pinksterkringen gebeurt het. En, het merkwaardige is, steeds meer mensen in de reformatorische kerken vinden het eigenlijk ook wel mooi.
Dit missen wij, hoor je wel eens. Het staat tenslotte toch allemaal in Markus 16? En in de Handelingen? Onthoud dat de tijd van het Nieuwe Testament een zeer bijzondere was. Het Evangelie ging naar de heidenen! Dat was niet eerder gebeurd. Vele eeuwen lang hadden alleen de Joden de Bijbel (Ps 147:19-20). De heidenen dienden hun afgoden. Daar moest Israël zich ver van houden. Soms werd er een heiden bekeerd (Ruth, Ebed-Melech) maar dat was een zeldzaamheid.
Maar nu zou de tijd aanbreken dat het Evangelie over de grenzen zou heengaan. Dat was én voor de Joden én voor de heidenen iets bijzonders. Uit de geschiedenis van Cornelius weten we dat Petrus eigenlijk helemaal niet naar hem toe wilde. Als je naar een heiden ging, maakte je jezelf onrein. Juist door de bijzondere tekenen werden de Joden ervan overtuigd dat nu ook de heidenen tot Gods Kerk zouden gaan behoren. Voor de heidenen waren de tekenen een bevestiging dat het Woord van God waar was. Dat Woord hadden ze niet eerder gehoord. Dat Woord was zo totaal anders dan wat de heidense priesters hun voorhielden.
De les voor ons? De tekenen en wonderen hangen heel nauw samen met de verbreiding van het Evangelie. Als het Woord er is, zijn de tekenen niet meer nodig. En daarom moeten we er niet naar verlangen.
Weet je wat zo opvallend is? Waar veel gesproken wordt over de bijzondere tekenen en de bijzondere gaven van de Heilige Geest, wordt bitter weinig gesproken over het grootste werk van de Heilige Geest. Dat is de toepassing van Gods Woord in het hart. Het grootste is als je tot God bekeerd mag worden, als je je zondeschuld leert kennen en Christus nodig krijgt (zie Joh. 3:3-8, 16:8-14). Dan heb je geen behoefte aan bijzondere dingen, maar krijg je behoefte aan een Zaligmaker voor je hart. Verkijk je daarom niet op de bijzondere ervaringen die in onze tijd veel mensen aantrekken. Smeek veel om het grote wonder van de wedergeboorte.
Ds. J. M. D. de Heer, Middelburg