Gerald Harbers -  3 feb 2006 10:03 - Gewijzigd: 3 feb 2006 10:03

„Mijn opa werd bevrijd tijdens de dodenmars”

„Hij heeft er één keer met mij over gepraat. Waarschijnlijk omdat vertellen over wat hij meemaakte in concentratiekamp Sachsenhausen te moeilijk was voor hem.” Volgens Nerissa Schurgers (21) uit Budel werd haar opa tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het concentratiekamp afgevoerd omdat hij een Jehovah’s getuige was.

„Mijn opa weigerde de Hitlergroet te brengen”, zegt Nerissa. „Omdat wij geloven dat mensen alleen heil aan Jehova kunnen geven en niet aan mensen. Een andere reden dat Jehovah’s getuigen vervolgd werden, is het weigeren van de militaire dienst. In de Bijbel staat dat we niet mogen doden.”

Op de tentoonstelling ”Vervolgd om hun geloof”, die dinsdag in het concentratiekamp Vught werd geopend, is de grootvader van Nerissa te zien. „Op een paneel staat hij op de foto tijdens de bevrijding door de Engelsen bij de dodenmars. De gevangenen in Sachsenhausen werden naar schepen gebracht waar ze vermoord zouden worden.”

Jehovah’s getuigen waren in de kampen herkenbaar aan een paarse driehoek op hun jasje. Nerissa: „Mijn opa heeft ’em bewaard en nu ligt-ie in het Verzetsmuseum Friesland in Leeuwarden.”

De paarse driehoek is niet het enige wat Nerissa’s grootvader achterliet na zijn dood. „Woensdag hebben we een videoband bekeken waarop hij vertelt wat hem overkwam in de Tweede Wereldoorlog. Dat is emotioneel. Wat hij meemaakte was best heftig. In het kamp lieten de Duitsers Jehovah’s getuigen opzettelijk wapens op een kar leggen. Dat weigerden ze, omdat in de Bijbel staat dat we niet mogen doden, dus ook niet helpen met het dragen van wapens. Als straf moesten ze uren met een bloot bovenlijf in de kou staan.”

Nerissa’s opa heeft alle documenten bewaard uit die tijd. Volgens haar om te bewijzen dat het echt gebeurd is wat hem overkwam. „Want het mag niet worden vergeten dat de Jehovah’s zo zijn vervolgd. Daarom vind ik het goed dat deze expositie er nu is.”

De Jehovah’s getuigen waren de enigen die volgens Nerissa de kans kregen uit het kamp te komen. „Ze moesten een document ondertekenen waarop stond dat ze hun geloof zouden afzweren en niet meer prediken.” Dat weigerde haar opa. „Hij wilde Jehovah niet verloochenen. Als je Hem afvalt, heb je geen echt geloof.”