Een open deur
Wie had ooit kunnen denken dat er in landen die decennialang gezucht hebben onder het communisme, opening zou komen voor de verkondiging van Gods Woord? Nog minder heb ik kunnen denken dat we in die landen een open deur zouden vinden voor de prediking van het Evangelie onder het Joodse volk.
We hebben het dan ook als een wonder ervaren dat op de eerste zaterdag van dit nieuwe jaar het kerkgebouw van de Joods-christelijke gemeente van Zhitomir, in Oekraïne, in gebruik werd genomen. Als je daar dan te midden van Joden mag preken over ”Rehoboth”, over de ruimte die de Heere gemaakt heeft, en over de ruimte die er in Christus is om zalig te worden, voor de grootste der zondaren, vervult verwondering je hart. In de tijd van het Paasfeest mogen we ieder jaar zelfs op diverse plaatsen over de betekende zaak van het Paaslam en over het bloed aan de deurposten spreken voor Joden die het Evangelie nooit eerder hoorden!
Het kerkgebouw van deze Joods-christelijke gemeente heeft naast een kerkzaal een aangrenzende ruimte voor een soepkeuken, die eventueel bij de kerkzaal getrokken kan worden. Dan is er nog een leslokaal voor het houden van seminars, een aantal slaapkamers met voorzieningen voor gasten, een magazijnruimte voor hulpgoederen en een kantoorruimte voor de organisatie van de soepkeukens. Een organisatie van de gemeente zorgt er voor dat ongeveer 500 behoeftige bejaarden en kinderen vijfmaal per week een warme maaltijd krijgen, verdeeld over een negental plaatsen, omdat ze zelf de middelen missen om het nodige ervoor te kopen. Deze diaconale zorg wordt besteed aan verarmde Joden, die dan weer via deze zorg uitgenodigd worden om te komen naar de Bijbelstudies of de diensten in de kerk.
De hulp voor de bouw kwam binnen via ons Israëlwerk en 300 hongerige magen worden door middel van Nederlandse diaconieën gevoed.
Vijf jaar geleden ging hier voor het eerst een deur open, toen we een rondreis maakten door Oekraïne en Moldavië, om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om in deze arme landen te werken onder de overblijfselen van het Joodse volk. Ik werd toen in Chudnov uitgenodigd om na de maaltijd in de soepkeuken het Evangelie te prediken in een voormalige bioscoop, die gediend had voor de communistische propagandamachine. Nooit eerder heb ik, met een bontmuts op, gepreekt op zo’n plaats! En dan die Joodse mensen rondom je in dikke winterkleren en met bontmutsen op vanwege de kou, luisterend naar de boodschap van de Heere Jezus!
Wie heeft ons zulke openingen gegeven om Gods Woord te verkondingen, bijzonder onder de Joden in dit land? Het antwoord staat in Openbaringen 3:8: „Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten.” Er staat wel bij „want gij hebt kleine kracht”, en ook zegt Christus dat Zijn Naam niet verloochend mag worden.
Soms vraag je je af of de duivel dit allemaal toelaat, om opeens te bemerken hoe springlevend hij is en er van onverwachte zijde tegenstand kan komen. Geen vreemde zaak, Paulus schrijft: „Want mij is een grote en krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders.” Die tegenstand is het sterkst als het gaat om het openen van de deuren van een hart. Het wonder daarvan is dan ook het grootste wonder. Dat hebben we daar ook mogen zien. Dat doet „de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent” (Openb. 3:7).