Yord herfst logo
Home      Zoeken      

„Steun van de studentenvereniging”

Tijdens de eerste introductiedag op de Universiteit Utrecht vertelde Gerriët Hofman (20) direct dat ze christelijk was. „Het was maandag en ik moest zeggen wat ik de vorige dag had gedaan. Toen ik vertelde dat ik twee keer naar de kerk was geweest, was mijn christelijke achtergrond direct duidelijk. Dat kan ik iedereen aanraden: laat zo snel mogelijk aan je medestudenten weten waar je staat.”

De psychologiestudente uit Apeldoorn krijgt bijval van Jacoline de Groot (20). Zij studeert geneeskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In het ouderlijk huis van Jacoline in Oud-Beijerland praten de tweedejaars over de confrontatie met andere levensbeschouwingen tijdens hun studie.

Gerriët (l.) en Jacoline.

Gerriët (l.) en Jacoline.

Wanneer komen zulke confrontaties voor?
Jacoline: „Vooral tijdens de colleges en bij het werken in studiegroepen. De docenten die de colleges verzorgen, gaan bijna allemaal uit van de evolutietheorie. Ze zien de mens als een machine en denken heel rationeel over ziekte en gezondheid. Er zijn maar enkele docenten die voorzichtig zijn met uitspraken over leven en dood.

In de studiegroep zit ik met tien tot twaalf andere studenten die veelal niet christelijk zijn. Tijdens het vak communicatie en attitude worden discussies over ethische zaken regelmatig aangezwengeld. Dan kan het er soms aardig fel aan toe gaan.”

Gerriët: „De studie psychologie is gebaseerd op het humanistische mensbeeld. De mens staat in het middelpunt en heeft ruimte nodig om zich te ontplooien. De relatie tussen God en de mens komt tijdens de colleges nooit aan de orde. Dat ervaar ik als blikvernauwend.”

Discussie
Dus er is wel gelegenheid om je eigen standpunt uit te dragen?
Jacoline: „In de collegezaal niet. Daar zit je met meer dan 400 man en is er vrijwel geen ruimte voor reactie. Als ik het niet met de stof eens ben, kan ik niet anders dan het gehoorde gewoon naast me neerleggen.

Tijdens het werken in studiegroepen is er meer gelegenheid om voor je mening uit te komen. Zo hadden we vorig jaar een discussie over euthanasie. Ik begon over de beschermwaardigheid van het leven. Sommige medestudenten reageerden fel. Ze vonden het juist hun plicht om de wens van de patiënt te vervullen. Maar ik kreeg ook steun van andere, niet-christelijke, studenten. Zij konden geen euthanasie toepassen, omdat ze die verantwoordelijkheid niet wilden dragen.”

Gerriët: „Bij mijn studie is het wat lastiger om voor je mening uit te komen. De samenstelling van onze werkgroepen wisselt om de acht à negen weken. Sommige studenten kom je dus de rest van de studie niet meer tegen.

Vorig jaar kwamen er tijdens een serie van vier werkgroepen enkele ethische zaken aan de orde in de vorm van presentaties. Tijdens een van die werkgroepen ging de discussie over abortus. In het begin was iedereen heel fel: vrouwen moeten het recht hebben om abortus te laten plegen. Ik heb uitgelegd dat ik snapte dat abortus soms de enige uitweg kan lijken, maar dat ik daar toch niet in kan meegaan, omdat ik geloof dat het leven ons is gegeven en wij dat niet eigenhandig mogen wegnemen. Onverwachts kreeg ik steun van studenten die niet geloofden in God, maar in een hoger wezen. Terwijl anderen reageerden: Als jij dat gelooft, moet je dat zelf weten.

Zelf heb ik in een van die werkgroepen een presentatie gehouden over de droomanalyse van Freud. Ik heb eerst zijn theorie uitgelegd en daarna verteld dat ik het er niet mee eens was. Volgens Freud is de droom een uiting van het onderbewuste. Daarbij gaat het vooral om de seksuele lusten van de mens. Ik vind dat ons leven niet om seks draait. De docent was het om wetenschappelijke redenen met mij eens.”

Bereid je je ook voor op dergelijke discussies?
Gerriët: „Meestal ontstaan discussies spontaan en is er van voorbereiding geen sprake.”

Jacoline: „Ik weet altijd welk onderwerp er ter sprake komt. Vaak lees ik dan het boek van professor J. Douma over medische ethiek en probeer voor mijzelf de voor- en tegenargumenten op een rijtje te zetten.”

Kringavond
Krijg je ook steun van christelijke medestudenten?
Jacoline: „Omdat de studiegroep zo klein is, ben ik meestal de enige christen in werkgroepen. Heel af en toe praat ik in de pauzes met medestudenten van wie ik weet dat die ook naar de kerk gaat. Maar de meeste steun vind ik thuis en op de studentenvereniging.

Ik ben lid van Solidamentum en ga eens in de twee weken naar een kringavond in Gouda. Ik ervaar die avonden als bijzonder leerzaam en nuttig. Zo hield een oudere geneeskundestudent aan het begin van dit verenigingsjaar een lezing over vragen rond het levenseinde. Maar ook met jongeren die een andere studie doen, kun je goed ervaringen uitwisselen. Als ik de hele week in een onchristelijke omgeving heb rondgelopen, vind ik het fijn om ook eens een avond door te brengen met studenten die dezelfde achtergrond hebben.”

Gerriët: „Dat vind ik ook. Ik ben lid van Depositum Custodi. Daar merk ik dat iedere student toch wel tegen dezelfde dingen aanloopt. Of je nu biologie, psychologie of geneeskunde studeert, je komt allemaal in aanraking met andersdenkenden.”

Als er een reformatorische universiteit zou bestaan, zou je daar dan liever heengaan?
Gerriët: „Nee, ik geloof het niet. Op de middelbare school heb ik geleerd wat het postmodernisme is. Nu zie ik dat met eigen ogen. Bij allerlei vakken wordt er op de universiteit aan het bestaan van God getwijfeld. Daardoor moet ik vaak bij mezelf nagaan: Waar sta ik nu eigenlijk?”

Jacoline: „Dat klopt. Je komt in aanraking met allerlei verschillende ideeën. Daardoor word je ertoe gedwongen je ergens in te verdiepen, zodat je de discussie goed aan kunt gaan. Een studie aan de universiteit is heel verrijkend en uitdagend, maar je moet wel voor je mening uit durven komen.”

Er zijn nog geen reacties geplaatst.