Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Vragen rond eerste Narniafilm

    C. S. Lewis: Cultuur is niet ieders weg naar Jeruzalem, en voor sommigen is het een weg ervandaan

    De film ”De leeuw, de heks en de kleerkast” -naar het gelijknamige boek van C. S. Lewis- verslaat momenteel zijn miljoenen, maar leidt onder christenen van allerlei signatuur tot heftige meningsverschillen.

    Kan een film met een sprookjeskarakter, vol magische elementen, een christelijke boodschap overbrengen. Wat het gesprek zo lastig maakt, is het feit dat hier verschillende discussies met elkaar vermengd worden: de filmdiscussie, de sprookjesdiscussie, de occultismediscussie, de theologische discussie. Hieronder een poging de kluwen van vragen wat uit elkaar te trekken. Het blijft moeilijk om heldere antwoorden te geven - de hele kerkgeschiedenis laat immers zien dat christenen die theologisch op één lijn zaten, op het terrein van de cultuur heftig debatteerden zonder het ooit eens te worden. Wat niet wegneemt dat de discussie gevoerd moet worden, in elke eeuw, in elke generatie opnieuw.

    1. Is een film per definitie een slechte vorm van amusement?
    De drempel binnen de gereformeerde gezindte lijkt gepasseerd: video’s en dvd’s zijn geaccepteerd en de overgrote meerderheid van de jongeren bezoekt zonder bezwaren de bioscoop. Niemand durft er echt heldere uitspraken over te doen, maar het komt erop neer dat de gereformeerde gezindte een geruisloze ontwikkeling heeft doorgemaakt. In het beste geval is de principiële afwijzing vervangen door een pragmatische: niet het medium op zichzelf is verkeerd, maar de vaak omstreden inhoud vormt het probleem. Toch is het op z’n minst nodig eerst die fundamentele vraag te stellen: past het verschijnsel film bij een christelijke levenswandel? De oude discussie over toneel en de nieuwe discussie over techniek en beeldcultuur mogen niet zomaar vergeten worden. De hele geschiedenis door hebben kerkvaders, rooms-katholieke theologen, reformatoren, doperse voorgangers en gereformeerde predikanten zich afwijzend uitgelaten over het toneel - toch op z’n minst een signaal dat het hier iets fundamenteels betreft. Bovendien: hoe waardevrij is de techniek waarvan we vandaag zo vrijmoedig gebruikmaken? Film is een uitingsvorm van de eigentijdse beeldcultuur, waarbij het geschreven woord op de achtergrond raakt - een ontwikkeling die het christendom ernstig aantast. Niet voor niets hebben we een godsdienst van het Woord, en is het geloof uit het gehoor.

    2. Vanwaar het verschil tussen documentaire en speelfilm?
    Omdat de oude toneeldiscussie bij documentaires niet echt een rol speelt, zijn bijvoorbeeld natuurfilms nauwelijks omstreden. Maar anders wordt het bij verzonnen verhalen die door acteurs worden nagespeeld. Daar blijven de oude argumenten de kop opsteken: toneel is van heidense oorsprong, het bevordert leven in een illusie en je anders voordoen dan je bent, de spelers doen het alleen maar om eer, gewin of dartelheid, zonden worden openlijk en met welbehagen uitgebeeld, en in toneelstukken met een geestelijke strekking wordt het heilige geprofaneerd. Dat zijn argumenten die zonder meer op de speelfilm van toepassing zijn. Maar ze gelden eigenlijk óók voor de roman. Hoe je het ook wendt of keert, de roman is binnen de gereformeerde gezindte geaccepteerd en dat maakt het veel moeilijker om de discussie over speelfilms op deze manier te voeren. Er is oog gekomen voor het feit dat mensen nu eenmaal niet alleen via rechtstreekse stichtelijke beschouwingen iets leren, maar vooral op de emotionele en empathische manier - en daarvoor zijn verzonnen verhalen bij uitstek geschikt. Dus zijn de oude argumenten nog altijd bruikbaar, maar dan eerder in een discussie over dít verhaal of déze film, niet over het genre op zichzelf.

    3. Naar welke punten kijk je bij de inhoudelijke beoordeling van speelfilms?
    Godslastering, erotiek, occultisme: dat zijn de terreinen waarop orthodoxe christenen de eeuwen door alert zijn geweest. Wanneer een kunstenaar uitdrukkelijk spot met het heiligste, wanneer hij normloosheid predikt, wanneer hij zich verlustigt in de wereld van geesten en demonen - dan is afstand houden het parool. Dat geldt voor boeken, dat geldt ook voor films. Toch komt er in het geval van de film nog een dimensie bij die de literatuur niet kent: wat kun je wel in woorden zeggen, maar niet in beelden? Een liefdesscène beschrijven is iets heel anders dan die laten zien, de Naam van God of Christus noemen is iets heel anders dan Hem afbeelden. Woorden kunnen omschrijven, beelden niet. Daarom geeft een film op deze punten eerder aanstoot dan een boek. Blijft natuurlijk de vraag hoever je als lezer of kijker wilt gaan in je kennismaking met andermans wereld. Het is goed om je te verdiepen in de gedachtewereld van anderen, ook van niet-christenen, het is niet goed als je moraal en emoties daardoor beschadigd raken. Dat betekent dat de grenzen voor de een soms nét iets anders kunnen liggen dan voor de ander - maar wie kent het eigen hart goed genoeg? Zelfonderzoek blijft altijd nodiger dan discussie.

    4. Heeft de film ”De leeuw, de heks en de kleerkast” veel te maken met het gelijknamige boek?
    Absoluut, het gaat hier om een getrouwe afspiegeling. Als je de film beoordeelt, beoordeel je ook het boek. Wie dus aanstoot neemt aan de sprookjeselementen, de mythologie en de manier waarop de christelijke boodschap in de film wordt gepresenteerd, moet eerst terug naar het boek. ”De leeuw, de heks en de kleerkast” is het eerste deel van een zevendelige kinderboekenserie, ”De kronieken van Narnia”. Vier kinderen komen via een kleerkast terecht in het magische land Narnia, waar tientallen vreemde schepselen leven en waar de leeuw Aslan koning is. Er is echter een boze heks die er alles aan doet om het land naar de ondergang te helpen, en daarbij krijgt ze aanvankelijk steun van een van de kinderen. Omdat hij haar vervolgens ’verraadt’, zou de jongen moeten sterven - maar in zijn plaats offert Aslan zich op. Hij wordt gedood, maar komt de volgende ochtend weer tot leven en bevrijdt vervolgens met zijn volgelingen het hele land van de heks. De parallel met de Bijbelse geschiedenis is duidelijk, en die parallel blijft ook in de film zichtbaar: alle belangrijke verwijzingen naar Bijbelteksten en -verhalen zijn gehandhaafd.

    5. Hoe zit het met de opvattingen en bedoelingen van de auteur?
    C. S. Lewis (1899-1963) was een van de bekendste christelijke schrijvers van de twintigste eeuw en zijn boeken oogsten nog altijd waardering bij christenen van allerlei signatuur. Lewis, zelf anglicaan, schreef behalve ”De kronieken van Narnia” ook apologetische werken, romans en studies over literatuur. Natuurlijk, hij had niet de opvattingen van een Nederlandse piëtist of contraremonstrant, er zijn dus punten waarop hij afwijkt van de gereformeerde leer, maar vrijzinnig was hij absoluut niet. De manier waarop hij het christelijk geloof onder de aandacht van een breed publiek wist te brengen, verraadt dat hij in de oude, orthodoxe traditie van de kerkgeschiedenis wilde staan. Zijn Narniaverhalen bevatten vooral lessen op het terrein van de algemeen christelijke geloofsleer -niet op het gebied van de bevindelijke spiritualiteit- en daarin stemt hij overeen met de orthodoxe beginselen. Overigens hoefden kinderen de christelijke boodschap in zijn werk niet te zien, vond Lewis, zij hoefden alleen maar genoegen te beleven aan de verhalen. Zo veel genoegen dat ze het onderliggende waardepatroon voor de rest van hun leven automatisch met zich mee zouden dragen.

    6. Is mythologie occult?
    Na alle Potter- en Tolkiendiscussies is nu de beurt aan Lewis. Verschil is er wel: Lewis biedt geen horrortaferelen of akelige toespelingen op de geestenwereld, zoals Rowling en -in mindere mate- Tolkien doen. Desondanks zijn de eerste rondzendmails verstuurd: Mr. Tumnus uit het Narniaverhaal is een faun, een faun verwijst naar de klassieke god Pan, Pan is een afgod, en afgoden zijn demonen. Conclusie: „U kunt niet uit de beker van de Heer drinken én uit de beker van demonen.” Dit soort mailtjes komt vaak uit evangelische hoek, en dat is ook verklaarbaar: de gereformeerde traditie heeft meer ervaring met literatuur en humanistisch erfgoed. Neem Revius en Heinsius in de zeventiende eeuw, allebei even onverdacht rechtzinnig in de gereformeerde leer, maar ook allebei nogal makkelijk in het gebruik van de klassieke mythologie. Je moest het niet te letterlijk nemen, vonden zij, je moest vooral allegorisch lezen: met de namen Vulcanus, Bacchus en Venus bedoelden ze geen afgoden, maar slechts het wezen van vuur, wijn en liefde. Fraaie beeldspraak, meer niet. Daar kwam wel kritiek op, ook toen al: Willem Sluiter bijvoorbeeld vond het een schending van het eerste gebod om zelfs maar de naam van Apollo of Venus te noemen. Maar de hele gang van zaken verklaart wellicht waarom de discussie binnen de gereformeerde traditie onbeslist gebleven is. En als de zeventiende-eeuwers er samen al niet uitkwamen, wie zijn wij dan?

    7. Hoe omstreden is de figuur van Aslan?
    De leeuw als symbool voor Christus is op zichzelf niet on-Bijbels - de profeten uit het Oude Testament gebruiken hetzelfde beeld. Bovendien heeft Lewis altijd nadrukkelijk gezegd dat Aslan natuurlijk niet God Zelf is, alleen een beeld, een symbool. In een van de verhalen verwoordt Aslan het zo: „Daar (in jullie wereld, EdB) heb ik een andere naam. Bij die naam moeten jullie me leren kennen. Dat is de enige reden waarom jullie naar Narnia zijn gehaald: jullie hebben me hier een poosje gekend, zodat jullie me daardoor beter zullen leren kennen in jullie eigen wereld.” De manier waarop Aslan beschreven wordt, doet niet oneerbiedig aan, integendeel: tussen de regels door weet de schrijver iets ongrijpbaars over te brengen, iets waardoor je het vermoeden krijgt dat Aslan groter en onbegrijpelijker en liefdevoller is dan je maar bedenken kunt. Maar juist daardoor treedt er op dit punt een verschil tussen boek en film aan het licht. Hoe de makers hun best ook gedaan hebben, in de film wordt Aslan teruggebracht tot een concrete leeuw met een mannenstem. De ogen hebben geen ziel -want deze Aslan is alleen maar een knappe computeranimatie- en het mysterie is verdwenen. Lewis zelf voorzag het probleem al, getuige een brief van hem uit 1959 waarin hij schreef fel tegen een tv-versie van zijn Narniaverhalen te zijn: „Een menselijke imitatie van Aslan zou voor mij blasfemie zijn.” Dat geeft precies het probleem aan. Er blijven zaken die eenvoudig niet in beelden te vangen zijn.

    8. Is een sprookje geschikt om een christelijke boodschap over te brengen?
    Vanwege de aanwezigheid van (heidense) mythologie vormen sprookjes onder christenen vaak een wat verdacht genre. Toch zijn er ook altijd pleitbezorgers van het sprookje geweest, vooral onder degenen die ervaring hadden met literatuur en psychologie. Wie eerlijk is, moet trouwens erkennen dat het veel nuchtere gereformeerden ontbreekt aan verbeelding en fantasie. In de kunst heeft realisme altijd een streepje voor - puur omdat mensen het raar vinden dat er in een verhaal dingen gebeuren die niet echt kunnen. Terwijl je dat natuurlijk ook als iets positiefs kunt zien. Beeldspraak en fantasie in verhalen kunnen juist heenwijzen naar een werkelijkheid die de zichtbare dingen te boven gaat. Neem John Bunyan met zijn ”Christenreis”, natuurlijk allegorisch bedoeld, maar toch: ook daarin komen sprookjesachtige figuren voor. De hele Angelsaksische traditie staat er trouwens bol van, en Lewis was daarmee als hoogleraar literatuur uitzonderlijk goed bekend. Toch blijft de vraag: kun je christelijke heilsfeiten wel in de vorm van een sprookje aan de orde te stellen? Natuurlijk, de strekking van het verhaal is het allerbelangrijkst, maar zou de gebruikte beeldspraak altijd neutraal zijn? Er valt iets te zeggen voor terughoudendheid. Wat Lewis zelf betreft: hij dacht dat mythische elementen wel konden omdat literaire beelden en motieven een soort zwakke afspiegeling waren, een heenwijzing naar de echte realiteit van het christendom. Hij besefte echter heel goed dat niet iedereen dat zo beleefde, en dat niet iedereen Jeruzalem door de Schone Poort betrad: „Cultuur is niet ieders weg naar Jeruzalem, en voor sommigen is het een weg ervandaan.”

    Reacties (1)

    Kim
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:7

    BAH IK ZOU NIET EENS DAAR NAAR WILLEN KIJKEN!!!