Bekroning
De verdoving is uitgewerkt. Het gevoelloze gat in m’n gezicht groeide in een paar uur dicht. Vanmiddag een uurtje in de tandartsstoel gelegen. De fundamenten voor een kroon zijn gelegd. Komende weken niet te breed lachen, want zo’n metalen noodkroon doet erg aan een kermisbaas denken. ’t Is de kies naast de hoektand, dus in het front.
Nu hoef ik sowieso nooit breeduit te lachen als het om de tandarts gaat. Onlangs las ik over ene Barry Goodfield, een Amerikaanse therapeut die zegt dat alles in je leven is terug te voeren op de eerste vier jaar van je bestaan, als de wereld nog ongefilterd bij je binnenkomt. Om nare gebeurtenissen te overleven, ontwikkel je strategieën waarvan je in je volwassenheid nog steeds gebruikmaakt. Anderen leggen de grens bij een jaar of zeven.
Het maakt me niet uit of we vier of zeven jaar nemen. Ergens in m’n prille jeugd kwam ik bij een tandarts terecht aan wie ik een traumaatje overhield. Hij moet in m’n tong hebben geboord of met de boor door m’n wang naar buiten zijn gekomen of zoiets. Later liet ik me vertellen dat Nederland de enige westerse natie is waar niet standaard wordt verdoofd bij boorsessie of zenuwbehandeling. Bij het opgroeien bleef het weeë gevoel zodra er een afspraak stond.
Vele jaren had ik een aardige tandarts met wie leuke gesprekken vielen te voeren. Nou ja, gesprekken. Hij vroeg en praatte, ik antwoordde zo goed en zo kwaad als dat ging. Werk, kerk, geloof, hobby’s, alles kwam langs. Met tussendoor de details over de behandeling. Van mijn kant slechts gehum, handgebaren en knikjes binnen de marges van zijn bezigheden. Het had wel wat. Hij was domineeszoon, praktiseerde nauwelijks meer, maar bleef altijd geïnteresseerd. Inmiddels is hij met pensioen en doet hij leuke dingen.
Zijn dochter volgde hem op. Een goede vervanger, zeker weten. Zij legde vanmiddag met voortvarendheid en ruim binnen de tijd de fundering voor de porseleinen kroon met een hart van goud die over drie weken wordt gezet. Als het goed is voor lange tijd. Jammer dat we niet met kronen worden geboren. Nooit gaatjes, geen gedoe.
Achteraf gezien valt zo’n behandeling best mee. Op één onderdeel na. Is er bij de huidige stand van wetenschap echt niet iets anders te bedenken dan die grote naald voor het inspuiten van de verdoving? „Deze doet even zeer”, zei de vader voordat hij de naald in het zachte, middelste deel van het gehemelte zette. Spontaan rolden dan de tranen uit je ooghoeken.
„Dit is wel even gevoelig”, is de formule die dochterlief hanteert. Een eufemisme noemen ze dat. Als de vlammen van de verdovingsprik in dat zachte stuk iets langer zouden branden, ben ik in staat een moord te bekennen die ik niet heb gepleegd.
Tandartsen en assistentes treffen de mensheid in uiterste hulpeloosheid, daar gaan ze hopelijk kies mee om. Ontluisterend, zo’n afdruklepel vol kleefpasta vier minuten tussen je opengesperde kaken. „Nog één minuut”, zegt ze, net voordat ik denk te gaan kokhalzen. Goed dat er van zo’n sessie geen foto’s worden gemaakt.
Wat altijd aardig is bij een tandarts: alles mág. Je mag je mond wijd opendoen, je mag even goed doorbijten om een goede afdruk te maken, je mag even spoelen, je mag vier minuten stilzitten tot de afdrukpasta is uitgehard.
Zo bezien is een bezoek aan de tandarts toch een voorrecht.
MAX
Er zijn nog geen reacties geplaatst.