Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Het belangrijkste werk

Dit artikel staat vandaag in De Achterkrant.

Ze had een beroerte gehad en was ontzaglijk moedeloos toen ik haar in het verpleeghuis bezocht. Ik had haar altijd gekend als een bijzonder meelevende weduwe, die van alles op de hoogte was en betrokken bij alle werk in de gemeente.

Maar het was niet alleen een uiterlijke betrokkenheid. Er was een band door de prediking. Ze kende een honger naar Gods Woord. Kwam ik bijvoorbeeld bij haar nadat ik de ochtendmeditatie voor de kerktelefoon had uitgesproken, dan lag de Statenbijbel met kanttekeningen nog open.

En toen kwam dat herseninfarct. Ze werd opgenomen in een verpleeghuis. De eerste tijd kon ze bijna niet praten. En wat ze zei was dikwijls verward. Niet dat haar gedachten verward waren, maar het was net of haar woordenschat door elkaar gehutseld was. Gelukkig herstelde het zich. Maar ze was lichamelijk afhankelijk geworden en dat herstelde zich niet. Toen ik weer eens bij haar kwam, was ze ontzettend moedeloos.

„Dominee, waar leef ik nog voor?” zo luidde haar vraag. „Ik ben iedereen tot last. Ze moeten alles voor me doen. Ik kan zelf niets meer.”

We moeten niet onderschatten hoe zwaar de weg kan zijn voor mensen die bij het ouder worden steeds maar een stapje achteruit moeten doen. En zij in een korte tijd zo’n grote stap! Dan moet je vrouw en moeder geweest zijn, je gegeven hebben voor je kinderen en kleinkinderen, altijd klaargestaan voor iedereen! Gezonde mensen kunnen zich er eigenlijk niet in verplaatsen. Jezelf niet meer kunnen aankleden, geholpen te moeten worden bij alles!

„Ik kan niet meer naar de kinderen, ze moeten me steeds maar nalopen”, zo klaagde ze. „Ik kan niets meer voor een ander doen en ze moeten alles voor mij doen.”

Je hebt het gevoel dat je in zo’n geval het beste nog maar kunt doen wat de vrienden van Job de eerste week deden: respectvol zwijgen.

Toch gaf de Heere een bemoediging. „U mag het belangrijkste werk nog doen, dat er in de kerk te doen is”, zei ik. Ze keek me verbaasd aan. Ze dacht zeker aan preken, aan catechiseren of aan huisbezoeken.

Ik hielp haar snel uit de droom en zei: „Bidden! U mag nog bidden voor de gemeente en voor mij, voor de komst van Gods koninkrijk in uw kinderen en kleinkinderen, maar ook door al het werk dat de Heere nog laat doen. Het belangrijkste daarbij is het gebed. En de Heere wil u leren bidden, het bij Hem brengen; en we hebben het zo nodig, bidders in de kerk!”

Ze keek me verwonderd aan. Duidelijk vond het weerklank. Het Koninkrijk ging haar ter harte en ik geloof dat de Heere haar had leren bidden. „Mag dat?” zo vroeg ze verwonderd en aangedaan.

Ik mag geloven dat de Heere haar toen uit de put gehaald heeft en nieuw werk gegeven heeft. Wat hebben we ze hard nodig in onze gemeenten: mensen die bidden voor de komst van Gods Koninkrijk, jongeren en ouderen die als Aärons en Hurs mogen zijn voor alle andere werk. Bidden is niet het minste werk, maar het voornaamste dat God de Zijnen geeft te doen.

Een tijd later kwam ik deze vrouw tegen in een ander verpleeghuis, in Salem. Ze schuifelde achter een looprek en keek me blij aan. „Dominee, ik mag nog bidden, hè?” zo zei ze met een glans op haar gezicht. De Heere had alle moedeloosheid bij haar weggenomen en haar een plaats gegeven onder de zuchters voor Sion.

Je voelt het in je gemeente als zulke mensen wegvallen. Wie neemt de leeggevallen plaatsen in?

Ds. C. J. Meeuse, Apeldoorn

Reacties (1)

corinda baaij
bezorger
Quote bericht
aantal posts:33

ook al kan je bijna nix meer je kunt toch een hele belangrijke taak hebben