Yord herfst logo
Home      Zoeken      

    Dol op eigen dialect

    Over pimpampoentjes, zönnekuuknjes en kukendiefies

    APELDOORN - Miegeipe, babbelegoegies, en kweelkien. De woorden staan niet in de nieuwe Dikke van Dale. Toch zijn er mensen die ze regelmatig gebruiken, in hun eigen taal. Twentenaren kozen deze week voor ”goodgoan” als mooiste woord van hun streektaal. Drentenaren een week daarvoor voor ”babbelegoegies”.

    Naam: Josephine van den Berg (14) uit Urk

    „Vanaf dat ik leerde praten, spreek ik het Urker dialect. Ik praat met iedereen in het Urkers, ook op school met de vriendinnen. Zelfs met de leraren. Zij kunnen dat wel verstaan, een enkele docent probeert ook wel eens in het Urkers iets te zeggen, maar dat lukt niet goed.

    Als iemand tegen mij in het Nederlands spreekt, doe ik dat ook. En natuurlijk tegenover de dominee. Ik vind het onbeleefd om tegen hem in het Urkers te praten. In het Urkers zeg ik tegen een volwassene gerust ”jie”; zeg ik in het Nederlands tegen een oudere ”jij”, dan is dat onbeleefd.

    Het Urker dialect leren spreken is voor buitenstaanders heel moeilijk. Omdat de klanken heel anders zijn. Kaas zeggen wij heel anders, dat wordt ”keese”. Andersom is het voor mij ook wel lastig om in het Nederlands mijn woordje te doen. Vaak slik ik de ”h” aan het begin van een woord in. Nederlanders kunnen ook gelijk horen dat ik een Urker ben. Dat is niet erg. Ik ben trots op het Urkers. Als ik kinderen zou krijgen, zou ik ze het dialect zeker aanleren.

    Gek is dat, maar ik denk echt in het Urkers. Als ik beschaafd Nederlands wil spreken, moet ik erover nadenken. Dat zal vanzelf beter gaan als ik meer tussen de Nederlanders ben. Want ik wil na de middelbare school graag verpleegkundige worden in een groot ziekenhuis en dat is er niet in Urk.”

    Kweelkien - beschuitje, ossebosse - schommel, pinnevoegel - vlinder, kukendiefien - lieveheersbeestje, lekkerbekkien - lekker bakkie koffie, gebakken vis, mooi babygezichtje

    Naam: Johan Bruinoge (16) uit Kruiningen

    „Ik spreek altijd Zeeuws. Behalve in de klas tijdens een spreekbeurt en als mensen Hollands tegen mij praten, dan geef ik automatisch in dezelfde taal antwoord.

    Voor mij is het lastiger om in het Nederlands te spreken. Daar moet ik echt mijn best voor doen. Maar als ik het een poosje heb gesproken, gaat het vanzelf beter. Om dat moment denk ik half Hollands, half Zeeuws. Ik weet niet in welke taal ik thuis denk, waarschijnlijk Zeeuws, maar daar heb ik nog nooit over nagedacht.

    Ik spreek liever dialect. Dan voel ik me meer op mijn gemak. Voor mij is het Zeeuws de gewone taal. Als er leerlingen zijn die overschakelen naar het Hollands en nooit meer Zeeuws spreken, denk ik: Doe toch gewoon.

    Zeeuws als schoolvak hoeft voor mij niet. De mensen die onze taal willen spreken, kunnen het wel. De anderen zullen het nooit goed leren. Het schrijven van het dialect is moeilijk, voor bepaalde klanken zijn er geen letters en dan moet je met puntjes en zo gaan werken. Af en toe lees ik Zeeuws. Dat is moeilijk. Ik moet het zachtjes voorlezen om goed te begrijpen.

    Ik ben best trots op het Zeeuws, het is toch de taal van een bepaalde plaats en het heeft iets eigens die te spreken.”

    Anmekarefietse - tandem, pimpampoentje - lieveheersbeestje, huust - kinderen, impesant - ondertussen, zeuge - pissebed

    Naam: Reineke Voortman (14) uit Rijssen

    „Ik spreek thuis Rijssens, met mijn ouders, broers en zussen. Eigenlijk altijd. Sinds ik heb leren praten, kan ik Rijssens. Mijn ouders praatten altijd in het dialect met mij.

    Op school praat ik weinig in het Rijssens. De meeste vriendinnen kunnen het niet. Soms proberen ze het wel, maar dat lukt niet echt goed. In de klas ben ik ook een van de weinigen die het thuis spreekt.

    Nederlands of Rijssens zijn voor mij allebei even makkelijk. Zonder nadenken spreek ik tegen de één Nederlands en tegen de ander niet. Thuis zou ik nooit anders dan in het Rijssens praten. Dat is naar mijn gevoel raar.

    Het Rijssens blijft beperkt tot praten. Schrijven of lezen doe ik nooit in het dialect. Rijssens als vak zou wel leuk zijn, dan kan ik het leren lezen en schrijven.

    Echt trots ben ik niet op onze streektaal, ik vind die wel leuk. Veel anderen kunnen niet spreken in het dialect. Ik wel. Dat maakt het bijzonder.”

    Zönnekuuknje - lieveheersbeestje, hangzoolder - galerij, in bijvoorbeeld een kerk, miegeipe - mier, moos - boerenkool, 'n Zul - drempel

    Reacties (1)

    roeland
    bezorger
    Quote bericht
    aantal posts:10

    heey japje je hebt gelijk die (johan bruinoge) geefd les bij ons op school en hij heet stefan dus ik weet niet maar ik denk dat yord een foutje heefd gemaakt. grtjsss jopie