„Ik lachte vanbuiten en huilde vanbinnen”
Louise Compagner (14) uit Staphorst werd jaren gepest
„Zet mijn naam maar in de krant, dan weten de pesters gelijk wat ze me vroeger aangedaan hebben.” Louise Compagner (14) uit Staphorst is niet bang meer dat ze gepest wordt. De woensdag door minister Van der Hoeven gepresenteerde pesttest die kinderen ervan bewust kan maken dat ze pesten, kan volgens Louise goed helpen.
„Waarom ik gepest werd, is me een raadsel. Misschien omdat ik in Staphorster dracht op school kwam en snel toehapte als iemand iets zei. Maar dat kan toch geen reden zijn om iemand te pesten?
Ik herinner me dat ik in groep 1 al buiten de meidengroep werd gesloten. De jaren daarna mocht ik steeds vaker niet meedoen met spelletjes. Ik was dus alleen of ik speelde met de jongens uit mijn klas. Vrijwel altijd fietste ik alleen naar school, niemand wilde met mij meefietsen. Later noemden ze me ook ”leerpikkie”, omdat ik goede cijfers haalde.
Het ergst was de laatste klas van de basisschool. Ik kan me nog goed herinneren hoe ik een keer alleen naar buiten kwam, omdat ik voor de meester moest laten horen of ik een liedje kon zingen. Een hele rij meiden uit de klas wachtte me op en zei dat ik ook voor hen moest zingen. Daar stond ik. Alleen. Ik voelde me verschrikkelijk eenzaam. Dat gevoel gun ik niemand, ook mijn vijand niet. Ik deed net of ik me er niets van aantrok. Dan lachte ik vanbuiten en huilde vanbinnen. Ik ging maar bij de deur staan en hoopte dat de bel zo snel mogelijk zou gaan.
Ik was alleen. Niemand hielp. Sommige kinderen hielden zich afzijdig en deden niet mee met het pesten. Af en toe vroegen een paar jongens aan de meiden waar dat gedoe voor nodig was, maar verder niets.
In die tijd praatte ik met bijna niemand over het pesten. Ik ben niet zo’n grote prater. Een enkele keer ging ik naar mijn ouders om advies, maar dat werkte meestal niet. Dus hield ik me stil.
In de eerste klas van de middelbare school was het pesten voorbij, maar barstte de bom, ik moest erover praten. Ook over andere problemen. Maar daarover wil ik niets zeggen. Ik heb alles in een brief geschreven en die op het bureau van een leraar gelegd. De volgende dag kwam hij naar mij toe en wilde hij me spreken. Ik heb hem alles verteld.
Eerlijk gezegd kan ik me niet meer precies herinneren wat hij zei. In elk geval heeft hij er niet met mijn klasgenoten over gepraat, dat wilde ik niet omdat ik bang was dat het pesten weer zou beginnen. Dat gebeurde gelukkig nooit meer. Ik weet eerlijk gezegd niet waarom. Misschien zijn de pesters ook ouder en wijzer geworden.
Ik ben gedichten gaan schrijven in de periode na het gesprek met de leraar. Het eerste gedicht ging over mezelf. Ik schreef het tijdens een les Nederlands op vrijdagmiddag. De docent las het. Hij vond het mooi. Hij moedigde mij aan ermee door te gaan. Je kunt vast nog veel beter, zei hij. Inmiddels heb ik ongeveer veertig gedichten gemaakt. Sommige gaan ook over mijzelf toen ik gepest werd.
Ik ben nu ook een stuk zelfverzekerder. Iemand vroeg in de tweede klas waarom ik nooit meer klederdracht droeg. Toen heb ik het eens een dagje aangehad. De klasgenoten reageerden verschillend, sommigen negatief, anderen positief. Ik heb het daarna een week aangehad. Nu ben ik niet bang meer dat ik nog gepest word.
Mijn vroegere pesters kom ik nog regelmatig tegen. Enkelen zitten zelfs bij me in de klas. Soms klets ik met ze, echt kwaad ben ik niet op hen, maar vriendinnen zullen het nooit worden.
Ik dacht vaak: Waarom moet mij dit overkomen? Soms was ik ook wel kwaad op de Heere, nu gelukkig niet meer. Ik kan juist steun vinden in het gebed en Bijbelstudie. Nog is de vraag er wel: waarom? Maar die zal wel nooit beantwoord worden. Ik kan er nu in elk geval rust in vinden.”
Herken jij je in dit verhaal en wil je dat kwijt, of heb je er een mening over? Mail naar magneet@refdag.nl of schrijf een brief naar Magneet, Antwoordnummer 92, 7300 VB Apeldoorn.