Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Mijn droom

Schemerlampjes hangen aan de muur en verspreiden een zacht licht. Roodfluwelen gordijnen hangen voor het raam. En de vloer is bedekt met een zacht geel tapijt.

Dieneke.

Dieneke.

En te midden van dit alles, zit ik in een fauteuil en tegenover mij zit Sofie op een tweezitsbank, met haar benen opgetrokken. Samen genieten we van de avond en drinken een glas rode wijn. Ze had mooie, diepblauwe ogen. Ik hou van haar, dacht ik. ”Sofie,” zei ik,”mag ik je wat vragen?” ”Ja, natuurlijk”, antwoorde zij. Ik buig me voorover en zeg:”Sofie, sofie, ik ...” Verder kwam ik niet, er was geknetter en plots viel het licht uit, het was aardedonker.

Stilte, doodse stilte. Ik zei: ”dan steken we maar kaarsjes aan.” Weer stilte, het duurde maar heel even. Direct daarna werd de kamer verlicht door een oranje steekvlam. Sofie gilde:”Brand, brand!” Ik stond op en zag aan de twee bewegende schimmen op de muur, dat Sofie ook opgestaan moest zijn. ”Water, water” kon ik nog net uitbrengen, want de adem stokte in mijn keel. Ik was doodsbang. Een gebed steeg in mij op.

De rook prikkelde in mijn neus, beiden begonnen we te hoesten. We moesten weg hier, en snel ook. Boem! Sofie liep misschien een stoel omver. Ik wist het niet, maar het maakte ook niet uit, weg moest ik hier. Weg, weg zeide mijn gedachten.

En opeens gerinkel van glas, een windvlaag golfde door de kamer heen. Het vuur wakkerde aan. Voor mij zag ik een doodsbenauwde Sofie. De vlammen flikkerden in haar ogen. Ze keek bang. Ze zei iets, haar lippen vormden een woord. ”Water,” zei ze. Weer gerinkel van glas en vervolgens een plons. Gejuich ging in me op, want door de enorme hitte, had het aquarium het begeven. Het water doofde de vlammen en een geur van gebakken vis drong mijn neus binnen. We waren gered. Ik schreeuwde het uit van blijdschap en klapte heftig in mijn handen.

Op datzelfde moment ging mijn kamerdeur open en stond moeder in de deuropening. Zucht, ik had gedroomd.

Er zijn nog geen reacties geplaatst.