Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Twee dominees onder een preek

Voordat ik predikant was, had ik de vrees dat je, als je elke zondag preekte, zelf niet meer onder een preek kon zitten om voedsel te krijgen voor eigen ziel. Gelukkig bleek die vrees ongegrond. Je mag niet alleen wel eens meeluisteren als God je geeft te spreken, maar het vermaan dat je anderen voor moet houden, geldt ook jezelf. Een opmerkelijke ervaring daarvan had ik op zondag 22 november 1981 in Genemuiden.

Het is een onvergetelijke zondag geworden. Allereerst omdat de zaterdag ervoor ds. A. Vergunst overleed. Toen ik het bericht hiervan kreeg, kon ik het niet verwerken. Hij was een vaderlijke vriend voor me en ik meende dat hij onmisbaar was in onze gemeenten. God verhoorde niet de vele gebeden die opgezonden waren voor zijn herstel en nam hem tot Zich.

Hij haalde mij die zaterdagmiddag uit mijn grote verwarring met de geschiedenis van Elia’s hemelvaart. Deze Godsman werd ook midden uit zijn werk thuisgehaald. Hij moest Elisa, Jehu en Hazaël zalven, zo had God hem op Horeb geboden. Hij had alleen het eerste nog maar gedaan en werd toen met vurige wagens en paarden thuisgehaald.

De Heere toonde me dat Hij met ds. Vergunst soortgelijk gehandeld had. Hij wilde Elisa gebruiken voor de voortgang van Zijn werk. Ik mocht de volgende dag in Genemuiden preken over: ”De Heere, de God van Elia, Die Zijn knechten rust bereidt, Die Zijn werk voort laat gaan en Die in alles Dezelfde blijft”.

’s Avonds sprak ik over de gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwer. In het tekstverband ligt een ernstige waarschuwing voor predikers. De Heere Jezus wijst erop dat er zullen zijn die in het gericht zijn, die zich met grote woorden zullen beroemen op hun ambtelijk werk. Ze noemen de naam van de Heere en verheffen zich op de prediking in Zijn Naam, op het feit dat de duivel daarbij op de loop ging en dat er grote krachten plaatsvonden onder de hoorders. De Heere zegt niet dat dit dan zal worden tegengesproken. Het kan wel waar zijn. Maar bepalend voor het al of niet binnenkomen in het Koninkrijk der hemelen is niet ons werk, ook niet ons ambtelijke werk, maar Christus’ werk, en of we daar persoonlijk deel aan hebben. Zijn verwijt luidt dan ook: „Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!”

Terwijl ik hier wat dieper op inging, zat ik zelf ook onder de preek en dacht aan de noodzaak om zelf als een arme zondaar aan Christus’ voeten te zitten. Het komt er voor ons, als voorgangers, ook op aan of we persoonlijk Christus als onze Borg en Zaligmaker hebben leren kennen en Hij ons straks niet zal toevoegen: „Ik heb u nooit gekend!”

Na de dienst ging de consistoriedeur open. De jonge man die binnenkwam, kende ik niet. Hij maakte zich evenwel bekend als „Pieters”, predikant van de hervormde gemeente in Genemuiden. Hij zei: „Als je vanavond voor niemand gepreekt hebt, heb je toch voor mij gepreekt.”

Ik schrok en zei dat ik die uitweiding over de predikers niet had durven maken als ik geweten had dat hij in de kerk zat en dat ik daarover sprekend vooral aan mezelf had gedacht. We moeten evenwel spreken zonder aanzien des persoons en allemaal luisteren naar wat God tot ons te zeggen heeft.

De eerste kennismaking met dominee W. Pieters, met wie ik nu beurtelings in deze wekelijkse rubriek iets mag schrijven, bracht ons samen onder Gods Woord. Het is voor ons, en voor ieder die dit leest, de beste plaats.

Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse

Dit artikel is vandaag te lezen op de Achterkrant van het Reformatorisch Dagblad.

Reacties (1)

iemand
bezorger
Quote bericht
aantal posts:1

Gereformeerde gemeente