Victorie voor de veteranen
Zestig jaar geleden verdreven de geallieerden de Duitsers uit ons land. Dat feest is dit jaar uitbundig gevierd. Waarschijnlijk voor het laatst met zo veel veteranen uit binnen- en buitenland erbij. Nederlandse veteranen uit de Tweede Wereldoorlog hebben op prinsjesdag verschillende jaren langs de route van de gouden koets gestaan. Een van hen, we noemen hem Willem Wolf, schreef jullie deze brief.
Beste meisjes en jongens,
Wat is het heerlijk om jong te zijn, is het niet? Je beleeft plezier met vrienden en vriendinnen. Je droomt over je toekomst en je kunt veel leuke dingen doen. We hebben in ons land veel welvaart. Als je eerlijk bent, kom je maar weinig tekort.
Ik ben nu 84 jaar. Ze zeggen wel eens: „Oud worden wil iedereen, maar oud zijn, dat wil niemand.” Zo is het maar net. Gelukkig mag ik niet klagen over mijn gezondheid. Ik kan ook nog veel dingen doen en ikk om eigenlijk niets tekort. Ik heb alles. Wie het vatte kan, vatte het.
Waarom schrijf ik jullie deze brief? Ik wil jullie iets vertellen over de oorlog en de bevrijding. En wat ook leuk is voor deze Prinsjesdaglesbrief, ik heb ook verschillende malen deel uitgemaakt van de erehaag van veteranen op de derde dinsdag in september.
Ik begin mijn verhaal in de jaren dertig. Ik was toen een tiener, net al jullie nu. Zoals jullie misschien wel hebben geleerd of hebben gehoord van familieleden noemden ze de jaren dertig ook wel de crisisjaren. Er was veel werkloosheid en dus veel armoede. Mijn vader en moeder moesten elk dubbeltje omkeren. Sociale voorzieningen met bijbehorende uitkeringen bestonden nauwelijks. De mensen hielpen elkaar en ook de kerken gaven geld aan de allerarmsten.
Wat veel jongeren niet weten, is dat de kerken in die tijd groeiden en bloeiden. Veel mensen gingen elke zondag trouw naar de kerk en stelden hun hoop op God. Vraag het maar eens na bij je opa of oma, als je die hebt.
In Duitsland was iets vreemd aan de gang. Miljoenen mensen raakten in de ban van de volksmenner Hitler. Hij speelde in op het gevoel dat Duitsland belangrijker was dan andere landen. Het blanke, arische ras was superieur. Daarom wilde hij het liefst alle joden uit de weg ruimen. Hij had ook plannen klaar liggen omdaarna alle christenen uit zijn rijk op te pakken…
Volkomen onverwacht viel hij op 10 mei 1940 ons land binnen. Ik vocht als militair mee bij de Grebbeberg,maar er was geen houden aan. We konden niet tippen aan het moderne materieel van de aanvallers en door het bombardement op Rotterdam was onze kracht gebroken.
Maar ik wilde niet capituleren. Ik was vanaf 1941 betrokken bij de Prinses Irenebrigade. Dat is een groep Nederlandse militairen die wilde werken aan de bevrijding van ons land. Het was eerst een rommelige geheel, maar later kwam er meer structuur in. De doelstelling was dat we 3000 man achter ons zouden krijgen.Uiteindelijk hadden we er ruim 1200. In het voorjaar van 1944 vertrokken we naar Engeland. Op 6augustus 1944 staken we in drie groepen vanuit Engeland het Kanaal over naar Normandië. Dat was precies twee maanden na D-day, de dag waarop de geallieerden de aanval inzetten op het vaste land vanEuropa.
We hielpen de Britten, Canadezen en Amerikanen mee om diverse Franse en Belgische plaatsen te bevrijden.We werden enthousiast onthaald in Brussel en Leuven, maar kort daarna verloren we drie kameraden bij een beschieting in de buurt van het Belgische Diest.
Op 21 september 1944 staken we de grens over. Toen voegden zich ook andere vrijwilligers bij ons.
Daarna hielpen we om de vijand rond Tilburg te verjagen. Tijdens de hongerwinter van 1944/1945 vochten we in Zeeland. Daarna ging het richting Brabant. Bij Hedel verloren we twaalf van onze collega’s, onder wie een goede vriend van mij.
Het hoogtepunt als Prinses Irenebrigade beleefden we in mei 1945. Toen trokken wij als eerste geallieerden Den Haag binnen. Daardoor heb ik altijd een speciale band gehouden met de hofstad. Toen mij in de jarenzeventig de vraag werd gesteld of ik op Prinsjesdag deel wilde uitmaken van de erehaag van militairen en oud-militairen heb ik dan ook direct toegestemd. De veteranen hadden een speciale plek in de erehaag, namelijk precies voor de ingang van het Binnenhof, vlak bij het Torentje van de minister-president en het Mauritshuis.
Prinsjesdag was voor mij in dubbel opzicht een feestdag. Allereerst is het natuurlijk een grote eer om langsde route te mogen staan, saluerend naar de Koningin. Het Huis van Oranje, dat hield ons in de oorlog toch mede op de been. Net als in de Tachtigjarige Oorlog hebben we aan de Oranjes ook tijdens de laatste oorlog veel te danken. De regering was nauwelijks zichtbaar, maar het Huis van Oranje was er. Ik denk met dankbaarheid terug aan de toespraken die koningin Wilhelmina in de oorlog hield voor Radio Oranje. Dat gaf ons moed.
Prinsjesdag was ook een feestdag omdat we ons als veteranen presenteerden aan het Nederlandse volk. We waren herkenbaar met onze donkerblauwe blazers, grijze broeken, baretten en decoraties. Mensen klapten voor ons en gaven ons een hand. Ze beseften dat wij gevochten hadden voor de bevrijding, al was onze bijdrage maar bescheiden.
Ik word ouder en steeds meer van mijn makkers vallen weg. Wat ik jullie wil vragen is nooit te vergeten wat de veteranen voor Nederland deden. Victorie voor de veteranen. De Britse premier Churchill zei net voorD-day heel terecht: ”We zullen de overwinning behalen, maar het kost ons wel bloed, zweet en tranen.”
Met vriendelijke groet, Willem Wolf
Er zijn nog geen reacties geplaatst.