Wetenschap 26 oktober 1999

„Bos wordt rijker door komst vakantiegangers”

Drieduizend mensen
en een vossenfamilie

Jeannette Donkersteeg
Als de zon over De Vossemeren opgaat, hijst Jean Henkens een clubje kinderen in hun zwemvest. Even later steken ze het water over. Naaldbomen weerspiegelen zich in het oppervlak. Rond de bungalows aan de oever is alles in rust. Alleen vogels begroeten luidruchtig de dag. Nog geen dertig jaar geleden was deze plaats een kale zandvlakte. „Dat er nu constant 3000 mensen verblijven, is de natuur slechts ten goede gekomen”, beweert bioloog Henkens. Onlangs verwierf Center Parcs het ISO 14001-certificaat voor milieu- en groenbeleid.

De grote en kleine vakantiegangers die deze morgen met Jean Henkens op natuursafari gaan, leggen aan bij een open plek tussen de bomen. Midden in een kring van houten banken brandt een vuurtje. Twee eenden vliegen laag over. De gasten zetten zich neer en luisteren naar het verhaal van de bioloog en landschapsarchitect.

Het water van De Vossemeren in België –net over de grens onder Eindhoven– blijkt geen natuurlijke plas te zijn. Jarenlang zoog Philips hier zilverzand weg voor de productie van glas. Zo ontstond het 28 meter diepe gat, dat nu bewoond wordt door allerlei soorten vissen – van stekelbaars tot paling.

Toen Philips vertrok, deed Center Parcs z'n intrede in het 100 hectare grote gebied, dat voor de helft uit water bestaat. Behalve bungalows werden er bomen neergezet. Eekhoorns ontdekten de locatie en namen er hun intrek. Ze kregen gezelschap van zes soorten vleermuizen, waaronder de niet-alledaagse franjestaartvleermuis. Op plekken waar konijnen hun keuteltjes achterlieten, staken bescheiden polletjes heide de kop op. Henkens wijst naar een hol in een heuvel. „Daar wonen de leden van een vossenfamilie. In 1991, toen het bungelowpark hier al was, zijn ze voor het eerst gesignaleerd.”

Vernietiging
Henkens' boodschap is duidelijk. Voor hem staat vast dat mensen en dieren in de natuur kunnen samenleven zonder dat dit ten koste van een van de partijen gaat. Voor wat hij „doemdenken over het milieu” noemt, ziet de bioloog geen reden. „Inderdaad zijn we in het verleden slordig met de natuur omgegaan. Sindsdien is er echter veel verbeterd. Bijna iedereen beseft inmiddels dat de bron niet onuitputtelijk is. De kracht waarmee de natuur zich kan herstellen, blijkt ongekend te zijn. De vooruitgang is nu even zichtbaar als destijds de vernietiging.”

Wijzend op een berk geeft Henkens een voorbeeld van „de enorme potentie die de natuur in zich heeft. Die boom daar kan in vier generaties voldoende zaden produceren om de hele aardbol te beplanten met één boom op elke vierkante meter, zelfs als je de opppervlakte van de oceanen meerekent. In De Vossemeren zie je dat je in een bos tussen de oorspronkelijke bewoners kunt leven, zonder dat deze de verliezers zijn. Een eekhoorn wil best naast mensen wonen en een lijster maakt graag gebruik van je vensterbank. Het bos is zelfs rijker geworden door de komst van mensen.”

Safari
Behalve een bioloog heeft Center Parcs zestig ”groenmanagers” in dienst. Zij nemen de vakantiegangers geregeld mee op natuursafari. Jeugdige deelnemers krijgen een boekje dat antwoord geeft op vragen zoals: „Vindt een boom iets lekker?” en „Slapen vissen?”

Soms voert de tocht, al dan niet per huifkar, naar de ”Sahara”, een stuifzandgebied dat aan het park grenst. Een enkele keer nodigt Center Parcs de Stichting Roofvogelbehoud Nederland uit om de bezoekers te vermaken.

Dat er geen structureel programma voor de natuuractiviteiten bestaat, kunnen vakantiegangers als een nadeel ervaren. In een poging de gasten te blijven verrassen, stelt het bungalowpark per week het rooster vast. Een natuursafari of roofvogeldemonstartie is daarbij lang niet altijd gegarandeerd.

Oerwoud
Wel standaard is de wekelijkse botanische rondleiding langs de tropische beplanting in De Vossemeren. Een binnenexpeditie door de ”Market Dome” en de ”Discovery Bay” dus. Deze voert langs bomen die Henkens persoonlijk uit het oerwoud haalt. „Ik bedenk wat hier leuk zou passen en overleg vervolgens met mijn baas. Daarna ga ik op zoek. In Azië of in Afrika bijvoorbeeld. Alleen een boom waarvan er ten minste honderd op een hectare staan, komt in aanmerking.”

De boom wordt gerooid en gaat voor een week of acht op reis. Hij overleeft de tocht naar Nederland dankzij een speciaal middel dat in de schors gespoten wordt om de sapstroom stil te leggen. Zo raakt het gevaarte in een soort comatoestand, waarna kluit en stam van een gipslaag worden voorzien. Henkens neemt monsters van de bodem mee naar huis. Daar reconstrueert hij de samenstelling nauwkeurig.

Toch komt de bioloog geregeld voor verrassingen te staan. Mét een boom neem je ook beestjes mee. Luizen bijvoorbeeld. Henkens: „Bladluis willen we niet hebben en chemische bestrijdingsmiddelen willen we niet gebruiken. Nederlandse lieveheersbeestjes eten geen buitenlandse luizen. Dan rest er niets dan weer op reis te gaan om Amerikaanse lieveheersbeestjes te halen! Zo worden er ook sluipwespen uit Tsjaad en schimmelsoorten uit Abidjan geïmporteerd, omdat die mieren onvruchtbaar maken.”

Slechts één op de honderd bomen redt het niet. Alle andere overleven de tocht naar een van de dertien bungalowparken. Daarmee zegt Center Parcs inmiddels de grootste collectie tropische bomen van Europa in huis te hebben.

Kamerplant
Bij elk exemplaar hoort een verhaal. Tijdens de rondleiding legt Henkens hier en daar zijn oor te luisteren tegen een stam om vast te stellen of een boom het nog naar zijn zin heeft. „Die Ficus benjamin daar is 110 jaar oud”, wijst hij. In Nederland kom je hem alleen als kamerplant tegen, in Center Parcs blijkt hij een boom te zijn die dagelijks meer dan 100 liter water opslurpt.

Tegen het plafond van de Market Dome, waar tevens de winkels en restaurants te vinden zijn, slingeren lianen. In een meertje staan een paar flamingo's zich op te poetsen. Boven hun kopjes rijst de visstaartpalm, die in het noorden van Birma thuis hoort.

Bij de Ficus bornea groeien de vijgen aan de stam. Dat heeft zijn reden. De zaden in de vrucht kunnen pas ontkiemen als ze een varkensdarm zijn gepasseerd. Een varken hapt de vijg van de boom en als deze eenmaal met de mest van het dier gemengd is, groeit er een nieuwe boom uit.

Even verderop staat de tempelbamboe, die het personeel van De Vossemeren handenvol werk bezorgt. Als ze hem niet geregeld snoeien, boort hij binnen de kortste keren een gat in het dak. De scheuten groeien namelijk een meter per week. Dat dak van de ”Dome” schuift overigens automatisch open wanneer de temperatuur in het gebouw de 24 graden overschrijdt. Bomen moeten nu eenmaal geregeld door de wind gemasseerd worden. Dat houdt hun poriën open.

De meeste bezoekers krijgen pas echt oog voor de beplanting als een kenner toelichting geeft. Zou Center Parcs minder klandizie krijgen wanneer het kunststofpalmen plaatste? „Beslist”, stelt Henkens. „Daarmee creëer je een fake-wereld en dat willen we voorkomen.”