Wetenschap21 september 1999

Cybergraffiti

Door S. M. de Bruijn
Welke zieke geest komt er op het idee een computervirus te ontwerpen? Virusbestrijder Eric Chien van Symantec heeft nog nooit met virusschrijvers gesproken. „Er is een dikke streep tussen ons en hen, en daar stappen we absoluut niet overheen.”

Er heerst een voortdurende rivaliteit tussen de schrijvers van virussen en de makers van antivirussoftware.

De enige uitzondering is Sarah Gordon, medewerker van een virusonderzoekscentrum van IBM in New York. Zij drong door in de krochten van het Internet waar virusschrijvers hun boze waar uitwisselen en prikte door het pantser van de elektronische piraten heen. Om, tot haar verrassing, vast te stellen dat virusschrijvers niet zo asociaal zijn als ze had verwacht.

„Slechte, onethische, verkeerd opgevoede tieners zonder sociaal leven uit eenoudergezinnen, zoiets verwachtte ik”, zegt Gordon. Ze heeft zo'n tachtig actieve virusschrijvers geïnterviewd en is daarmee een van de weinigen die een goed beeld hebben van hun drijfveren. Een beruchte Bulgaar met de codenaam Dark Avenger (Duistere Wreker) noemde zelfs een van zijn virussen naar haar.

„De doorsnee virusschrijver is een intelligente, hoogopgeleide jongeman met een goed inkomen”, stelt Gordon vast. Tijdens haar studie kwam ze slechts vijf vrouwen tegen. „Uitgesproken kwaadaardige virusschrijvers blijken zeldzaam”, zegt ze, „de meesten van hen beseffen nauwelijks hoe gemakkelijk hun producten zich verspreiden en hoeveel schade ze kunnen aanrichten. Bovendien zeggen ze dan dat ze hooguit een machine beschadigen, niet een mens.”

Gordon vermoedt dat de anonimiteit ertoe bijdraagt dat mensen zich anders gaan gedragen dan in de 'echte' wereld. Verzet tegen de gevestigde orde, de overheid en de virusbestrijders zijn randmotieven, meestal gaat het toch om de eer. Virusmakers lijken op graffitispuiters, zegt Eric Chien van Symantec. Ze willen overal hun sporen achterlaten, genoemd worden in Internet-nieuwsgroepen of in de krant.

Dat blijkt ook uit een van de interviews die Gordon had met Dark Avenger: „Ik hou ervan mijn naam te zien in tijdschriften en berichten. Ik lees alle elektronische berichten over mezelf, maar het is het mooist als je het ergens gedrukt ziet. En ik hou er vooral van als ik mijn spullen tegenkom in westerse antivirusprogramma's. De eerste keer was in McAfee Scan, versie 5.0 of zo. Prachtig. Ik was gewoon opgewonden, tevreden.”

De Bulgaarse virusschrijver vertelde Gordon dat het niet zijn bedoeling was andermans gegevens te vernietigen. Dat geldt niet voor al zijn collega's, want de makers van het Boza-virus, dat kort na de komst van Windows 95 verscheen, onderwierpen hun virus zelfs aan een echte testfase om er zeker van te zijn dat het ook afwijkende computersystemen zou aantasten. Gordon denkt dat een deel van de oplossing ligt in het bijbrengen van een andere moraal op middelbare scholen en in het technisch onderwijs. Dat is de vraag. Een schreeuw om aandacht, verzet tegen de overheid, eerzucht, dat zijn kenmerken die helaas wijdverbreid zijn. Als het inderdaad de anonimiteit is die jongelui stimuleert en als Internet voor een steeds groter publiek bereikbaar wordt, blijft het dweilen met de kraan open.

De praktijk heeft geleerd dat allerlei ongewenste activiteiten op de zelfkant van Internet niet te onderdrukken zijn, ondanks brede maatschappelijke verontwaardiging bij zaken zoals kinderporno en racisme. Dat belooft weinig goeds voor de virusbestrijders. Een technische oplossing zoals het digitaal immuunsysteem lijkt veelbelovender.