NASA-satelliet houdt ijsberg in de gatenEen NASA-satelliet houdt een oogje in het zeil van een immense ijsberg met de omvang van de provincie Zeeland. Het is voor het eerst dat deze ruimtetechnologie gebruikt wordt om ijsbergen te volgen. De kolos B-10A steekt ongeveer 100 meter boven het water uit. De ijsberg raakte zeven jaar geleden los van Antarctica en komt nu in de buurt van de oostkust van Zuid-Amerika, drijft met een snelheid van 16 kilometer per dag naar het noorden, in de omgeving van Straat Drake. De QuikSCAT-satelliet, die half juni gelanceerd is, heeft een speciale radar aan boord, de SeaWinds, die niet alleen de ijsberg maar ook de kleinere brokstukken ervan kan zien. Juist die kleine stukken nog steeds vele kilometers groot zijn gevaarlijk, omdat ze minder opvallen en messcherp zijn. Het ijs is zo hard dat het gemakkelijk een stalen scheepsromp kan doorboren. Met de satelliet zien we brokstukken vanaf 4 kilometer grootte, zegt dr. David Long, een van de wetenschappers van het SeaWinds-team aan de Utah's Brigham Young University in de Verenigde Staten. De B-10A is in 1992 van de Thwaites-gletsjer van Antarctica afgebroken en dreef de afgelopen jaren heen en weer in de oceaan, voortgestuwd door zeestromingen en de wind. In 1995 brak de berg in twee stukken. Hoewel er tal van methoden zijn om ijsbergen te volgen scheepsradar, scheepsrapportages, optische beelden van satellieten en microgolfsensoren bestaat nog steeds het gevaar dat de massieve brokken ijs verdwijnen in de donkere bewolkte Antarctische winters. Dat gebeurde eerder dit jaar, toen we de B-10A uit het zicht verloren, zegt Long. Zelfs hoewel een schip ingezet hebben om de berg op te sporen, lukte dat ons niet, totdat we deze gegevens van de SeaWinds ontvingen. De wetenschappers waren verbaasd de berg zo dicht bij het vasteland van Zuid-Amerika aan te treffen en lieten direct een ijsbergwaarschuwing uitgaan aan de Argentijnse autoriteiten. Ze verwachten dat het circa drie maanden zal duren voor het eeuwenoude ijs gesmolten is in de warmere stromingen. We zullen nu voor de eerste keer het afbrokkelen van een ijsberg kunnen waarnemen met onze dagelijkse radarwaarnemingen en daardoor het effect van de oceaanwinden en het klimaat op het smelten van de ijskap beter begrijpen, zei Long. De poolgebieden hebben een grote invloed op de mondiale klimaatsomstandigheden en het is belangrijk om nauwkeurig in de gaten te houden hoe groot de ijsmassa van de aarde is en hoe de oppervlakte daarvan eruitziet. De SeaWinds-radar is op 19 juni met een Titan II-raket gelanceerd door het Jet Propulsion Laboratory (JPL) van de NASA, in Californië. De satelliet draait zijn rondjes op een hoogte van 803 kilometer en omcirkelt de aarde in 101 minuten. De radar is vooral in de atmosfeer gebracht met het oog op El Niño, het complex van zee- en windstromingen dat het klimaat rond de Grote Oceaan beïnvloedt. Met het apparaat zijn windsnelheid en -richting boven de oceanen te meten. Juist de wind heeft een sterke invloed op de uitwisseling van warmte, vocht en broeikasgas tussen de oceaan en de bovenliggende atmosfeer. Veranderingen in de windrichting in de omgeving van de evenaar spelen een sleutelrol bij het ontstaan van het El Niño-verschijnsel. De gegevens van de radar worden ook gebruikt voor verbetering van de weersvoorspellingen en orkaanwaarschuwingen. De satelliet bestrijkt een baan van 1800 kilometer breed en de draaiende schotelantenne van de radar verzamelt dagelijks 400.000 meetgegevens. De techniek waarmee dat gebeurt, heet scatterometrie. De radar stuurt microgolven met een hoge frequentie naar de aarde. Als de wind over een oceaan blaast, ontstaan aan het oppervlak van de golven kleine, centimetergrote golfjes, kattenklauwen genoemd. Die verstrooien de microgolven van de radar en veranderen dus de weerkaatsing ervan. Uit die patronen berekent een computer de snelheid en richting van de wind. |